Koninklijk Bezoek aan Zwolle, 11 oktober 1949 door Koningin Juliana en prins Bernhard. Begeleidende marechaussées te paard bij opgestelde stoet rijtuigen bij de stalhouderij van Gait Mulder aan het Klein Grachtje. In het midden het rijtuig voor het koninklijk paar. Klein Grachtje heette later Zamenhofsingel en vanaf 2002 Burgemeester Drijbersingel.11/10/1949, 1949{606B30A5-064A-423C-9866-4DCABE895D57}
Boerderij met rieten kap aan de dijk bij Genne, met op de dijk een paardrijdster met grazend paard7/1978, 1978{E0235830-82CE-438E-9ECD-98D5233CAAE8}
Koets van de Posterijen met twee paarden ervoor op het Stationsplein.{FB6A247D-482D-4BD7-9951-69262A72B80D}
Koninklijk bezoek op 27 mei 1921 aan Zwolle. De met twee paarden, twee palfreniers en 1 koetsier bespannen koets met Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik vertrekt van het Gouverneurshuis. Kerkbrugje op de achtergrond., 1921{A17CB1FA-2C53-47AE-B3F3-5BDD82B0C15E}
Koninklijk bezoek op 27 mei 1921 aan Zwolle. De met twee paarden, twee palfreniers en 1 koetsier bespannen koets met Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik vertrekt van het Gouverneurshuis. Kerkbrugje op de achtergrond., 1921{08DE4E9D-897D-42B0-8621-71A01AB5DFDD}
Koninklijk bezoek op 27 mei 1921: rondleiden van een praalwagen waarop de melkfabriek "De Eendracht" al haar kunnen heeft geëtaleerd. Een vierspan paarden met dekkleden waarop de hoofdletter "E" is geborduurd trekken de kar., 1921{2816DEFE-9F9F-42E5-A746-810286055F09}
Koninklijk bezoek op 27 mei 1921: rondleiden van een praalwagen waarop in het wit geklede jonge meisjes zich vertonen; er lopen er ook naast de wagen die door twee paarden wordt getrokken. Bestrating bestaat uit klinkers., 1921{AF0F5610-3722-4FFD-8E23-FD8AA88E6493}
Twee medewerkers van de Gemeentereiniging op het terrein aan de Vermeerstraat, met tonnenwagen en een paard ervoor, 1930. Hiermee werden aan huis de faecaliëntonnen opgehaald en door lege tonnen vervangen. Het voorschoot diende tot bescherming van de tonntetjesman.1930, 1930{29964D8B-2EC2-4325-87E5-B4F172096F37}
Reinigingsdienst kuiperij waar de tonnen worden gespoeld, in 1906.Bij het rechtse paard staat met de handen op de rug opzichter D. J. Visser. Hij staat voor een sproeiwagen. De tweede wagen van dit type, die de gemeente toen rijk was is daar precies achter op de achtergrond te zien. Deze wagens zijn ter vervanging van de dikwijls reparatie vereisende vierwielige modellen uit 1876 in 1890...1906, 1906{F1E24F2F-6F0F-40B4-932A-EDB16AE79E77}
Reinigingsdienst kuiperij waar de tonnen worden gespoeld, in 1906.Bij het rechtse paard staat met de handen op de rug opzichter D. J. Visser. Hij staat voor een sproeiwagen. De tweede wagen van dit type, die de gemeente toen rijk was is daar precies achter op de achtergrond te zien. Deze wagens zijn ter vervanging van de dikwijls reparatie vereisende vierwielige modellen uit 1876 in 1890 aangeschaft.Uiterst links staat een tonnenwagen uitgespannen, terwijl daar achter en gedeeltelijk nog in de linkse wagen- of karrenloods de slangenwagen met de enorme haspel duidelijk zichtbaar is, waarop opzichter G. W. Hendriks zijn hand laat rusten. Deze behoorde bij de pneumatische machine (in het midden) die diende om beerputten te legen. Een voorstel tot het aanschaffen van een dergelijk apparaat werd reeds door het raadslid J. de Goeijen in 1874 gedaan en door de raad aangenomen, maar aangezien dit besluit strijdig was met het advies van de commissie voor de gemeente-reiniging traineerde de zaak enige tijd. In 1876 vond de levering van de machine door de firma F. Duden te Keulen plaats met de daarbij behorende 40 meter slang en garnituur voor 3 tonnen. Voor de werking waren minstens 3 wagens nodig met ieder een inhoud van 1500 liter. Bovendien bleek in de praktijk nog behoefte aan een zolderschuit te bestaan, waarin de inhoud der tonnenwagens op reukloze wijze overgestort en naar de mestplaats vervoerd kon worden. Dankzij de pneumatische machine behoefde het ledigen van de privaatputten nu