image/svg+xml
Open zoekscherm

7.232 resultaten

7.232 resultaten

Niets geselecteerd
 

U heeft gezocht op:

  • SluitenIndonesië

Filter op

Vorige pagina1pagina 5pagina 6pagina 7pagina 8pagina 9pagina 10pagina 603Volgende pagina
lijst/tabel met zoekresultaten, pagina 7 van 603
IcoonBeschrijvingOmschrijvingIdentificatieNaam
Bekijk detail van "Interview met M.L. Meijer door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING). <br/>Marinus Leopold Meijer, geboren op Oost Java op 29 juni 1924. Zijn vader was tuinemployé op een rubber -en koffieplantage.<br/>In 1935 ging hij naar school op Buitenzorg (West Java), tijdens de oorlog moest hij van school, dat was een internaat. Hij heeft op die school gezeten van 1935 tot 1942. Na de lagere school ging hij naar de ambachtsschool en kreeg een opleiding tot metaalbewerker.  Omdat zijn vader een goede baan had, kon hij dat betalen. Een keer per jaar ging hij (in de zomervakantie) naar huis, dat was twee dagen reizen.  In de loop van de oorlog werd zijn vader, die bij de Landstorm zat, geïnterneerd op een Japans eiland.  In 1942 ging hij terug naar zijn ouderlijke woning, maar daar was  geen werk. <br/>Moeder en kinderen werden door de Japanners aan hun lot overgelaten. Om hun dagelijks voedsel te kunnen kopen , verkocht zijn moeder allerlei sieraden en huisraad. Ze konden zich laten registreren bij de Japanners in ruil voor bescherming door de japanners. Hun bewegingsvrijheid werd beperkt, de radio moest worden ingeleverd. Ook de Nederlandse krant mocht niet meer worden gelezen, want men mocht niet weten wat er in het land gebeurde. Veel Indische meisjes werden opgepakt en tot prostitutie gedwongen.   Na enige tijd moesten ze hun huis verlaten en werden gedwongen op het platteland te gaan worden op ca 7 km van de stad.  Ze woonden in een bamboehuis met één vertrek; ze moesten daar voor zichzelf zorgen en leven van de opbrengst van een stukje land dat hen was toegewezen.  In 1944 overleed zijn oma van verdriet; ze mochten voor een paar dagen naar de stad om de begrafenis te regelen. Bittere jaren braken aan tot ze in augustus 1945 te horen kregen dat de oorlog voorbij was.  Kort na de capitulatie van Japan brak de Bersiap periode aan. Ze werden van het dorp waar ze woonden door Indonesische militairen overgebracht naar een rubberonderneming. Ze woonden," Bekijk detail van "Interview met M.L. Meijer door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING). <br/>Marinus Leopold Meijer, geboren op Oost Java op 29 juni 1924. Zijn vader was tuinemployé op een rubber -en koffieplantage.<br/>In 1935 ging hij naar school op Buitenzorg (West Java), tijdens de oorlog moest hij van school, dat was een internaat. Hij heeft op die school gezeten van 1935 tot 1942. Na de lagere school ging hij naar de ambachtsschool en kreeg een opleiding tot metaalbewerker. Omdat zijn vader een goede baan had, kon hij dat betalen. Een keer per jaar ging hij (in de zomervakantie) naar huis, dat was twee dagen reizen. In de loop van de oorlog werd zijn vader, die bij de Landstorm zat, geïnterneerd op een Japans eiland. In 1942 ging hij terug naar zijn ouderlijke woning, maar daar was geen werk. <br/>Moeder en kinderen werden door de Japanners aan hun lot overgelaten. Om hun dagelijks voedsel te kunnen kopen , verkocht zijn moeder allerlei sieraden en huisraad. Ze konden zich laten registreren bij de Japanners in ruil voor bescherming door de japanners. Hun bewegingsvrijheid werd beperkt, de radio moest worden ingeleverd. Ook de Nederlandse krant mocht niet meer worden gelezen, want men mocht niet weten wat er in het land gebeurde. Veel Indische meisjes werden opgepakt en tot prostitutie gedwongen. Na enige tijd moesten ze hun huis verlaten en werden gedwongen op het platteland te gaan worden op ca 7 km van de stad. Ze woonden in een bamboehuis met één vertrek; ze moesten daar voor zichzelf zorgen en leven van de opbrengst van een stukje land dat hen was toegewezen. In 1944 overleed zijn oma van verdriet; ze mochten voor een paar dagen naar de stad om de begrafenis te regelen. Bittere jaren braken aan tot ze in augustus 1945 te horen kregen dat de oorlog voorbij was. Kort na de capitulatie van Japan brak de Bersiap periode aan. Ze werden van het dorp waar ze woonden door Indonesische militairen overgebracht naar een rubberonderneming. Ze woonden," Afbeelding

Interview met M.L. Meijer door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).
Marinus Leopold Meijer, geboren op Oost Java op 29 juni 1924. Zijn vader was tuinemployé op een rubber -en koffieplantage.
In 1935 ging hij naar school op Buitenzorg (West Java), tijdens de oorlog moest hij van school, dat was een internaat. Hij heeft op die school gezeten van 1935 tot 1942. Na de lagere school ging hij naar de ambachtsschool en kreeg een opleiding tot metaalbewerker. Omdat zijn vader een goede baan had, kon hij dat betalen. Een keer per jaar ging hij (in de zomervakantie) naar huis, dat was twee dagen reizen. In de loop van de oorlog werd zijn vader, die bij de Landstorm zat, geïnterneerd op een Japans eiland. In 1942 ging hij terug naar zijn ouderlijke woning, maar daar was geen werk.
Moeder en kinderen werden door de Japanners aan hun lot overgelaten. Om hun dagelijks voedsel te kunnen kopen , verkocht zijn moeder allerlei sieraden en huisraad. Ze konden zich laten registreren bij de Japanners in ruil voor bescherming door de japanners. Hun bewegingsvrijheid werd beperkt, de radio moest worden ingeleverd. Ook de Nederlandse krant mocht niet meer worden gelezen, want men mocht niet weten wat er in het land gebeurde. Veel Indische meisjes werden opgepakt en tot prostitutie gedwongen. Na enige tijd moesten ze hun huis verlaten en werden gedwongen op het platteland te gaan worden op ca 7 km van de stad. Ze woonden in een bamboehuis met één vertrek; ze moesten daar voor zichzelf zorgen en leven van de opbrengst van een stukje land dat hen was toegewezen. In 1944 overleed zijn oma van verdriet; ze mochten voor een paar dagen naar de stad om de begrafenis te regelen. Bittere jaren braken aan tot ze in augustus 1945 te horen kregen dat de oorlog voorbij was. Kort na de capitulatie van Japan brak de Bersiap periode aan. Ze werden van het dorp waar ze woonden door Indonesische militairen overgebracht naar een rubberonderneming. Ze woonden,

Interview met M.L. Meijer door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).
Marinus Leopold Meijer, geboren op Oost Java op 29 juni 1924. Zijn vader was tuinemployé op een rubber -en koffieplantage.
In 1935 ging hij naar school op Buitenzorg (West Java), tijdens de oorlog moest hij van school, dat was een internaat. Hij heeft op die school gezeten van 1935 tot 1942. Na ...
2009, 2009
{B31A02A0-6FBD-4FA2-972F-C46375E14F43}

Afbeelding

Interview met M.L. Meijer door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).
Marinus Leopold Meijer, geboren op Oost Java op 29 juni 1924. Zijn vader was tuinemployé op een rubber -en koffieplantage.
In 1935 ging hij naar school op Buitenzorg (West Java), tijdens de oorlog moest hij van school, dat was een internaat. Hij heeft op die school gezeten van 1935 tot 1942. Na de lagere school ging hij naar de ambachtsschool en kreeg een opleiding tot metaalbewerker. Omdat zijn vader een goede baan had, kon hij dat betalen. Een keer per jaar ging hij (in de zomervakantie) naar huis, dat was twee dagen reizen. In de loop van de oorlog werd zijn vader, die bij de Landstorm zat, geïnterneerd op een Japans eiland. In 1942 ging hij terug naar zijn ouderlijke woning, maar daar was geen werk.
Moeder en kinderen werden door de Japanners aan hun lot overgelaten. Om hun dagelijks voedsel te kunnen kopen , verkocht zijn moeder allerlei sieraden en huisraad. Ze konden zich laten registreren bij de Japanners in ruil voor bescherming door de japanners. Hun bewegingsvrijheid werd beperkt, de radio moest worden ingeleverd. Ook de Nederlandse krant mocht niet meer worden gelezen, want men mocht niet weten wat er in het land gebeurde. Veel Indische meisjes werden opgepakt en tot prostitutie gedwongen. Na enige tijd moesten ze hun huis verlaten en werden gedwongen op het platteland te gaan worden op ca 7 km van de stad. Ze woonden in een bamboehuis met één vertrek; ze moesten daar voor zichzelf zorgen en leven van de opbrengst van een stukje land dat hen was toegewezen. In 1944 overleed zijn oma van verdriet; ze mochten voor een paar dagen naar de stad om de begrafenis te regelen. Bittere jaren braken aan tot ze in augustus 1945 te horen kregen dat de oorlog voorbij was. Kort na de capitulatie van Japan brak de Bersiap periode aan. Ze werden van het dorp waar ze woonden door Indonesische militairen overgebracht naar een rubberonderneming. Ze woonden,

