image/svg+xml

Berendina Stoel. Op de bres voor vrouw en kind

Verhaal

Berendina Stoel. Op de bres voor vrouw en kind

Plaatje bij verhaal: img_0490.jpg

Op 27 mei 1994 werd in de Aalanden in Zwolle aan de Volterbeek het vrouwenopvang- en begeleidingscentrum van de Berendina Stoel Stichting (BSS) opgeleverd. In juli ging in het huis de opvang van vrouwen en de begeleiding voor vrouwen en hun kinderen van start. De BSS richt zich ook op jonge zwangere vrouwen en 'tienermoeders' die hulp en begeleiding nodig hebben.

De BSS werkt samen met Blijf van m'n Lijf en het Leger des Heils. De naam van de stichting is afkomstig van de vrouw die als eerste vrouwelijke raadslid in het begin van de jaren twintig van deze eeuw voor de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP) in de Zwolse gemeenteraad zat en zich krachtig inzette voor de verbetering van de levensomstandigheden van vrouwen en kinderen in Zwolle. In het onderstaande verhaal wordt het leven van deze sociaal bewogen vrouw geschetst.

Haar jeugd

Berendina Gerharda Nieuwhof werd op 10 september 1878 in Zwolle geboren. Zij was de tweede dochter van het echtpaar Johannes Lambertus Nieuwhof, steenhouwer, en Geertruida Maria Overwater. Zij had vijf zusters en een broer. Niets wees er in 1878 bij de geboorte van Berendina Nieuwhof op dat zij een grote rol zou spelen in de maatschappelijke politieke geschiedenis van Zwolle. Haar wieg stond in een huisje aan het Klein Grachtje, in één van de armste wijken van de stad. Doordat het Klein Grachtje grensde aan de tuinen rond de villa van baron Van Dedem aan de Diezerkade, werd zij al jong geconfronteerd met het verschil tussen rijk en arm.

Voor onderwijs was zij aangewezen op de armenschool in de Schoolstraat, waar de klassen bestonden uit zestig leerlingen. De kwaliteit van dit onderwijs mag dan ook niet al te hoog ingeschat worden. Trouwens, ook het gebouw werd zeer ondoelmatig geacht. Over de jaren na haar schooltijd is helaas maar zeer weinig bekend. Het is niet ondenkbaar dat zij al vroeg thuis haar moeder moest helpen, zeker na de dood van haar vader in 1895.

Op 25 augustus 1898 trouwde zij met Anthonie Johan Stoel, die rijtuigschilder bij de Nederlandse Spoorwegen was. Beide echtelieden hadden een godsdienstige achtergrond. Berendina kwam uit een rooms-katholiek gezin en Anthonie was Nederlands Hervormd. Het huwelijk werd echter niet kerkelijk ingezegend. Uit de boeken van de rooms-katholieke kerk blijkt dat Berendina Stoel als lid werd geschrapt. Ongetwijfeld was haar lidmaatschap van de SDAP daar debet aan. Anthonie Stoel, overigens ook lid van de SDAP, bleef Nederlands Hervormd en ook hun kinderen zijn in die religie opgevoed. Dat zij de stap van 'rooms' naar 'rood' maakte, was omdat zij koos voor de partij die haar wèl in de gelegenheid stelde om op te komen voor de arbeidersvrouwen en hun kinderen. Zij kende de slechte levensomstandigheden van deze groep immers maar al te goed.

De vrouwenbeweging

In 1903 werd Anthonie Stoel ontslagen omdat hij had deelgenomen aan de Spoorwegstaking. Daardoor kwam het echtpaar niet in aanmerking voor financiële bijstand. Werk was voor Anthonie in Zwolle moeilijk te vinden en in 1905 besloten Anthonie en Berendina dan maar naar Amsterdam te trekken, waarschijnlijk in de hoop daar aan de slag te kunnen. De keuze voor Amsterdam zal mede beïnvloed zijn door het feit dat daar in die tijd de vrouwenemancipatie in opkomst was en in datzelfde jaar de Sociaal Democratische Vrouwen Club (SDVC) werd opgericht, een onderafdeling van de SDAP. Deze SDVC had tot doel de vrouw politiek bewust te maken, het kiesrecht voor vrouwen te verkrijgen en tevens om moederschapszorg en kinderopvang te stimuleren.

