image/svg+xml

Landgoed Twickel: het verhaal van Roderik Graf zu Castell Rüdenhausen en rentmeester Egbert Jaap Mooiweer

Verhaal

Landgoed Twickel: het verhaal van Roderik Graf zu Castell Rüdenhausen en rentmeester Egbert Jaap Mooiweer

  • Geplaatst door
Plaatje bij verhaal: IMG-20200827-WA0013.jpg

Landgoed Twickel

Roderik Graf zu Castell Rüdenhausen, bewoner van kasteel Twickel.

 ‘Ik ben me bewust dat er meer op ons gelet wordt.’

Het Twickeler bos: van speelplek naar werkplek

Het is zo ongeveer het bekendste landgoed van Overijssel, kasteel Twickel bij Delden. Bewoner Roderik zu Castell Rüdenhausen loopt me met een brede glimlach en in stevige pas tegemoet om me te verwelkomen. Het sleutelen aan z’n auto, die de volgende dag een APK krijgt, maakt hij later wel af. We raken meteen aan de praat.

Roderik was als kind meer een doener dan een denker. Hij verbleef graag in het Twickeler bos om hutten te bouwen en over boomstammen te lopen die in het water dreven. Kinderen uit de buurt kwamen over en weer bij elkaar thuis. ‘Dat was een leuke tijd’, vertelt Roderik. ‘De basisschoolklas in Delden was niet groot, ongeveer vijftien leerlingen. Je speelde onbevangen met elkaar zonder onderscheid te maken. Op de havo in Hengelo en daarna het vwo in Almelo werd ik me meer bewust van mijn bijzondere woonomgeving. Het leven op school was in de jaren negentig heel dynamisch door allerlei subculturen: alto’s, skaters, hardrockers en gabbers. Ik vond het leuk om te zien, maar deed er niet aan mee. Ik had mijn eigen vrienden met wie ik in Hengelo ging stappen tot in de vroege ochtenduurtjes. Met hen heb ik nog steeds contact.’ Na het voortgezet onderwijs vertrok hij naar Delft, ver weg van huis, voor de studie Bouwkunde. Hij sloot zich aan bij het Delfts Studentencorps en hij pakte de trompet weer op die hij in Delden had leren bespelen bij de Drumfanfare.

Roderik keerde in 2013 terug in Delden en startte na banen in Amsterdam en Enschede in 2018 met zijn eigen architectenbureau. ‘Ik werk veel in de renovatie en herbestemming van boerderijen. Vier dagen in de week zonder ik me af in een antikraak boerderij om me te concentreren op mijn werk. Bouwen met hout geniet mijn voorkeur: het is een natuurlijk product, snel te bouwen, duurzaam, milieuvriendelijk en passend in de omgeving. Bovendien is er genoeg hout te gebruiken uit het Twickeler bos.’ De andere dagen combineert Roderik het werk met de zorg voor zijn drie kinderen en meepraten op Twickel.

Kasteel Twickel (foto: Arie Tinbergen)

 

Aanpassing in bouwstijl en familielijn.

Gedurende de eeuwen dat kasteel Twickel bestaat is het van tijd tot tijd flink aangepast of uitgebouwd naar de wensen van de inwoners. ‘Het intrigeert mij hoe nieuwbouw verweven wordt met het bestaande en hoe het kasteel zo de geschiedenis met zich mee draagt.’, zegt Roderik. De zuidvleugel, waarin het gezin zu Castell Rüdenhausen woont, is in 1643 bijgebouwd door Johan II Van Raesfeld, die trouwde met de rijke Agnes van Munster. Adriana Sophia, hun kleinkind trouwde in 1676 met de rijke Hollandse edelman Jacob IV van Wassenaer Obdam. Daardoor kwam Twickel in bezit van die familie (1682-1831).

Jacob IV liet de galerijvleugel aan de achterzijde van het kasteel bouwen. In 1831 komt het kasteel door een huwelijk in handen van de familie Van Heeckeren Van Kell. Het landgoed wordt verdubbeld tot 4.000 ha. en veel boerderijen werden tussen 1840-1870 vernieuwd. Zoon Rodolphe, die trouwde met Marie gravin van Aldenburg Bentinck, nam in 1883 Twickel over van zijn vader en gaf het interieur van het kasteel zijn huidige aanzien. Sinds zijn vroege overlijden in 1936 woonde zijn vrouw Marie als weduwe op Twickel totdat ze stierf in 1975. Het huwelijk bleef kinderloos. In 1953 bracht Marie Twickel onder in een stichting, waarbij ze statutair bepaalde dat ernaar gestreefd moet worden om het kasteel als een levend centrum een geheel te doen zijn met het bijbehorende gebied.