Interview met M.L. Meijer door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).
Marinus Leopold Meijer, geboren op Oost Java op 29 juni 1924. Zijn vader was tuinemployé op een rubber -en koffieplantage.
In 1935 ging hij naar school op Buitenzorg (West Java), tijdens de oorlog moest hij van school, dat was een internaat. Hij heeft op die school gezeten van 1935 tot 1942. Na de lagere school ging hij naar de ambachtsschool en kreeg een opleiding tot metaalbewerker. Omdat zijn vader een goede baan had, kon hij dat betalen. Een keer per jaar ging hij (in de zomervakantie) naar huis, dat was twee dagen reizen. In de loop van de oorlog werd zijn vader, die bij de Landstorm zat, geïnterneerd op een Japans eiland. In 1942 ging hij terug naar zijn ouderlijke woning, maar daar was geen werk.
Moeder en kinderen werden door de Japanners aan hun lot overgelaten. Om hun dagelijks voedsel te kunnen kopen , verkocht zijn moeder allerlei sieraden en huisraad. Ze konden zich laten registreren bij de Japanners in ruil voor bescherming door de japanners. Hun bewegingsvrijheid werd beperkt, de radio moest worden ingeleverd. Ook de Nederlandse krant mocht niet meer worden gelezen, want men mocht niet weten wat er in het land gebeurde. Veel Indische meisjes werden opgepakt en tot prostitutie gedwongen. Na enige tijd moesten ze hun huis verlaten en werden gedwongen op het platteland te gaan worden op ca 7 km van de stad. Ze woonden in een bamboehuis met één vertrek; ze moesten daar voor zichzelf zorgen en leven van de opbrengst van een stukje land dat hen was toegewezen. In 1944 overleed zijn oma van verdriet; ze mochten voor een paar dagen naar de stad om de begrafenis te regelen. Bittere jaren braken aan tot ze in augustus 1945 te horen kregen dat de oorlog voorbij was. Kort na de capitulatie van Japan brak de Bersiap periode aan. Ze werden van het dorp waar ze woonden door Indonesische militairen overgebracht naar een rubberonderneming. Ze woonden daar in een grote loods met afzonderlijke kamertjes van 3 bij 3 meter en stapelbedden zonder matras. Ze genoten er een relatieve vrijheid en mochten zelf hun eten bereiden. Na ca 7 weken kregen ze opdracht van het Indonesische leger om hun woonruimte te verlaten en zelf een huis te gaan zoeken. Ze kregen een huis toegewezen in Tamansari. Al snel kregen ze te maken met vijandige dorpsbewoners die dreigden hen te vermoorden. Er vielen 17 slachtoffers. Gelukkig werd de familie Meijer ontzet door de komst van een Indonesische militair die gewapend was en hen in bescherming nam. Ze werden op het nippertje gered van de moordzucht van de dorpsbewoners. Ze werden overgebracht naar een veiliger plaats en door de KNIL in een kamp ondergebracht. Een week later kregen van de militaire inlichtingendienst te horen dat hun vader nog leefde en in Babipapak zat. Het gezin Meijer zonder Martinus ging naar Babipapak. Martinus kreeg een baan bij een suikerfabriek . Na drie maanden nam hij ontslag omdat hij van een vriend te horen had gekregen dat er een vacature was bij de MTP, de motor transportdienst. In maart 1949 begon hij daar als klerk te werken op het kantoor. In okt 1949 kreeg hij eervol ontslag wegens de liquidatie van de MTP. In dec 1949 kreeg hij een baan als administratief medewerker bij een commissiehandelaar (nederlandse onderneming).

In 1956 vertrokken zijn ouders met een schip vanuit het Soerabaya naar Nederland. Marinus die zijn vader 10 jaar niet meer had gezien ging hen uitzwaaien en kreeg daarvoor van zijn werkgever verlof.
Op een gegeven moment werd het Nederlandse bedrijf waar hij werkte genationaliseerd en moest de gehele administratie in het Nederlands worden gevoerd. Het Nederlands personeel moest worden vervangen door Indonesisch personeel. Om door te kunnen werken had Marinus de Nederlandse nationaliteit aangenomen. Dat bleek achteraf een onjuiste keuze want al snel werd er onderscheid aangebracht in Indonesiërs door geboorte en
2009, 2009
{B31A02A0-6FBD-4FA2-972F-C46375E14F43}

{B31A02A0-6FBD-4FA2-972F-C46375E14F43}
Bekijk detail van "WONING - Mevrouw M.L. Meijer-Kasmi ;" Bekijk detail van "WONING - Mevrouw M.L. Meijer-Kasmi ;" Afbeelding

WONING - Mevrouw M.L. Meijer-Kasmi ;

Interview met mevrouw M.L. Meijer-Kasmi door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).

Geb. 17-09-1928 te Sragen bij Solo



De vroegste herinneringen van ?tante- zijn dat ze enige jaren op de lagere school in Sragen heeft gezeten en daar speelde met de dorpskinderen.

Er werd ook wel gespeeld met Nederlandse kinderen die uit Nederlandse gezi...
2009, 2009
{68B13C84-A66F-43AF-97FC-37D83FBA56A0}

Afbeelding

WONING - Mevrouw M.L. Meijer-Kasmi ;

Interview met mevrouw M.L. Meijer-Kasmi door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).

Geb. 17-09-1928 te Sragen bij Solo



De vroegste herinneringen van ?tante- zijn dat ze enige jaren op de lagere school in Sragen heeft gezeten en daar speelde met de dorpskinderen.

Er werd ook wel gespeeld met Nederlandse kinderen die uit Nederlandse gezinnen kwamen van mensen die op de suikerriet-plantages een betrekking hadden. Deze suikerfabriek bestaat nog steeds, weet tante, die inmiddels al enige keren teruggeweest is.

De huizen van die Nederlanders waren ook groter en anders dan de huizen van de andere bewoners van Sragen.

De spelletjes waren bijv. het gooien van stenen. Wie het verst gooide was winnaar en wie het minst ver gooide moest die winnaar een eind op zijn rug dragen. Tante moest vaak en veel dragen herinnert ze zich nog.



Verder heeft ze alleen nog wat herinneringen aan de vredig tokkende kippen van haar vader die om het huis scharrelen. En (als er geld was) gingen ze met het Islamitisch Nieuwjaar naar de dierentuin, om daar de wilde dieren te zien die in haar eigen land, toen al, vrijwel uitgestorven waren.

Ze komt dus uit een Islamitisch gezin, en vader heeft twee vrouwen, zijn eerste vrouw blijft kinderloos en op haar aandringen trouwt hij met een tweede vrouw waar hij 7 kinderen bij krijgt. Behalve tante zijn deze inmiddels alle overleden.

De verstandhouding tussen de vrouwen is goed, vader werkt trouwens ook op de suikerfabriek.

Ze ziet het als het ware nog voor zich dat de lorries volgeladen met suikerriet door karbouwen voortgetrokken, worden gelost in loodsen van wel 100 m lang.

Als ze twaalf is en er geen geld meer voor school is gaat ze naar een oom die in Semarang woont.

Zij is dan werkzaam bij zuster Didit aan de polikliniek van het plaatselijk ziekenhuis. Ze moet helpen verbinden en wonden behandelen. Ze vind het maar het levert wat op. Op 15 jarige leeftijd trouwt ze met een jongen uit de kampong, volgens de adat van de familie.

Als ze drie maanden zwanger is van haar eerste kind komt haar man, die bij de Spoorwegen werkt, bij een ongeluk om het leven.

Haar kind wordt verder opgevoed door haar oudste zus, ook al omdat zijzelf nog erg jong is.



Zuster Didit wordt overgeplaatst naar Nw. Guinea en wil haar graag meenemen.

Maar dit is teveel gevraagd van tante en ze blijft, ook al omdat ze aan de polikliniek mag blijven werken. Ze blijft daar dan nog tot haar 18e jaar.

Het was bij haar oom, die kinderloos was, goed leven herinnert ze zich. Ze verdiende f 1,50 per maand.

Op haar 17e jaar leert ze haar tweede man kennen, hij maakt indruk op haar in zijn Knil-uniform en vraagt haar waar ze naar toe gaat.

De volgende dag al ziet hij haar weer en vraagt direct of ze met hem wil trouwen, het is van beide zijden liefde op het eerste gezicht.

Uiteraard gaat ze met hem naar haar oom en die stuurt ze naar Sragen om bij haar ouders om haar hand te vragen.

Zo?n plotselinge ontmoeting overvalt ze en bovendien heeft haar vader een weestand tegen militairen. Zijn besluit is dan ook negatief, niemand van zijn gezin gaat met een militair trouwen.