Na een verblijf van drie maanden in Amsterdam keerde het echtpaar Stoel naar Zwolle terug; naar verluid ingegeven door heimwee. Terug in Zwolle was Berendina Stoel actief in de SDAP. Binnen deze partij heeft zij via verschillende cursussen ook haar politieke opleiding gehad. Eén van de prominente SDAP-leden die voor deze opleiding zorgde, was Henriëtte Roland Holst, die in 1907 in Zwolle een lezing gaf. In datzelfde jaar maakte mevrouw Stoel deel uit van een delegatie van Zwolse vrouwen die in Amsterdam contact zocht met de SDVC. In 1908 werden in verschillende regio's afdelingen van deze vrouwenbeweging opgericht. Berendina Stoel werd voorzitster van de Zwolse afdeling.

Ter ondersteuning van het verkrijgen van het vrouwenkiesrecht bezocht Berendina Stoel vooral achtergestelde vrouwen om hen van het belang van dit kiesrecht te overtuigen. Uit angst voor repercussies voor de vrouwen zelf of hun mannen, viel dit zeker niet mee. Ook hield zij lezingen in de Buitensociëteit. Door dit alles heeft Berendina Stoel een groot aandeel gehad in de strijd van de vrouwenbeweging in Zwolle. Uiteindelijk werd zij door haar strijd zo belangrijk voor de SDAP dat zij in 1919 door deze partij voor de gemeenteraad verkiesbaar werd gesteld. Op de kandidatenlijst stond zij op de achtste plaats.

De politieke carrière

Bij de verkiezingen van 1919 veroverde Berendina Stoel een zetel in de raad. Deze verkiezingsuitslag betekende voor haar een persoonlijke triomf, zeker ook omdat, zelfs binnen de SDAP, nog niet iedereen gelukkig was met een vrouw in de raad. Bij haar installatie als raadslid werd zij beloond met het zingen van de Internationale door haar achterban uit de vrouwenbeweging en met vijftig rode rozen. In de raad bewoog mevrouw Stoel zich op sociaal-maatschappelijk terrein en dan in het bijzonder gericht op het verbeteren van de leefomstandigheden van de arbeidersvrouwen en -kinderen. Zo kreeg zij onder meer zitting in de commissies openbare bewaarscholen, kindervoeding en woningbouw.

Haar grote verdienste was het onder de aandacht brengen van de erbarmelijke omstandigheden waarin deze zaken verkeerden. Het was haar gebleken dat de raadsleden zeer slecht op de hoogte waren van de wantoestanden. Op haar eigen kordate, niet mis te verstane spreekwijze bracht zij dit alles onder de aandacht, zoals duidelijk blijkt uit de notulen van de raad. In december 1920 overlegde de raad of de kindervoeding door de gemeente of door particulieren verstrekt moest worden. De discussie spitste zich vervolgens toe op de vraag of de maaltijden ook gedurende de vakanties uitgedeeld moesten worden. Volgens de notulen zei mevrouw Stoel: '... dat de statistiek bewijst, dat de kinderen als ze weer op Kindervoeding komen, sedert het einde van de maaltijden, in gewicht afgenomen zijn. Daaruit blijkt de noodzakelijkheid om langer dan drie maanden voedsel te verstrekken. Het is hoog tijd, dat de vrouw zich eens wat meer met dergelijke zaken bemoeit. Altijd zijn vrouw en kind vergeten... Spreker zou niet willen beginnen met voeding van gemeentewege, als het kind op school komt, ook het kind op de bewaarschool, dat het noodig heeft, moet de voeding ontvangen.'

Uit de notulen blijkt overduidelijk dat mevrouw Stoel het verbeteren van de levensomstandigheden geen zaak van liefdadigheid vond. Volgens haar was dit een zaak van de hele gemeenschap, uit te voeren door de gemeente. Zo heeft zij in februari 1923 over de woningtoestanden gezegd:'... als zij niet geweten had, dat de berichten over de woningtoestanden in Palvu serieus waar waren, zij dan bij het lezen gedacht zou hebben, wat is dat schrikkelijk overdreven. Spreker heeft zelf een onderzoek ingesteld. Zij komt met heel velen van dat soort menschen in aanraking... Spreker zou tegen de vrouwen van de raadsleden eens willen zeggen, hoe het haar te moede zou zijn, als zij in zoo'n krot moesten huizen.'