‘Tante Miesschen’, zoals de gravin door Roderik familiair wordt genoemd, ‘bood via haar neef, mijn grootvader Siegfried zu Castell Rüdenhausen, het woonrecht op Twickel aan ten behoeve van mijn vader Christian.’ Zo kwam de familie zu Castell Rüdenhausen in 1982 in de zuidvleugel van het kasteel te wonen. Na het overlijden van zijn vader in 2010 kreeg Roderik het woonrecht op het kasteel.

Achterzijde van kasteel Twickel (Foto: Arie Tinbergen)

 

Liever als graaf dan als Graf te leven.

Met zijn vrouw en drie kinderen woont Roderik met veel plezier op Twickel en denkt hij ook mee over het beleid van het landgoed. ‘We hebben de ruimtes in de zuidvleugel van het kasteel aangepast aan onze smaak en comfort, maar met behoud van waardevolle historische elementen, zoals enkele meubelstukken en de prachtige eeuwenoude houten vloer. Onze kinderen zijn nog erg jong, maar ze gaan later net als ik naar het onderwijs in de omgeving. Ik ben me bewust dat er meer op ons gelet wordt. Men kent ons en als er iets bijzonders gebeurt, dan wordt dat uitvergroot in de media. Het is niet zo dat ik daarover dagelijks denk. De mensen in de omgeving vinden het waardevol en bijzonder dat het kasteel nog wordt bewoond; dat zorgt voor levendigheid in en om het kasteel. Als bewoner vergader ik samen met de leden van het stichtingsbestuur en de rentmeester over het beleid t.a.v. landgoed Twickel. De ideeën van mij en mijn vrouw tellen mee, al moeten ze wel onderbouwd zijn.’

Doordat het geslacht Castell Rüdenhausen in 1901 in de Beierse vorstenstand werd verheven draagt Roderik de Duitse titel van Graf. Sinds de 10e eeuw was Castell echter al een eigen soevereine staat met eigen rechten en een eigen munt. ‘Nog steeds voelt de Fürst zich verantwoordelijk voor de zorg van de lokale gemeenschap’, vertelt Roderik. ‘Elk jaar worden diverse feesten en bijeenkomsten door hem georganiseerd en gefinancierd. De adellijke heer is nog redelijk autonoom, al heeft hij gelijke rechten als elke andere staatburger. Het betekent wel dat je altijd erg formeel behandeld wordt.‘

In Nederland is de koppeling tussen adel, grootgrondbezit en maatschappelijke verantwoordelijkheid behoorlijk vervaagd, waardoor de heer minder autonoom is en een adellijke titel ook wel wat meer op zichzelf staat. Misschien speelt mee dat Nederland een monarchie is, maar zich gedraagt als een republiek, terwijl de houding in Duitsland omgekeerd is. Daardoor heeft een adellijke titel in beide landen een verschillende betekenis. Ik vind voor beide houdingen wat te zeggen; het respectvolle en formele van de Duitsers, en het informele en toegankelijke van de Nederlanders.

Detail van de tuin (Foto: Arie Tinbergen)

 

Het landgoed: verval en opleving

Het onderhoud aan bos en park rond kasteel Twickel, dat voor Roderik zo’n grote betekenis had als spelend kind en nu als architect, verminderde vanaf de Eerste Wereldoorlog. Het Engelse landschapspark met de meanderende paden rond de vijvers werd onder het beheer van Marie Van Heeckeren Van Wassenaer vanaf de jaren 1940 enigszins verwaarloosd. Na de dood van haar man in 1936 moest er bezuinigd worden door de weduwe. Het landgoed met het kasteel was lange tijd een in zichzelf gekeerd, gesloten bolwerk.

Vanaf de jaren tachtig werd het landgoed d.m.v. nieuwe plannen, mede geïnitieerd door toenmalig voorzitter Bernhard van Heek, steeds meer opengesteld voor het publiek. ‘Mijn vader Christian heeft zich mede ingezet voor het verbeteren van het landgoed en voor het opknappen van de tuinen, verklaart Roderik. ‘Het park werd gerenoveerd, zichtlijnen zorgden voor meer openheid en er kwamen nieuwe inkomsten uit de Landgoedwinkel. Bovendien werden evenementen zoals concerten en exposities georganiseerd. Machines namen het werk van mensen over en steeds meer werk werd uitbesteed, waardoor de personeelsbezetting in een halve eeuw van zestig werknemers kromp naar vijf.’

Economisch handelen en efficiënt werken was het devies vanaf de jaren tachtig, ook in de landbouw. Het neoliberalisme stimuleerde deze houding in belangrijke mate; het ging om grootschalige productie en mondiale verkoop. Het aantal boerderijen op het landgoed halveerde tot dertig stuks. Vanaf de jaren negentig werden voormalige boerderijen omgebouwd tot wooneenheden.