Tante is meegegaan met hem naar Sragen en is diep bedroefd, ze loopt weg.

Ze gaat terug naar Semarang en daar trouwen ze voor de wet in het stadhuis van die stad.

Ze trekt in de tangsi als de wettige echtgenote van Namsa een Keiees en daar blijft ze twee jaar in tangsi Jatingolé compagnie I.

Dan volgt de demobilisatie en de militairen moeten kiezen naar het TNI met een hogere rang of naar Nederland waar alles gratis is, zo wordt beloofd.

De druk om naar Nederland te gaan is groot, ook van zijn vrouw, die eigenlijk wel graag wil en bovendien al is ingeënt.

Hij weet niet wat hij moet doen en loopt weg, maar na ee
2009, 2009
{68B13C84-A66F-43AF-97FC-37D83FBA56A0}

{68B13C84-A66F-43AF-97FC-37D83FBA56A0}
Bekijk detail van "WONING - Chr. Grauw ;" Bekijk detail van "WONING - Chr. Grauw ;" Afbeelding

WONING - Chr. Grauw ;

Interview met Chr. Grauw door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).

Verhaal van: Chris Grauw lt.tz.2ekl. technische dienst KVD
en echtgenote te Zwolle
Christiaan Grauw, geboren 07-02-1924

Christiaan Grauw (Chris) wordt vrijzinnig, maar vrij neutraal, opgevoed.
Als in de 2e wereldoorlog in Nederland het bericht circuleert dat het zuid...
2009, 2009
{2D416B82-B15D-44A4-9DDA-0B7FB3D6B59C}

Afbeelding

WONING - Chr. Grauw ;

Interview met Chr. Grauw door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).

Verhaal van: Chris Grauw lt.tz.2ekl. technische dienst KVD
en echtgenote te Zwolle
Christiaan Grauw, geboren 07-02-1924

Christiaan Grauw (Chris) wordt vrijzinnig, maar vrij neutraal, opgevoed.
Als in de 2e wereldoorlog in Nederland het bericht circuleert dat het zuiden van Nederland al bevrijd is kan Chris niet langer wachten.
Hij slaagt er in om dat vrije zuiden te bereiken, niemand thuis weet van zijn vertrek, ook zijn meisje niet.
Eind 1944 meld hij zich als OVW-er (Oorlogsvrijwilliger) en met andere vrijwilligers vertrekken ze met 3 tonners naar Oostende in België.
Vandaar steken ze over en hij wordt aan het KIM in Engeland opgeleid. Daar ook horen ze over de opstand in Ned. Indië en begrijpen ze al gauw dat ook zij uitgezonden zullen worden.
Chris had al verkering en zijn meisje krijgt als hij in Engeland zit bericht van hem, vanaf zijn plotselinge vertrek naar het vrije zuiden had ze nog niets gehoord.
In oktober 1945 vertrek Chris met de Nieuw Amsterdam naar Indië.
Hij wordt uitgezonden als luitenant ter zee en in Port Dickson onder de palmenbomen beëdigd.

Ze horen bij de eerste troepen die richting Ned. Indië gingen, maar verder dan Maleisië komen ze niet. De Engelsen zijn daar nog de baas en laten de Nederlanders in eerste instantie niet toe.
Dus de eerste standplaats is Maleisië en ze worden ondergebracht in een voormalig klooster.
Daar wordt uiteraard de tijd vooral doorgebracht met oefenen en als materieel van de Engelsen wordt overgedragen wordt dit zo nodig gereviseerd, aangevuld en wordt er mee geoefend.
Na verloop van tijd echter keert het tij en kunnen ze met het nog over te nemen materieel richting Ned. Indië, de Engelsen willen naar huis.
De overname betreft o.a. patrouille- en landingsvaartuigen, deze worden ingezet om de kust en een eind landinwaarts de rivieren te z vijandelijkheden. Later ook om smokkelroutes te ontmantelen en verdachte vaartuigen aan te houden en zo nodig op te brengen naar de haven en over te dragen aan de autoriteiten.
Incidenten zijn er door beschietingen vanaf de oever. Zo wordt de commandant van de Musi neergeschoten. Hij was goed zichtbaar door zijn witte pet. Na dit incident werd het dragen daarvan op patrouille dan ook verboden.
Ook verongelukte er iemand omdat die onder de te vroeg zakkende klep van een landingsvaartuig terecht kwam. Dit zijn incidenten die Chris zelf meemaakt, er is natuurlijk sprake van veel meer gevallen van ongelukken en gesneuvelden.
Als er bijvoorbeeld landingsvaartuigen voertuigen en manschappen afzet op vijandelijk gebied is er ook hevig vuurcontact dat slachtoffers eist.
Bij de 1e politionele actie wordt veel voedsel van Bali naar de manschappen vervoerd, o.a. varkens.
Bij de 2e politionele actie worden veel KNIL-militairen vervoerd tussen de eilanden onderlang.
Deze militairen brengen hun hele gezin mee.

Het huwelijk vindt op 23 augustus 1946 plaats, het stelletje trouwt met de handschoen. Dat wil zeggen dat na een akte die door een notaris wordt opgesteld, een Koninklijk Besluit volgt met toestemming voor een huwelijk bij volmacht.
Op het stadhuis wordt het huwelijk voltrokken met een plaatsvervanger van de bruidegom.
Mevr. Grauw gaat dan in 5 dagen met het vliegtuig naar Indië. Het is in die dagen een hele onderneming, maar wel heel gezellig met 45 mensen, meest vrouwen van wie sommigen zwanger en allen op weg naar hun man.
Lunchen aan boord, om 5 uur een borreltje. Iedere dag stoppen en naar een hotel en de volgende dag verder.
?s Zondags komen ze aan in Batavia, maar niemand wacht haar daar op want de Marine was geconsigneerd. Chris had dienst. Ze kan slapen bij burgermensen en de volgende dag gaat ze met een taxi vol inlanders naar het vliegveld. Voor haar is het allemaal vreemd en nieuw.
Op het vliegveld kan ze met
2009, 2009
{2D416B82-B15D-44A4-9DDA-0B7FB3D6B59C}

{2D416B82-B15D-44A4-9DDA-0B7FB3D6B59C}
Bekijk detail van "WONING - J. Broek ;" Bekijk detail van "WONING - J. Broek ;" Afbeelding

WONING - J. Broek ;

Interview met J. Broek door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).

Verhaal van :

Jaap Broek ? Kampen

Geboren: 03-02-1936 te Kampen

Als Marinier op Nw. Guinea geplaatst



Jaap komt als dienstplichtige in 1956 bij de Mariniers in dienst. Hij is dan werkzaam bij een bedrijf van een oom als loodgieter.

Hij komt op...
2009, 2009
{B506084A-6B0D-4A4A-A653-2043C8A4437F}

Afbeelding

WONING - J. Broek ;

Interview met J. Broek door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).

Verhaal van :

Jaap Broek ? Kampen

Geboren: 03-02-1936 te Kampen

Als Marinier op Nw. Guinea geplaatst



Jaap komt als dienstplichtige in 1956 bij de Mariniers in dienst. Hij is dan werkzaam bij een bedrijf van een oom als loodgieter.

Hij komt op in Doorn, deze eerste opleiding duurt 3 maanden. Het betreft tucht en orde, exerceren en rangen en standen leren.

Hij krijgt naast deze reguliere opleiding bij de Mariniers een opleiding in allerlei wapens. Hij kan deze dan ook na verloop van tijd vrijwel blindelings in- en uit elkaar halen.

De vervolg-opleiding vindt plaats op het eiland Woendi op Nw. Guinea.



In zijn verhaal maakt hij bij deze mededeling dan al een sprong vooruit naar Nw. Guinea, waar hij bij een grote actie naar de Wisselmeren als drager wordt ingedeeld bij een kleine mortiergroep. In dit moerassige gebied is deze taak, met de volledige bepakking, haast niet te doen.

Het is dan 1956 en er is daar een grote opstand.

Ook de dagelijkse discipline is streng. Om 6 uur ?s morgens aantreden, reveille, omkleden, eten, exerceren, wapen-onderhoud etc. Alles wat lopend gedaan moest, gebeurde hard lopend.

Zelf wassen, naaien, op de naad vouwen en exact op de daarvoor bestemde plek neergelegd, dat was werk voor de middag, het persoonlijk onderhoud. En alles werd nauwlettend gecontroleerd. Indien iets niet goed werd bevonden kon je het overdoen, en soms voor een nalatigheid strafexercitie.

Dit leek allemaal wat overdreven, maar zo oefende je met deze kleinigheden de discipline die je bij acties blindelings moest kunnen uitvoeren, waarbij kameraden ook blindelings op je moesten kunnen rekenen.

Jaap vertelt dat dat hem heel duidelijk werd bij de acties aan de Wisselmeren, en bij de patrouilles die gehouden moesten worden onder bijzonder mo omstandigheden.