In februari 1924 discussieerde de raad uitvoerig over het al dan niet inrichten van een bewaarschool. Mevrouw Stoel pleitte hartstochtelijk voor het wel inrichten van een bewaarschool 'op de Hoogstraat'. Vervolgens staat er in de notulen: 'Spreker (mw. Stoel) begrijpt niet, hoe de leden van den Raad zoo boomen kunnen opzetten over een betrekkelijk luttel bedrag, 't Is of de Raad Amsterdam moet gaan kopen. Het is toch te gek, dat de heeren raadsleden daar nu twee avonden over zitten te boomen, over de inrichting van één gemeentelijk bewaarschool. Men moest zich schamen... Spreker zou den raad dringend willen verzoeken om nu hedenavond te besluiten tot inrichting van de Willemsschool tot bewaarschool... Reeds in 1918 is immers het besluit genomen waarbij de invoering van voorbereidend onderwijs urgent werd verklaard.' Mevrouw Stoel had niet altijd succes met haar voorstellen voor verbeteringen, maar zij heeft wel op vele terreinen een eerste stap gezet. Zij liet de arbeidersvrouwen betere tijden kennen.

De jaren na de gemeenteraad

Berendina Stoel heeft zeven jaren in de Zwolse gemeenteraad gezeten. In 1926 werd haar echtgenoot aangesteld als huismeester van het passantenhuis, een gemeentelijk verzorgingshuis, aan de Friese Wal. De voorwaarden waren dat de huismeester gehuwd was, de kinderen de deur uit moesten zijn en de echtgenote de taak van huismeesteres op zich zou nemen. Dit betekende dat Berendina Stoel het lidmaatschap van de raad moest opgeven. Bij haar afscheid sprak de voorzitter van de raad enige woorden van waardering: 'Spreker constateert, dat het werk van mevrouw Stoel veel waardering bij alle raadsleden heeft gevonden. Zoo niet allen, dan toch zeer velen onder de raadsleden zien haar met leedwezen heengaan. Spreker gelooft in hun geest te handelen, wanneer hij de wensch uit, dat het mevrouw Stoel zelf en haar man goed moge gaan en zij in hun nieuwe betrekking met genoegen werkzaam mogen zijn. (applaus).'

Ook voor de taak in het verzorgingshuis heeft zij zich, samen met haar man, voor de volle honderd procent ingezet. Bij de pensionering van het echtpaar Stoel in 1941 bleek dat zij in al die jaren slechts een paar verlofdagen hadden opgenomen. Daarom kregen zij als beloning een gratificatie van 333 gulden en 33 cent, dit was twee maanden salaris. Na hun pensionering zijn de heer en mevrouw Stoel gaan wonen in de Iepenstraat, waar Anthonie Stoel op 9 februari 1946 overleed. Berendina Stoel is toen ingetrokken bij haar dochter die in de Tesselschadestraat woonde. Op 3 juli 1952 is zij daar, door de politiek vergeten, overleden. In 1991 werden in de wijk Schellerhoek straten vernoemd naar vrouwen die voor de geschiedenis van Zwolle van belang zijn geweest. Sedertdien draagt een zijstraat van de Jofferenlaan de naam Mevrouw Stoelstraat om haar op die manier te eren. Ook door haar naam toe te kennen aan de in het begin van dit artikel genoemde Stichting zal deze blijvend voor Zwolle gehouden blijven.

*Palvu is de naam van het partijblad en het verenigingsgebouw van de SDAP aan de Eekwal nummer 29. De afkorting staat voor: Proletariërs Aller Landen Verenigt U.
**Dit artikel is eerder gepubliceerd in het Zwols Historisch Tijdschrift 1996, nr. 1.

Auteur:M.H. Palfenier-Lentjes
Trefwoorden:Vrouwenkiesrecht, Politiek
Personen:Berendina Stoel
Locatie:Zwolle
Thema's:Honderd jaar Vrouwenkiesrecht

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.