image/svg+xml

Echtpaar Groenewold: 'We hebben niet op onze lauweren gerust'

Verhaal

Echtpaar Groenewold: 'We hebben niet op onze lauweren gerust'

Plaatje bij verhaal: boerderij_groenewold_1997_0001.jpg

Henk: ‘In 1963 kreeg ik het aanbod om hier met een nieuwe boerderij te beginnen. Dat was een eenmalig aanbod van de stichting. Ik moest kiezen of delen: boeren of KI-man blijven. De oude borg was compleet vervallen. De stichting zag er geen heil in om dat te renoveren. Ze wilden liever nieuw bouwen. Dat was goedkoper dan opknappen. Ik moest dus zeggen wat ik wilde. Ik heb er niet lang over na hoeven denken. Wij hadden al een tijdje verkering. Zo hadden we meteen een eigen huisje. Het zou eerst een kop-hals-romp boerderij worden, maar dat werd ‘em niet. Het was een ruilverkavelingsboerderij: een stal met een hoog opgetrokken burgerhuis ervoor, zonder hals ertussen, niet echt Twents dus.’

Stien: ‘Op 1 september 1964 zijn we getrouwd. Dat viel zo’n beetje samen met de oplevering van de boerderij. Zijn grootouders zijn meeverhuisd. Ze hadden een zitkamertje en slaapkamer voor zichzelf, maar verder zaten ze er gewoon bij in en aten met ons mee. Zo ging dat toen. Je deed die oude mensen niet naar een bejaardentehuis. Oma kookte in het begin nog. Om 9 uur ’s ochtends stonden de aardappels al op. Ik had er geen problemen mee. Zijn grootouders waren schatten van mensen. Ze hadden van hun twaalfde jaar keihard moeten werken. Ze waren in de 70 jaar, maar leken wel 90. Ze konden niet zoveel meer. Het maakte wel verschil dat ik niet bij zijn ouders introuwden. Dat hadden mijn ouders ook niet willen hebben. Ik kon het goed vinden met mijn schoonmoeder, maar ze was best dominant. Vroeger had je wel dat de schoonmoeder op een stoel ging zitten en de lakens uitdeelde. Zo was het bij ons totaal niet. Oma was een heel lief mens en gaf mij alle ruimte.’

Henk: ‘De nieuwe boerderij was heel modern voor die tijd. Er zat een betonzolder in. Er konden veertien, vijftien koeien op rij staan. Aan de andere kant stond het jongvee. De koeien stonden er aan een hangketting, niet meer aan houten vessels. We hadden roosters met drijfmest in plaats van die oude grupstal. En we hadden ook een grote, nieuwe varkensschuur voor 200 varkens bij de boerderij. Voor die dagen was dat best heel veel. Alleen van koeien kon je niet bestaan. Het waren nog allemaal gemengde bedrijven.

Varkens spraken mij meer aan dan kippen. Dat lag mij niet zo. Met de varkens kon je ook meer verdienen. We konden die varkens in het begin niet zelf financieren. Ik heb de varkens eerst per stuk voor een particuliere meelhandelaar gehouden. Hij leverde biggen en het meel; wij deden het werk. Dat hebben we de eerste jaren gedaan. Toen zijn we voor onszelf begonnen. Later hebben we de stal helemaal gerenoveerd, met droogvoederbakken en al. Het voeren ging vanaf dat moment automatisch.

We moesten natuurlijk wel meer pacht betalen toen we hier kwamen wonen. Die pacht komt ieder jaar weer. We hebben altijd de hoogste toegestane pachtprijs betaald. Dat werd bepaald door de Pachtkamer. Goedkoper konden we het niet krijgen. Aan de andere kant doe je er dan misschien wel meer aan om wat te verdienen. Je moet er wel uithalen wat er in zit. Anders ga je op de lauweren rusten. Dat hebben wij beslist niet gedaan.’

Trefwoorden:Bedrijfsverbetering, Varkens, Pacht, Project Streekcultuur, Bedrijf
Personen:Stien Groenewold
Periode:1963-1965
Locatie:Beuningen
Thema's:Varkens, Bedrijfsverbetering, Pacht

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.