In 1956 kwam Jaap dus aan op Biak, Nw. Guinea, daar kon de groep 14 dagen acclimatiseren en een beetje wennen aan de omstandigheden. Je was eerst wit, daarna werd je wat roder, en na verloop van tijd was je gewend en was je bruin. Dan was je ook niet meer zo moe en warm.

Jaap wordt, met anderen, naar Woendi gebracht met kleine landingsvaartuigen, een klein eilandje onder Biak Daar krijgen ze enige maanden jungle-training.

Daarna gaan ze terug naar Biak en worden met een Marineboot overgebracht naar Sorong, dat is allemaal in 1956.

De opdracht, blijkt later, is om eventuele infiltratie vanuit Indonesië te voorkomen, of zo nodig te verhinderen. Ook moeten onderlinge oorlogen worden beslecht.

En tevens bieden de officieren, met de medische manschappen, humanitaire hulp aan de inlanders.

Dat gebeurt door lepra-gevallen vast te stellen en daarvoor medische hulp te regelen. Daarnaast wordt directe medische hulp verleend aan inlanders die dat op allerlei gebied dringend nodig hebben, en vinden er volkstellingen plaats.



Nu volgen enkele passages uit het dagboek van Jaap.



5 december 1956. Sorong.

Sint en Piet worden per Libelle-helicopter voor de kantine gedropt.

De grote wat onzekere stappen doet vermoeden dat Piet hem al op diverse biertjes heeft getrakteerd.

Alle manschappen die vrij van dienst zijn worden, i.v.m. de komst van Sint, dan ook in de kantine verwacht.



Een officier komt ons daar vertellen dat alle mitraillisten waarvan de naam met een B begint hun barang moeten inpakken, en dat we ?s morgens vroeg met onbekende bestemming vertrekken.

Op 6 december worden we naar het eiland Jefman gevaren en vandaar vertrekken we met de Mariner vliegboot richting Wisselmeren.

Het bulderen en schudden van de motoren is oorverdovend.

Na uren vliegen naderen we het Panaïmeer, het grootste va
2009, 2009
{B506084A-6B0D-4A4A-A653-2043C8A4437F}

{B506084A-6B0D-4A4A-A653-2043C8A4437F}
Bekijk detail van "WONING - Mevrouw Jublina Woearbanaran-Tanway ;" Bekijk detail van "WONING - Mevrouw Jublina Woearbanaran-Tanway ;" Afbeelding

WONING - Mevrouw Jublina Woearbanaran-Tanway ;

Interview met mevrouw Jublina Woearbanaran-Tanway door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).

Jublina Woearbanaran-Tanway
Verhaal van: Jublina Woearbanaran-Tanway Hofstedestraat 44 te Zwolle Geboren op 19-07-1929 te Walerang Tanimbar-eilanden Jubina heeft geen herinnering aan haar vader, maar haar moeder kan ze zich goed herinneren. Het was een zachtaardige ...
26/3/2009, 2009
{1EFEA8D3-4D08-4596-BC99-B19A12DE4F8F}

Afbeelding

WONING - Mevrouw Jublina Woearbanaran-Tanway ;

Interview met mevrouw Jublina Woearbanaran-Tanway door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).

Jublina Woearbanaran-Tanway
Verhaal van: Jublina Woearbanaran-Tanway Hofstedestraat 44 te Zwolle Geboren op 19-07-1929 te Walerang Tanimbar-eilanden Jubina heeft geen herinnering aan haar vader, maar haar moeder kan ze zich goed herinneren. Het was een zachtaardige en liefdevolle vrouw, toen Jubl.?7s oudste kind werd geboren, is haar moeder overleden. Jublina is in Walerang naar de lagere school geweest, ze heeft daar 3 klassen doorlopen. Of dat 3 jaar is geweest, of elke klas 2 jaar is niet helemaal duidelijk, ze heeft het zelf over 3 klassen. Wel weet ze dat er een goede leraar op school was, een Ambonees die goed les gaf. Ze kan zich herinneren dat ze ook wel veel met andere kinderen speelde. Ook wel balspellen etc. Wel was het zo dat ze na schooltijd thuis moest helpen, zoals alle dorpskinderen dat wel moesten. Als ze 16 jaar is leert ze een leuke jongen kennen uit het zelfde dorp. Ze vind hem meer dan aardig, en deze gevoelens blijken wederkerig. Officieel moeten nu eerst de families met elkaar praten om te kijken of dit wenselijk is en een huwelijk kan worden. Voor deze ontmoeting van de families gaat eerst een briefwisseling aan vooraf, een spannende tijd voor de twee jongelui. Haar man werkt dan bij zijn vader op het land wat voor beiden een karig bestaan is. Omdat de kampong aan zee ligt wordt er ook gevist door de dorpsbewoners en gedoken naar tripang, waarschijnlijk zijn het parelmoerschelpen. Deze worden verkocht aan de Chinezen die dit voor allerlei zaken verwerken. Ze trouwen in 1947 en om wat meer te verdienen neemt hij in 1948 het besluit om zich aan te melden bij de KNIL. Bekend is dat door dit duiken er ook scheurtjes in zijn trommelvliezen zijn ontstaan, waarschijnlijk wordt dit geconstateerd bij zijn militaire keuring. Over het besluit om in militaire dienst te gaan zijn zijn moeder en zijn jonge vrouw aanvankelijk niet zo enthousiast, maar het besluit is genomen en ze zullen het accepteren. In die periode wonen ze nog op de kampong en haar man gaat dan voor zijn eerste opleiding naar Ambon. Als haar man getekend heeft voor zijn diensttijd, kan Jublina na ongeveer 2 maanden ook overkomen naar Ambon. Ze kan zich herinneren dat er nog een jonge vrouw aan boord gaat van hetzelfde eiland. De overtocht duurt een volle week met een schip van de KPN, de Koninklijke Pakketvaart Maatschappij. Ze gaat naar de tangsi, de kazerne, iedere vrouw krijgt daar in de slaapzaal een eigen plaats gescheiden van elkaar door gordijnen. Veel echte privacy is er dus niet. In deze opleidingsperiode zijn de vrouwen van de mannen gescheiden, maar de mannen kunnen wel bij hun vrouwen op bezoek. Weliswaar zijn ze voor hun plaatselijke Adat getrouwd, maar voor het leger moet hun huwelijk nog voor de wet goedgekeurd worden. Daarvoor moeten ze naar Ladat de hoofdstad om zich daar te laten registreren en dat doen ze dan ook. De Adat is eigenlijk voor de familie het belangrijkst, het kan gezien worden als een soort kerkelijk huwelijk. Er is een officieel gedeelte waarbij de families eten, sopi, drinken, Arak palmbier, en praten. Daarna is de plechtigheid met ook het uitwisselen van geschenken door de man en de vrouw. De opleiding op Ambon duurt 6 maanden en daarna gaan ze voor de vervolgopleiding (ook 6 maanden) naar Cimali als officieel getrouwd stel. Op de boot en in de tangsi maken de vrouwen zelf hun eten. Ook de huishoudelijke taken moeten nauwgezet, (onder toezicht van onderofficieren ?1ook blanda?7s-) worden uitgevoerd. ?6Ze zijn streng?7 zegt tante. Haar man is soldaat 2e klas en blijft dat ook. Dat komt, zegt ze, omdat hij nog wel eens wat opstandig was. Haar man krijgt dan een marsorder voor Berestagi bij Medan op Sumatra, en na verloop van tijd volgt Jublina. De opstand die daar is opgestoken wordt bloedig onderdrukt en haar man komt nog wel eens thuis met een bezwaard gemoed. Hij lucht zijn hart
26/3/2009, 2009
{1EFEA8D3-4D08-4596-BC99-B19A12DE4F8F}

{1EFEA8D3-4D08-4596-BC99-B19A12DE4F8F}
Bekijk detail van "WONING - W. Vlaanderen ;" Bekijk detail van "WONING - W. Vlaanderen ;" Afbeelding

WONING - W. Vlaanderen ;

Interview met W. Vlaanderen door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).
Interview met Wim Vlaanderen 19mrt09 door C. Kemp
Kranenburgweg 5
8024 Zwolle
Geboren 16mei40
Gediend in 1961-1962 bij GNKD als Kpl te Biak Nieuw Guinea (GeNeesKundige Dienst)


Wim werd geboren in de Watergraafsmeer in Amsterdam op 16 mei 1940.
Hij is nummer 5 uit ...
2009, 2009
{01B78D8E-1230-4BE1-A570-5F2C4D5DD8A8}

Afbeelding

WONING - W. Vlaanderen ;

Interview met W. Vlaanderen door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).
Interview met Wim Vlaanderen 19mrt09 door C. Kemp
Kranenburgweg 5
8024 Zwolle
Geboren 16mei40
Gediend in 1961-1962 bij GNKD als Kpl te Biak Nieuw Guinea (GeNeesKundige Dienst)


Wim werd geboren in de Watergraafsmeer in Amsterdam op 16 mei 1940.
Hij is nummer 5 uit een gezin van 6. We waren gereformeerd en werden betrekkelijk sober opgevoed met respect voor de overheid. ?Zolang er honger is in de wereld? paste het ons niet in weelde te leven volgens mijn vader. Mijn vader was aannemer.
Ik ben in 1961 in dienst gegaan en heb bewust gekozen voor GNKD. Het leek mij beter dan zandhaas te worden met een geweer of bij de artillerie te gaan. Bij de GNKD leer je wat waar je later ook wat aan hebt. Kennis van medische zaken, medicijnen, verpleging, verzorging etc. Je gaat om met artsen en mensen onder speciale omstandigheden. Hulp verlenen is ook niet verkeerd. Het had niets met mijn vooropleiding te maken. Ik had middelbare Landbouwschool gehad en was van plan om in de bosbouw te gaan.