‘Nu staan we op een kantelpunt. Bij boeren is de rek eruit’, aldus Roderik. ‘Efficiënt en grootschalig boeren betekent ook veel investeren en met zware leningen aan het infuus van de banken hangen. Overheden en de EU leggen steeds meer regels op aan de boeren, die ook vaak weer wijzigen. Ze willen wel veranderen maar snakken naar een eenduidige visie van de overheid, waarop ze hun beleid kunnen bepalen.’

‘Twickel’, zo vertelt de Graf, ‘is een van de zeven pilots van de overheid ten aanzien van duurzame landbouw, waarbij het voor Twickel gaat om drie pijlers: verwaarding van de produkten, herstel van de bodem en alternatieve energieopwekking. Veranderingen gaan langzaam. Misschien moet stichting Twickel de boerderijen die tot het landgoed behoren wel overnemen en boeren in dienst nemen om het gewenste beleid te realiseren, maar in elk geval nu in overleg samen met de boeren een gemeenschappelijke koers bepalen.’

 

Het verhaal van rentmeester Egbert Jaap Mooiweer

Zenderense Es: natuurinclusief boeren door Winny en Arjen van Buuren 

 

 Landbouwtransitie

Op de Zenderense Es in Borne en de Deldeneresch nabij Delden ligt op landgoed Twickel een voorbeeldgebied voor het uitvoeren van kringlooplandbouw. De rentmeester: ‘hier wordt gewerkt aan grondgebonden natuurinclusieve landbouw met gesloten koolstofkringlopen en ketencreatie.’ Dat betekent dat de veehouderij voor de voedselvoorziening van het vee aan land gebonden is, dus grazende koeien in de wei, maar met minder grote veebezetting per hectare. Bij een gesloten koolstofkringloop is sprake van verbetering van de bodemkwaliteit door beperking van grondstoffengebruik. Door een gesloten kringloop wordt gestreefd naar vermindering van de emissie van milieubelastende stoffen in bodem, lucht en water. Concreet werkt het landgoed met een groep gangbare melkveehouders aan de realisatie van een netwerk van houtwallen,heggen, stroken met graskruiden, akkerranden en andere landschapselementen tussen en naast de agrarische percelen. De rentmeester spreekt van ‘groenblauwe dooradering op kavelgrenzen’. Op deze percelen wordt een verscheidenheid aan gewassen geteeld en vindt rotatie van gewassen plaats. Naast strak groene raaigras wordt gekozen voor kruiden- en bloemrijke grassoorten ter bevordering van de biodiversiteit. Ook lopen er proeven om biomassastromen (maaisel, houtsnippers, mest, groente- en fruitafval en aardappelpulp) van het landgoed beter te benutten door compostering en fermentering tot Bokashi. Natuurinclusief boeren is ‘lerend beheren’ en experimenteren met niet of nauwelijks kerende grondbewerking, met stroken- en mengteelt en met het ontwikkelen van streekproducten.  Biologische  landbouw heeft tijd nodig voor omschakeling. De pachter betaalt daarom de helft van de pacht gedurende de eerste twee jaren, waarin de kostprijs hoger is. Na twee jaar kan een bio label worden verkregen, waarmee hogere prijzen voor biologische producten zijn te ontvangen. Na een certificatie van vier jaar wordt de onverschuldigde betaling kwijtgescholden en is de korting geëffectueerd. Op deze wijze is 200 hectare grond op het landgoed in omschakeling gebracht.

Egbert Jaap Mooiweer,afgestudeerd als landinrichter aan de universiteit in Wageningen, is een liefhebber van cultuurlandschappen en van boeren die zorg dragen voor fijnschaligheid en beheer van streekeigen landschapselementen. In de afgelopen tien jaar ziet hij dat Twente is verworden tot een eenzijdig monotone melklandschap met hoge melkproductie door het gebruik van eiwit en krachtvoer en lage productiekosten door efficiënt management. Het gevolg is een eentonig groen landschap van 80% raaigras en 20% maïsvelden waarin karakteristieke landschapselementen zoals houtwallen, es- en stijlranden, singels en solitaire bomen op boerenland onder druk staan. Het Twentse landschap vervaagt en verdwijnt van de kaart. In de moderne melkveehouderij is het landgebruik intensief en beperken boeren de weidegang tot zes hectare rond de stal en investeren in agro-technische middelen zoals melkrobots, emissie arme vloeren, stikstofkrakers en biogasinstallaties. Ze raken gebonden aan hoge leningen bij de banken. In de stal ontstaat reactieve stikstof door een mengsel van drijfmest, poep en plas, dat schade toebrengt aan natuur en klimaat. Volgens de rentmeester moet grootschalig intensief landgebruik en intensieve niet grondgebonden landbouw worden beperkt en is agro-technologie een gedeeltelijke oplossing van de problemen in de landbouw. Door techniek en innovatie is milieubelasting te reduceren, maar het speelt geen rol in de broodnodige verandering en extensivering van landgebruik om biodiversiteit te verhogen. Egbert Jaap: ‘daarnaast ontbreekt in het beleid van de overheid het boeren verstand. Het is niet te begrijpen dat je als boer moet betalen voor afvoer van dierlijke mest ėn voor aanvoer van kunstmest. Problemen in de landbouw zijn op te lossen door te kiezen voor agro-ecologie en voor het landgoedmodel.’