niet meer zoals te voren 's nachts te gebeuren. Met een zuigpomp, die door twee man bediend moest worden door aan een grote zwengel te draaien (in het midden van de foto te zien) werden de fecaliën met grote slangen uit de put gezogen en vervolgens in een tankwagen gepompt (op de foto tussen slangenwagen en zuigpomp). Deze drie wagens vormden tezamen één trein, waarbij dus in totaal 4 à 5 man dienst deden.Op de voorgrond tenslotte een huisvuilkar met een paard door W. H. Rijke, alias 'Berend Botje" bij het bit gehouden wordt. In 1936 verkocht de reinigingsdienst, die een tijdlang een eigen paardenfokkerij heeft gehad, zijn laatste paarden.1906, 1906{F1E24F2F-6F0F-40B4-932A-EDB16AE79E77}
De mestplaats van de Gemeentereiniging. Met paard en wagen werden de tonnetjes bij de huizen opgehaald. Bij het rechtse paard staat met de handen op de rug opzichter D. J. Visser. Hij staat voor een sproeiwagen. De tweede wagen van dit type, is op de achtergrond te zien. Deze wagens zijn ter vervanging van de dikwijls reparatie vereisende vierwielige modellen uit 1876 in 1890 aangeschaft. De ..., 1906-1911{AFE92F03-8269-4710-8A77-C831BD533379}
De mestplaats van de Gemeentereiniging. Met paard en wagen werden de tonnetjes bij de huizen opgehaald. Bij het rechtse paard staat met de handen op de rug opzichter D. J. Visser. Hij staat voor een sproeiwagen. De tweede wagen van dit type, is op de achtergrond te zien. Deze wagens zijn ter vervanging van de dikwijls reparatie vereisende vierwielige modellen uit 1876 in 1890 aangeschaft. De man uiterst rechts op de foto houdt ook een paard vast. Dit was dhr. Frederik Willem Warnar (1853-1911). Op 1 april trad hij in dienst van de gemeentereiniging. Zijn functie luidde 'bestuurder van een paard'.Uiterst links staat een tonnenwagen uitgespannen, terwijl daar achter en gedeeltelijk nog in de linkse wagen- of karrenloods de slangenwagen met de enorme haspel duidelijk zichtbaar is, waarop opzichter G. W. Hendriks zijn hand laat rusten. Deze behoorde bij de pneumatische machine (in het midden) die diende om beerputten te legen. Een voorstel tot het aanschaffen van een dergelijk apparaat werd reeds door het raadslid J. de Goeijen in 1874 gedaan en door de raad aangenomen, maar aangezien dit besluit strijdig was met het advies van de commissie voor de gemeente-reiniging traineerde de zaak enige tijd. In 1876 vond de levering van de machine door de firma F. Duden te Keulen plaats met de daarbij behorende 40 meter slang en garnituur voor 3 tonnen. Voor de werking waren minstens 3 wagens nodig met ieder een inhoud van 1500 liter. Bovendien bleek in de praktijk nog behoefte aan een zolderschuit te bestaan, waarin de inhoud der tonnenwagens op reukloze wijze overgestort en naar de mestplaats vervoerd kon worden. Dankzij de pneumatische machine behoefde het ledigen van de privaatputten nu niet meer zoals te voren 's nachts te gebeuren. Met een zuigpomp, die door twee man bediend moest worden door aan een grote zwengel te draaien (in het midden van de foto te zien) werden de fecaliën met grote slangen uit de put gezogen en vervolgens in een tankwagen gepompt (op de fot tussen slangenwagen en zuigpomp). Deze drie wagens vormden tezamen één trein, waarbij dus in totaal 4 à 5 man dienst deden.Op de voorgrond tenslotte een huisvuilkar met een paard, dat door W. H. Rijke, alias 'Berend Botje" bij het bit gehouden wordt. In 1936 verkocht de reinigingsdienst, die een tijdlang een eigen paardenfokkerij heeft gehad, zijn laatste paarden., 1906-1911{AFE92F03-8269-4710-8A77-C831BD533379}
Koetsier Gait Mulder ca. 1930, met hoge hoed en krulsnor, houdt twee paarden voor een sjees, waarin twee boerinnetjes in klederdracht zitten vast op de hoek Voorstraat-Korte Kamperstraat achter het Vrouwenhuis. Het keffende hondje bij de wielen is mogelijk de oorzaak., 1930{248547E6-56DF-4D3C-8F82-01F158E12920}
Bronzen beeld van paarden door Titus Leeser, beeldhouwer (ovl. mei 1996) bij expositie in de Librije in 1981.1981, 1981{2532C19D-20CF-4CE9-9A6A-6757B97ED3F5}