Opgekomen in Amersfoort, de Juliana Van Stolbergkazerne. Hospik zogezegd. Men vroeg vrijwilligers voor NG. Zo´n kans om iets meer te zien krijg je nooit weer dacht ik toen. Er was nog niets aan de hand met Indonesië. Ik gaf mij op en ging in juni ging naar Ossendrecht. Ik kreeg daar een goede opleiding en na verloop van tijd prima een conditie.
Ik werd geplaatst bij de 7e lichte luchtdoelartillerie maar bleef gewoon bij GNKD. Ik leerde e.e.a. over tropische ziekten, geslachtsziekten etc. en de situatie in NG. Ook hoorde ik dat de bevolking anders was dan in Indonesië. Ook hadden we voorlichting over de politieke en de situatie met Soekarno. Hij wilde NG wel inlijven. We leerden Indisch eten en kregen dat om de andere dag. De bedoeling was naar BIAK te gaan. We gingen met een burgervliegtuig, dat was begin november en vlogen ook in burger van politieke situatie. We vlogen via tussenlandingen in IJsland, Reykjavik, Alaska, Anchorage en Tokio Japan. We liepen direct bij het uitstappen tegen die warme tropische lucht aan. Dat was een ervaring, een geweldige hitte en gelijk zweten. Het was een mooie natuurlijke luchthaven daar in Biak. We kwamen terecht bij de Marine en werden ingedeeld bij de polikliniek van het Marine hospitaal. Een sergeant die de leiding was al snel weg en er kwam niet direct een vervanger. Ik werd aangesteld als baas van de verplegers. Dagelijks ziekenrapport. Wie koorts had moest ik alvast tempen. Verder waren er gevallen van ringworm, apenpokken (rode bobbels) en veel zweren bij kleine wondjes. We werkten tot 1 uur en gingen dan zwemmen in zee.
Ik ging niet zoveel naar de kantine, ik kan namelijk niet goed tegen drank. Daardoor legde snel contacten met de Papoea´s. Aardige mensen en Nederland goed gezind. Er waren er veel die bij ons werkten voor hand en spandiensten. Sommigen kwamen op maandag met de prauw naar het werk en bleven dan de hele week een gingen dan vrijdag weer weg. Ze kwamen ook wel naar de kerk op de basis en konden vreselijk mooi meerstemmig zingen. Je had normaal geen vervoer om naar de Papoea?s. Je moest lopen. Een fiets was te duur daar om te komen Soms kwamen ze je ophalen met de prauw. Ik kreeg wat gebruiksdingetjes van ze en gaf zelf verbandjes en andere medische spulletjes als ze die nodig hadden. Er waren ook een aantal Papoea (PKK) militairen, leden van het Papoea Vrijwilliger korps. Fanatieker dan wij. De Indonesiërs bleken er later behoorlijk bang voor te zijn.

Al gauw kwamen er vijandelijkheden. Er was een incident met een Indonesische patrouilleboot. Er werd geschoten en geënterd. Er waren een flink aantal gewonden en gesneuvelden. De Hm Evertse werd beschadigd. 50 Man werden gevangen genomen. Ze zouden als krijgsgevangenen behandeld worden maar werden al snel naar huis gestuurd. Als snel kwamen er wat wij noemden de zogenaamde ploppers.
2009, 2009
{01B78D8E-1230-4BE1-A570-5F2C4D5DD8A8}

{01B78D8E-1230-4BE1-A570-5F2C4D5DD8A8}
Bekijk detail van "WONING - N. Klappe ;" Bekijk detail van "WONING - N. Klappe ;" Afbeelding

WONING - N. Klappe ;

Interview met Nico Klappe door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).

Noordweg 1-7 ? 8262 BM Kampen

Geboren 6 febr. 1928



Nico heeft tot zijn eerste baan bij zijn oom via de avondschool zijn middenstandsdiploma gehaald en via de technische school zijn vakdiploma.

Bij zijn oom komt hij dan na allerlei baantjes in dienst als schi...
12/3/2009, 2009
{7F6216BA-A0C6-483D-A2B8-7B0CAE534634}

Afbeelding

WONING - N. Klappe ;

Interview met Nico Klappe door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).

Noordweg 1-7 ? 8262 BM Kampen

Geboren 6 febr. 1928



Nico heeft tot zijn eerste baan bij zijn oom via de avondschool zijn middenstandsdiploma gehaald en via de technische school zijn vakdiploma.

Bij zijn oom komt hij dan na allerlei baantjes in dienst als schilder.

Dan volgt de oproep voor militaire dienst in 1948, hij is dan 20 jaar.

Hij volgt in Harderwijk (de WGF kazerne) de opleiding bij de artillerie tot mortier schutter.

Hij wordt korporaal en kan dan in de kaderopleiding voor onderofficieren niet verder omdat hij de Engelse taal niet machtig is.

Nu volgt de tropen opleiding want in 1949 vertrekken ze met bussen naar Rotterdam om ingescheept te worden op de Zuiderkruis.

Tegelijkertijd vertelt Nico dat hij teruggevaren is met de Nelly een Engelse boot.

De heenreis verloopt spoedig, een hele maand vrijwel niets doen, behalve wat lessen volgen aan boord. Het is een groot avontuur, het betekent wel familie en kennissen achterlaten, maar bijv. geen meisje. Zijn broer die al veel langer voor hem ook naar Indië moest had wel een meisje. Bij thuiskomst van zijn broer zat dat meisje hem op te wachten. Omdat ze alleen via briefwisseling contact hadden gehad herkende deze het meisje helaas niet. De verkering was daarna vrij snel uit.

Nico heeft in Indië een klein boxje waarmee hij foto?s maakt en die door de plaatselijke Chinees laat ontwikkelen herinnert hij zich.

Bij de aankomst in Tandjong Priok staat zijn broer hem op te wachten. Daar moeten ze eigenlijk al direct inladen voor Sukabumi, via Bogor (Buitenzorg) rijden ze daar naar toe.

Nico kan zich de mooie rit herinneren via de Puntjak Pas, de berg Gedé.

Daar, in Sukabumi, worden ze opgeleid door KNIL militairen, een fanatieke en gedreven opleiding in o.a. gevechtshandelingen en schietoefeni de veiligheid te handhaven van de bevolking en de eigen kazerne, dat wil zeggen veel wachtlopen en patrouilleren.

In deze periode heeft hij geen herinneringen aan gevechtshandelingen, wel worden allerlei zaken geleidelijk aan overgedragen aan het TNI (het officiële Indonesische leger).

Het kader van het TNI bestaat uit militairen die hun opleiding nog in Nederland in Breda hebben genoten.

Voor deze periode is er wel fel gevochten, het 341e bataljon heeft het zwaar te verduren gehad.

Reeds direct na aankomst hadden die al 4 doden te betreuren.

Het 342e waar Nico bij hoort hoefde alleen maar na een half jaar opleiding de aanwezige troepen te vervangen op een moment dat de politiek al besloten had tot overdracht.

In Sukabumi wordt Nico wachtcommandant, eigenlijk een sergeants functie, wegen bewaken en ongeregeldheden voorkomen.

Pas bij terugkomst wordt hij bevorderd tot sergeant, in Indië wordt vrijwel niemand bevorderd.

Bij de opleiding wordt je vrijwel niet voorbereid op ongeregeldheden, gelukkig voorziet daar de opleiding van de KNIL daar ter plaatse wel in. Je moest voor de zekerheid en de veiligheid een tegenstander zeker 2x doodmaken. Je was nl. nooit zeker of ze zich dood hielden en je toch nog onverwacht een klewang in de rug staken.

De natuur is overweldigend op de Grote Postweg, zelfs Nico die daar nu niet direct oog voor heeft,

ondervindt dat. Hij begint oog te krijgen voor de omringende tropenpracht.

Vrijwel iedereen kan in de loop van de tijd wat Maleis, niet om een gesprek aan te knopen, wel om de djongos of de baboes te vertellen wat ze moeten doen.

Wat de maaltijden betreft kan hij zich herinneren dat ze nog maanden na aankomst stampot uit blik hebben gegeten. Zijn broer, die 3 jaar in Indië heeft gezeten, heeft hem uiteindelijk aan de rijsttafel gekregen, en op die manier heeft hij die ook leren waarderen.

