image/svg+xml

Dieks Horsman: 'Mijn ouders moesten het bedrijf helemaal opbouwen'

Verhaal

Dieks Horsman: 'Mijn ouders moesten het bedrijf helemaal opbouwen'

Plaatje bij verhaal: 3_ouders_dieks_met_koets_naar_kerk_ommen_1960.jpg

‘Mijn ouders Albert Horsman (1886-1990) en Aaltje van Ulst (1891-1972) trouwden in 1916, tijdens de eerste wereldoorlog. Ik ben de zesde van zeven kinderen, de jongste van de drie zonen. Na mij kwam nog een zusje. Ik ben geboren op 31 maart 1930. Van mijn broers en zussen zijn er vier jong overleden. Eén broer kreeg toen hij tweeënhalf jaar oud was een slag in de darm. Binnen vierentwintig uur is hij daaraan overleden. Hoewel de dokter nog met de fiets is gehaald, was hij niet meer te redden.

De boerderij waar mijn vrouw en ik wonen hebben mijn ouders in 1924 laten bouwen. Daarvoor hebben ze zeven jaar gewoond in een klein boerderijtje dat hier achter stond, waar nu de garage is. Dat boerderijtje was heel primitief. Een timmerman  uit de buurt had het in 1902 gebouwd voor zijn zoon die er met zijn gezin een paar jaar woonde. Heel tragisch is dat jonge gezin door ziekte in korte tijd geheel uitgestorven. Dat boerderijtje kwam toen met 4,5 bunder grond te koop. Mijn vader  had in die tijd verkering met wat later mijn moeder worden zou. Op 1 augustus 1915 tekenden ze de koopacte van dat boerderijtje. In februari 1916 zijn mijn ouders hier komen wonen. Een deel van de 4,5 bunder grond was toen nog heide. Mijn vader heeft dat ontgonnen, met de schop!

Het bijzondere aan dat boerderijtje was dat de timmerman zijn materialen van de Lemelerberg haalde. De binnenwanden in het voorhuis waren van leem opgetrokken, versterkt met dunne boomtakken. De deel was van leem. De vloer van de heerd bestond uit allemaal van die kleine witte keitjes, gewoon hier uit de berg. Het dak was niet gedekt met riet, maar met dakstro. Dat was goedkoper. De achtergevel was met dopheide gedekt. Alles was heel sober. Aan de voorkant zat één deur en een groot raam met allemaal kleine ruitjes en luiken. Er waren twee bedsteden aan de westzijde. Aan de oostkant bevond zich een ruimte die mijn moeder gebruikte als bergruimte. Ik denk dat daar voor de wintermaanden ook wel turf en kachelhout werd opgeslagen. Op de deel was een kleine koeienstal, een paardenstal en een paar varkenshokken. Zeven jaar woonden mijn ouders  in dat boerderijtje, tot het door de groeiende kinderschare te klein werd. Toen is deze boerderij gebouwd. De voorgevel is inmiddels gewijzigd. Het kleine boerderijtje bleef  eerst in gebruik als schuur. In 1940 is het gesloopt.

Mijn vader is geboren in 1886. Hij is als boerenjochie opgegroeid. Als jongen van twaalf, dertien, veertien jaar moest hij de schapen hoeden voor een boer. Hij heeft nooit landbouwonderwijs gehad. Dat begon allemaal pas  later. Mijn vader en moeder kwamen allebei uit een boerengezin uit Varsen. Ik denk dat toen ze hier begonnen ze wel wat vee hebben meegekregen. Neemt niet weg dat ze het bedrijf helemaal moesten opbouwen. Ze hebben altijd hard gewerkt. Overdag ging mijn vader naar de werkverschaffing. Het boerderijtje was nog te klein om er met het hele gezin van te kunnen bestaan. Mijn moeder was op en top boerin. Die zorgde dan ’s morgens dat er gemolken werd en ’s avonds hielp mijn vader mee.'

Auteur:Elleke Steenbergen
Trefwoorden:Voorgeslacht, Project Streekcultuur, Familie, Overijssel ontgonnen
Personen:Dieks Horsman
Periode:1900-1940
Locatie:Dalmsholte
Thema's:Voorgeslacht, Overijssel ontgonnen

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.