De broer heeft met zijn kamerad
12/3/2009, 2009
{7F6216BA-A0C6-483D-A2B8-7B0CAE534634}

{7F6216BA-A0C6-483D-A2B8-7B0CAE534634}
Bekijk detail van "WONING - Wim Rahajaan ;" Bekijk detail van "WONING - Wim Rahajaan ;" Afbeelding

WONING - Wim Rahajaan ;

Interview met Wim Rahajaan door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).



Frits Willem Rahajaan is geboren op 29 februari 1948 in Makassar (Celebes). Zijn ouders komen van Groot Kei, één van de Kei-eilanden in de Molukken. Zijn vader is geboren in 1923, zijn moeder in 1928. Zijn vader was landbouwer en visser. Hij verbouwde knolgewassen (zoete aardappels) ...
2009, 2009
{8E400E91-2066-4D63-B5DC-1A7E2E74D0B1}

Afbeelding

WONING - Wim Rahajaan ;

Interview met Wim Rahajaan door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).



Frits Willem Rahajaan is geboren op 29 februari 1948 in Makassar (Celebes). Zijn ouders komen van Groot Kei, één van de Kei-eilanden in de Molukken. Zijn vader is geboren in 1923, zijn moeder in 1928. Zijn vader was landbouwer en visser. Hij verbouwde knolgewassen (zoete aardappels) en groenten; hij plantte palmbomen. Mensen werden opgeroepen om tegen de 'vrijheidsstrijders' te vechten. In 1947 schreef de vader van Ben zich stiekem in bij het KNIL. Zijn vader was er tegen omdat hij de enige zoon was. Om niet door de Japanners als troostmeisje weggehaald te worden, trouwden Rond 1942/43 trouwden zijn toen 15-jarige moeder en zijn vader voor de Keiese wet al met elkaar. Dat was om te voorkomen dat de Japanners zijn moeder als troostmeisje zouden inzetten. Voor de officiële wet trouwden ze in 1947. Ze waren niet de enigen: op 10 februari trouwden er tien stellen tegelijk uit de lichting van zijn vader.



Assistent kamparts

Als rekruut ging zijn vader drie maanden vooruit naar Ambon. De tien militairen van de Kei kwamen terecht bij de Medisch Geneeskundige Dienst (MGD) van het KNIL. Rahajaans reisde met de familie vooruit naar Djember en Malang in Oost-Java. Daar assisteerde hij de kamparts. Hij verzorgde niet alleen oorlogsgewonden, maar ook soldaten die geslachtsziekten hadden opgelopen. Twee zusters van Ben zijn in Malang en Djember geboren. "Via een brief kreeg mijn vader te horen dat mijn opa ziek was . Hij wilde met verlof naar Groot Kei. Ik zou meegaan, zodat mijn opa mij nog een keer zou zien. Dat mocht niet, dus is hij niet gegaan. Maar stel dat hij wel was gegaan, misschien had hij mij daar achtergelaten. Zo is het met mijn zwager ook gegaan, de oudste broer van mijn vrouw." In tegenstelling tot de mensen van de Kei-eilanden, waren de Ambonezen al in de jaren dertig actief in het KNIL. Ze waren de 'lievelingetjes' van Nederlanders.



Vrije Molukken

KNIL-militairen moesten kiezen: zich aansluiten bij het Indonesische Nationale Leger (TNI), afvloeien als militair of naar Nederland. "Mijn ouders kozen voor Nederland met het idee terug te keren naar de Vrije Molukken." Van dat laatste is het nooit gekomen. Veel Zuidoost-Molukkers hebben de RMS-gedachte achter zich gelaten, in tegenstelling tot veel Ambonezen.



Escalaties

De boot bracht het gezin naar Rotterdam. In Amersfoort kregen de Molukkers te horen dat ze geen militairen meer waren. "Sommigen waren kwaad, maar niet mijn vader." Tussen maart en juni kwamen 4000 Molukse militairen en hun gezinnen vanuit Soerabaja, Semarang en Batavia naar Nederland. Ze werden opgevangen in voormalig concentratiekampen, kloosters en pensions. Ben en het gezin kwamen terecht in Schattenberg, het voormalige concentratiekamp Westerbork. Daar heeft hij gewoond van maart 1951 tot december 1951. In Vught ontstonden in augustus 1951 vijandelijkheden tussen Ambonezen en Keiezen. "Van een Keiees werd een hand afgehakt, van twee Keiezen de vingers." De Nederlandse regering vreesde verdere escalaties en bracht Ambonezen en Keiezen in aparte kampen onder. Zo ontstonden zeven kampen met Keiezen: Laarbrug en Eerde bij Ommen; Pieterberg bij Westerbork; Groesbeek; woonoord Donzel te Nistelrode; Helmond en Baarschot. Zo verhuisde het gezin met Ben van Schattenberg naar Laarbrug bij Ommen.



Het leven in kamp Laarbrug

Binnen de groep van Keiezen ontstaat een verdere onderverdeling: protestantse Keiezen gaan in kampen in het noorden wonen en katholieke Keiezen beneden de rivieren. Ze waren geen militairen meer en ook geen Nederlanders. Ze moesten in de kampen blijven en mochten ook niet werken. In kamp Laarbrug in Ommen woonden tachtig gezinnen. In hun levensonderhoud werd voorzien. Ze konden eten afhalen in de gaarkeuken en 's winters kregen ze kolen om te stoken. Een gezin ontving
2009, 2009
{8E400E91-2066-4D63-B5DC-1A7E2E74D0B1}

{8E400E91-2066-4D63-B5DC-1A7E2E74D0B1}
Bekijk detail van "WONING - Max Pohowainjaan ;" Bekijk detail van "WONING - Max Pohowainjaan ;" Afbeelding

WONING - Max Pohowainjaan ;

Interview met Max Pohowainjaan door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).



Verhaal van

Max Pohowainjaan

Welle 50 8032 Lj Zwolle

Geb. 08-03-1939 te Batavia



Drie jaar na de geboorte van Max begint de oorlog (die maar heel kort duurt) met Japan, en de Japanse bezetting begint. De Japanners noemen het de bevri...
2009, 2009
{F5AA6966-12A2-4C2F-A908-1F78DBF30053}

Afbeelding

WONING - Max Pohowainjaan ;

Interview met Max Pohowainjaan door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).



Verhaal van

Max Pohowainjaan

Welle 50 8032 Lj Zwolle

Geb. 08-03-1939 te Batavia



Drie jaar na de geboorte van Max begint de oorlog (die maar heel kort duurt) met Japan, en de Japanse bezetting begint. De Japanners noemen het de bevrijding van de onderdrukkers. Merdekka wordt dan al gepropageerd.

Max begint het verhaal met de geschiedenis van zijn ouders.

Zijn vader is KNIL militair, daarvoor heeft hij van 1922 ? 26 een soort politionele betrekking op Ambon. Later In 1927 gaat hij voor het eerst als KNIL militair naar Batavia. Niet lang daarna naar Atjeh, de rust en de orde handhaven, er is daar dan geen oorlog en opstand meer.

Zijn vader heeft veel problemen in zijn eerste huwelijk, zijn vrouw loopt bij hem weg en vader krijgt weer een marsopdracht naar Batavia. Pas als het schip los is van de kade vertelt zijn vader van deze gebeurtenis aan de commandant. Hij wil ook graag scheiden.

Bij verlof naar Kei (Ohoifaruan) leert hij Max moeder kennen, ook een meisje uit het zelfde dorp, ze trouwen en op Ambon wordt zijn oudste zus geboren. In datzelfde jaar gaat het gezin mee terug naar Batavia.

In Batavia worden Max en zijn andere zussen geboren, zij blijven daar tot 1942. Max vader is dan al gepensioneerd als 1e klas KNIL militair.

Er was een nieuwe naaimachine gekocht, een hele investering in die tijd, en eerst wilde de familie die afbetalen en dan weer terug naar de Grote Kei. Maar het loopt helaas anders, Japan bezet Ned. Indië en Max vader wordt door de Jappen gevangen genomen en weggevoerd eerst naar Soekabumi en later naar Bandoeng. Dan krijgen ze bericht dat hij nog verder wordt weggebracht en ze mogen dan eerst afscheid van hem nemen. Omdat vader niet in uniform is, zoals hij dat altijd was, maar als Javaanse burger is gekleed, is dit moment Max gebleven.

Later vernemen ze van een medegevangene dat dat troepentransportschip onder Japanse vlag wordt gebombardeerd in de Banda Zee en dat vrijwel alle gevangenen (op deze uitzondering na) daarbij omkomen.

Op dat moment echter weten ze alleen dat hij er niet is en moeder moet voor het gezin zorgen. Gelukkig wonen ze voorlopig nog op de kazerne en van de sieraden die ze heeft wordt iedere keer weer, mondjesmaat, voedsel gekocht om te overleven.

Dan worden ze gedwongen om te vertrekken naar evacuatiekamp Djembatan Merah een aanzienlijk minder onderdak. Ze moeten nu, net als veel andere arme gezinnen wassen en baden in de kali.

Dan volgt er toch nog weer een verhuizing naar Klender (Bekassi).

Bij Klender gaat het eerst beter, want er zijn veel vrouwen en kinderen van Molukse afkomst. Ze zitten met zijn allen in een rijk Chinees gebouw met veel kamers. De leiding is in handen van een Ambonnees Kaihatoe met zijn vrouw. Dat gebouw ligt ver weg van de grote weg omheind door bossen. Niet ver daar vandaan ligt een grote opslagplaats voor de rijstplanten. Het gebouw zelf heeft hele hoge muren met twee hoofdpoorten, voor en achter.

Alle kinderen moeten dan goed de Japanse taal leren en moeten eerbiedig en beleefd zijn.

Ze moeten als een Japanse soldaat voorbij komt met gebogen hoofd hun eer bewijzen.

Jangens vanaf 5 jaar moeten zich kaal scheren en moeten Japanse volksliederen uit het hoofd leren.

Elke ochtend moeten de oudere kinderen hun ochtendgymnastiek doen midden op het plein waar ook de Japanse vlag staat te wapperen.

Onderling wordt er helaas veel gestolen.

Max kan zich nog herinneren dat zijn moeder 3 net gewassen sarongs aan de drooglijn had gehangen, maar niet veel later waren ze verdwenen.

De kinderen die wel in de kamer waren, terwijl moeder even weg was, werden omdat ze zgn. te veel lawaai maakten voor een ziek aandoende vrouw, even weggestuurd. 2009, 2009
{F5AA6966-12A2-4C2F-A908-1F78DBF30053}

{F5AA6966-12A2-4C2F-A908-1F78DBF30053}
Bekijk detail van "WONING - M. Jamlay ;" Bekijk detail van "WONING - M. Jamlay ;" Afbeelding

WONING - M. Jamlay ;

Interview met M. Jamlay door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).
Verhaal van M. Jamlay (Melianus)
Purcellstraat 53 ? 8031 Wr Zwolle
Geboren op papier 12-04-1929 (1930)

Melianus wordt geboren in een kampong op de Grote Kei, zijn vader was landbouwer.
Over zijn jeugd zijn niet veel herinneringen behalve dan dat er veel gespeeld werd met andere ki...
2009, 2009
{36B1F4E9-5BE4-4DF2-9CE7-749E3FD25986}

Afbeelding

WONING - M. Jamlay ;

Interview met M. Jamlay door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).
Verhaal van M. Jamlay (Melianus)
Purcellstraat 53 ? 8031 Wr Zwolle
Geboren op papier 12-04-1929 (1930)

Melianus wordt geboren in een kampong op de Grote Kei, zijn vader was landbouwer.
Over zijn jeugd zijn niet veel herinneringen behalve dan dat er veel gespeeld werd met andere kinderen en dat het een onbezorgde herinnering is.
Maar dan kan zijn jongere broer naar de M. Lutherschool in Tahau, hij kan kennelijk goed leren.
Echter de opbrengsten van het land zijn zo gering dat de kosten van de school niet langer betaald kunnen worden en zijn broertje moet terug naar de kampong en meewerken. Melianus ziet dat als een vernedering voor het gezin en besluit dus beslist niet naar school te gaan maar in dienst te gaan, om daar direct geld te verdienen.
Er is een bezwaar, hij is pas 17 jaar en moet officieel 18 zijn. Hij zegt daarom dat zijn geboortejaar 1929 is i.p.v. 1930.
De opleiding volgt en hij komt bij de KNIL als de 2e Politionele acties in gang zijn. Zijn afdeling moet met spoed naar Zuid Borneo, Bandjirmasin. Ze worden daar naar de buitenpost Puruktjahu gedirigeerd waar de opstandelingen nog wat onrust veroorzaken.
Omdat deze opstand niet veel voorstelt is de rust ook daar vrij snel weergekeerd, de opstandelingen geven zich over.
Ondanks dat overal de acties gewonnen worden en de opstand de kop ingedrukt volgt er onverwacht de demobilisatie en gaan ze eerst terug naar Balik Papan op Borneo om de mededeling te krijgen dat ze kunnen kiezen, terug naar Kei, Ambon, Java of Nederland.
Ze worden eerst maar eens opgevangen op Semarang.
Er is opstand op Ambon, dus de boot gaat daar helemaal niet heen; die keuze is er dus al niet en dus ook niet voor de Kei. De boot met bestemming Ambon lag klaar in Soerabaja, maar vertrekt dus niet.
Omdat de keuze voor de aanvankelijke vijand eigenlijk geen keuze is, en Nederland (wat i trouwens) bovendien maar tijdelijk zal zijn, wordt het dus dat verre landje. De volgende marsorder dus voor de komende 6 maanden.
Nu dus van Semarang naar Djakarta, waar het ss Roma klaar ligt voor vertrek.
Het eerste traject naar Suez is onstuimig, veel mensen zijn zeeziek en daarom wordt overwogen om een stuk met de trein langs het Suez-kanaal te reizen. De omstandigheden worden echter een heel stuk beter, de zee is kalm en iedereen kan aan boord blijven en knappen ook zienderogen op.
Melianus heeft een taak in de keuken en tafels gereed maken voor de maaltijden.
Dat betekent dat 9x per dag (i.v.m. het groepsgewijs eten) lange tafels gedekt moeten worden. Voldoende bezigheid dus, en zo gaat de tijd snel genoeg.
Bovendien, in Nederland zal de achterstallige soldij wel betaald gaan worden en dat geeft toch wat hoop. (De soldij is nu, anno 2009 nog steeds niet betaald.)
Bij aankomst in Nederland is het Melianus duidelijk dat ze niet meer in dienst zijn, deze mededeling wordt wel met onvrede, maar gelaten aanvaard. Alles is nieuw, verwarrend.
Ze hebben inmiddels een dikke militair-achtige jas gekregen tegen de kou en moeten in de bus naar?., ze weten het niet.
Dan blijkt dat ze eerst naar Amersfoort gaan en Melianus wordt ingedeeld in een groep die naar Vlissingen gaat.
De bedoeling is dat ze een soort inburgerings/voorlichtingsbijeenkomst krijgen, maar de vrijgezellengroep van Melianus gaat naar het strand omdat het op die dag toevallig warm is, en de zee trekt.
De contacten met zijn familie zijn minimaal tot helemaal niet, wel is er wat via via berichtgeving.
Omdat er in kamp Vugt bloedige onenigheden uitbreken tussen Ambonezen en Keiezen besluit de overheid overal in het land deze groepen te scheiden en komt er voor Melianus een spoedig einde aan de periode Vlissingen en gaat hij naar West-Kapelle en via Echt naar Ommen.

De verzorging (eten, drinken etc.) in de kampen is gratis en ze krijgen fl. 3, per week zakge
2009, 2009
{36B1F4E9-5BE4-4DF2-9CE7-749E3FD25986}

{36B1F4E9-5BE4-4DF2-9CE7-749E3FD25986}
Bekijk detail van "WONING - B. Patjanan ;" Bekijk detail van "WONING - B. Patjanan ;" Afbeelding

WONING - B. Patjanan ;

Interview met B. Patjanan door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).

Introductie

Ben Patjanan woont nu in Zwolle. Hij is op 14 mei 1943 geboren in Fako, een dorp op het eiland Kei-Besar (Grote Kei), onderdeel van de Molukken. Zijn vader was daar landbouwer en visser. Vader trad in dienst trad als hospik bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL...
2009, 2009
{734F9103-C7B4-492C-96FE-36C2F715B1D1}

Afbeelding

WONING - B. Patjanan ;

Interview met B. Patjanan door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).

Introductie

Ben Patjanan woont nu in Zwolle. Hij is op 14 mei 1943 geboren in Fako, een dorp op het eiland Kei-Besar (Grote Kei), onderdeel van de Molukken. Zijn vader was daar landbouwer en visser. Vader trad in dienst trad als hospik bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Daardoor reisde het gezin (vader, moeder, Ben en een jonger broertje) per boot van de Grote Kei naar Ambon. Vandaar reisden ze verder naar Makassar op Celebes, waar het gezin een paar maanden verbleef. Vervolgens naar Djember, Malang en Soerabaja op Oost-Java. Zij woonden in tangsis (een tangsi is een militair kampement, waar soldaten van het KNIL en hun gezinsleden werden ondergebracht).] Zijn vader werkte als verpleger en assistent van de dokter.



Fröbelschool

Vanaf zijn vijfde bezocht Ben de Fröbelschool. Hij herinnert zich hoe zijn vader in Malang de kinderen uit de tangsi naar school bracht en een geweer droeg. "Dat maakte indruk." Met een grote groep kinderen liepen ze van de tansgsi naar school. "Een heel eind." In Djember zat Ben op een katholieke school met een klooster. "We moesten bidden met de zusters. We zijn van huis uit protestant, maar op deze school kon je Nederlands leren." Op de tangsi was de voertaal Maleis. "Er waren geen blanken op school. Wel was er in Malang een onderwijzer die Janssen heette, het was een Indo."



Tangsi beschoten

In de tijd van de 'politionele acties' werd in Djember de kazerne een hele avond beschoten. "Een man, Tamahata, kwam naar ons toe en zei: 'Doe een matras voor de deur en blijf liggen.' Mijn moeder en ik waren alleen. Mijn vader was weg, waarschijnlijk op patrouille." Ze verhuisden van de ene tangsi naar de andere: met militaire trucks, de spullen van het gezin in kisten. Van Djember naar Malang, daarna Soerabaja, weer Malang en tenslotte Soerabaja. Zijn broertje is geboren, zijn zusje in Malang. Zijn oudste broertje was al in Makasser op Celebes gestorven. "Mijn moeder zei een keer: 'Je moet hem eens opzoeken.' Maar ik weet niet waar hij begraven is."



Naar Nederland

Vanaf de tangsi in Soerabaja vertrok het gezin, bestaande uit Ben, zijn vader en moeder en een broertje en zusje, naar Nederland. Tegen zijn vader werd gezegd: "Ambon is bezet. Je kunt niet terug. Dus je moet naar Nederland." Het Britse hospitaalschip Atlantis bracht hen in februari 1951 naar Nederland. [Soerabaja 22 februari 1951 - Rotterdam 23 maart 1951; 922 passagiers. ] Ze sliepen in een slaapzaal. In kooien boven elkaar. Zijn zusje apart in een wiegje. Ze aten drie keer per dag in een eetzaal. "We zaten op school op de boot. Mantouw gaf ons les, hij werd later voorzitter van de Molukse inspraakraad." Hij speelde met andere kinderen, bijv. Daniël Tahitu, [14-12-1942 Sampit, Indonesië -21-07-2000 Zwolle] "Hij is overleden." En Stephan Tetelepta. "Speelde ik al mee op de tangsi." En Cornelis Mangbutu(?). "Onderweg was ik ook zeeziek." Ze voeren over Colombo, met een mandje over de railing kochten mensen spullen van kooplui op kleine bootjes. "In Aden zag ik voor het eerst arabieren." In de Golf van Biscaje zag hij voor het eerst sneeuw.



Barak 37, Schattenberg

"De aankomst in Rotterdam was 's nachts. Zijn vader kreeg een dikke militaire jas, maar wij slechts trainingspakken. Het was erg koud." Met bussen vertrokken ze naar Amersfoort. Daar kregen ze hun eindbestemming te horen: Schattenberg, het voormalige kamp Westerbork, in Drente. Het gezin kwam terecht in Barak 37. Het gezin deelde een woonkamer, één slaapkamer, een keuken en een wc. De barak was centraal verwarmd. "Mijn vader zei altijd: 'Het is maar voor eventjes. We gaan weer terug naar ons eigen land. Het is maar voor een half jaar. Ambon of Grote Kei, het maakt niet uit.' En nu zitten we hier al zestig jaar." 't Liefst zou Ben teruggaan naar Bali
2009, 2009
{734F9103-C7B4-492C-96FE-36C2F715B1D1}

{734F9103-C7B4-492C-96FE-36C2F715B1D1}
Bekijk detail van "WONING - Jan Jonias Rahajaan ;" Bekijk detail van "WONING - Jan Jonias Rahajaan ;" Afbeelding

WONING - Jan Jonias Rahajaan ;

Interview met Jan Jonias Rahajaan door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).
Jan Jonias Rahajaan,

Ik ben geboren in de kampong Ohoiel op de Grote Kei. Mijn vader is landbouwer en ik ga in Ohoiel naar de lagere school. Het is een plezierige en onbezorgde jeugd met veel spelletjes en veel plezier.
In 1947, ik ben dan 19 jaar en werk bij mijn vader op het ...
2009, 2009
{A8851A58-48E2-4B4E-ADFC-848AA9E96C3D}

Afbeelding

WONING - Jan Jonias Rahajaan ;

Interview met Jan Jonias Rahajaan door de Werkgroep Overijssel Nederlands-Indië Nieuw Guinea (WONING).
Jan Jonias Rahajaan,

Ik ben geboren in de kampong Ohoiel op de Grote Kei. Mijn vader is landbouwer en ik ga in Ohoiel naar de lagere school. Het is een plezierige en onbezorgde jeugd met veel spelletjes en veel plezier.
In 1947, ik ben dan 19 jaar en werk bij mijn vader op het land, zie ik wervingspapieren voor het leger, de KNIL. Dat lijkt me wel wat, een uniform en meer geld dan we nu kunnen verdienen op het land. In Ellat kan ik me laten keuren en dat doe ik dan ook.
De Nederlandse keuringsarts laat me wat heen en weer lopen en bromt vervolgens ‘afgekeurd’. De teleurstelling is groot, ik moet nu weer terug naar mijn vader en het land.
Maar een poos later kan ik me nog weer een keer, nu op een andere plaats en met een andere dokter, opnieuw laten keuren. Tot mijn grote vreugde klinkt er nu ‘goedgekeurd’.
Het is oktober 1947 en samen met vele andere jongens worden we met de boot naar Ambon gebracht naar de kazerne, de tangsi, voor de eerste opleiding.
Die eerste opleiding duurt een half jaar en in die tijd leren we marcheren, schieten, wat militaire theorie en uiteraard de militaire discipline. Dat laatste is voor geen van ons erg moeilijk, de gehoorzaamheid aan vader en moeder thuis is traditioneel en streng. Discipline en gehoorzaamheid is ons dus beslist niet vreemd.
Vanuit Ambon worden we, uiteraard per boot, naar Makassar op Celebes gestuurd en van daar naar Malang op Java.
De verdiensten zijn in mijn ogen groot, ik ontvang 75 gulden per maand en dat geld wordt vrijwel in zijn geheel naar huis gestuurd, waar ze het maar al te goed kunnen gebruiken.
Thuis hebben we namelijk nog 2 zusjes en 2 broertjes en de opbrengsten van het kleine stukje grond van mijn vader zijn maar karig.
Ik kan dit geld ook vrijwel in zijn geheel opsturen, omdat we zelf haast niets nodig hebben.
Het leger zorgt voor kleding, voeding eventueel medische verzorging. We hebben vrijwel alles wat ons hartje begeert.
Vanuit Malang worden zuiveringsacties ondernomen, dat betekent dat onze soldaten proberen opstandelingen uit te schakelen.
Aan die acties zelf hoef ik niet mee te doen, want ik zit bij de verbindingen en zit samen met nog een andere soldaat achter de telefooncentrale. Ik heb in Malang daarvoor een opleiding gehad van een Ambonese korporaal. Ook het onderhoud van de kabels valt onder onze dienst. Kilometers kabel worden gebruikt vanuit de patrouilles naar kleine centrales en vandaar naar de hoofdcentrale waar ik zit.
Vaak worden deze kabels gesaboteerd en moeten deze dan zo snel mogelijk hersteld worden. In Malang hebben we daar gelukkig vrijwel geen last van, want ik kan me van reparaties vrijwel niets herinneren.
De dienst in Malang begint elke ochtend om 6 uur, dan is er appel. Daarna gaan we terug naar de barak om ons klaar te maken voor de dienst. Dat betekent voor mij naar de centrale.
Op vaste tijden wordt de dienst overgenomen door een vervanger, en na een paar uur moet ik dan weer achter de centrale. Berichten ontvangen en inpluggen naar de betreffende ontvangers. Dat gebeurt dan nog allemaal handmatig.
De voertaal is Maleis, toch een wat andere taal dan onze eigen taal van de Kei, maar ik heb me in dienst het Maleis gauw eigen gemaakt, het huidige Basa Indonesia is grotendeels gelijk aan het Maleis.
Het is in de periode dat ik dienst doe in Malang vrij rustig, er zijn weinig acties. Onze troepen hebben het gebied goed onder controle, ook de inwoners van dit gebied zijn blij met ons.

Er is nieuws, er wordt een mobilisatie aangekondigd, onze eenheid wordt naar Soerabaja gedirigeerd. Er gaan geruchten dat we naar Ambon moeten, maar dan horen we dat we Indië moeten overdragen aan de zogenaamde nationalisten en wij gaan naar Nederland.
Een nieuwe marsorder, maar voor ons een groot raadsel. Het zal wel weer een tijdelijke bestemming zijn.
Ve
2009, 2009
{A8851A58-48E2-4B4E-ADFC-848AA9E96C3D}

{A8851A58-48E2-4B4E-ADFC-848AA9E96C3D}
Vorige pagina1pagina 5pagina 6pagina 7pagina 8pagina 9pagina 10pagina 603Volgende pagina
Sluit popup voor filter "Naam collectie"

Naam collectie (26 filters)

Sluit popup voor filter "Soort collectie"

Soort collectie (7 filters)

Sluit popup voor filter "Naam deelnemer"

Naam deelnemer (24 filters)

Sluit popup voor filter "Periodes"

Periodes (37 filters)