Kasteel Twickel met landgoedmodel. Foto Wouter Borre

 

Landgoedmodel

In een landgoedmodel wordt gestreefd naar evenwicht tussen diverse onderdelen, zoals landbouw, bosbouw, natuurbeheer, recreatie, historie en monumentenzorg. Dit hele complex vormt een cultuurhistorische eenheid en wordt beheerd met het oog op behoud voor de toekomst en ten behoeve van het maatschappelijk belang. Het landgoedmodel past in de doelstelling van de Stichting Twickel: “het behoud van Twente als natuurreservaat en cultuurmonument en handhaving van de historische betekenis.” Centraal staat het natuurschoon en het landschappelijke karakter met haar agrarische activiteiten. Twente staat bekend om haar cultuurlandschap met hoge esgronden, heide ontginningen, beekdalen en coulissen: een rijke schakering aan bossen, landbouw en natuur, waarin kleinschaligheid past en veel mensen van de rust en de schoonheid van de natuur genieten. Mooiweer: ‘de rijke schakering aan cultuurlandschappen op het landgoed wil de Stichting Twickel graag behouden en versterken door een hogere aderdichtheid in de vorm van streekeigen landschaps- elementen, zoals sloten en houtwallen, en door natuurinclusief boeren in een fijnschalig landschap.’ Twickel, verspreid over Nederland 6800 ha. groot, heeft nog 50 boerderijen, waarvan 35 toekomstgericht zijn. Als inkomstenbron zijn deze boerderijen voor de stichting van veel betekenis. De rentmeester: ‘boeren zorgen voor stabiliteit in ruimte en tijd en vormen het karakter van het landschap. De slogan van Twickel luidt dan ook: “Boer en Land Goed in onze kleinschalige landschap.”

 

Op landgoed Twickel dienen de Zenderense Es en Deldeneresch als voorbeeldgebied van het ministerie van LNV (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit). Met de pachters  wordt gewerkt aan tien procent groenblauwe dooradering zoals in de vorm van hagen, akkerranden en trager lopende waterstroming. Er wordt gewerkt aan grondgebonden landbouw met gesloten kringlopen en een bedrijfsvoering die de biodiversiteit stimuleert. Op de lager gelegen gronden laat de boer vee grazen op natuurlijke, kruidenrijke grassoorten van diverse tinten groen en op de hoger gelegen gronden wordt vaker voor akkerbouw gekozen met diverse soorten gewassen. Zo experimenteert de boer op diverse manieren om krachtvoer voor de melkveehouderij te vervangen voor gewassen ten behoeve van streekproducten voor humane consumptie.  Door vee meer en langer te weiden kan dierlijke mest beter worden benut. De akkers worden in stroken bebouwd met teelt van gemengde gewassen zoals verschillende soorten granen en eiwitrijke gewassen. “Akkeren”, noemt Mooiweer deze vorm van landbouw. De akker wordt bebouwd met veldbonen, tarwe, gerst en erwten in stroken van negen meter breed met daartussen stroken voor plaagbestrijding zoals zonnebloemen en keverbanken voor boerenlandvogels zoals de patrijs. Landerijen worden omzoomd met heggen en houtwallen en vormen een belangrijke habitat voor bos- en struweelvogels. Kunstmest en bestrijdingsmiddelen zijn niet in gebruik. Dat bespaart kosten en (bij grootschalige beperking) aardgasverbruik. Mooiweer: ‘een kwart van de aardgasproductie gaat naar de productie van kunstmest.’ Twickel levert haar bijdrage door het instandhouden, aanleggen en beheren van ruim 270 km aan bosranden en houtwallen. Deze droge dooradering in combinatie met nabijgelegen bos- en natuurterreinen zorgt voor een hoge biodiversiteit. Voor een eerlijke prijsberekening van kwalitatief hoogwaardige landbouwproducten zouden de kosten van instandhouding en beheer (nu een verliespost van circa drie ton per jaar) berekend moeten worden als onderdeel van het verdienmodel, zo redeneert de rentmeester. Deze vorm van natuurinclusieve landbouw volgens het landgoedmodel  zorgt voor verbetering van bodem, natuur en landschap.

Strokenteelt op de Zenderense Es met meer variatie in gewassen, o.a. voor het bereiden van streekproducten

 

Verdienmodellen en geldstromen

“We produceren onze producten in een korte keten samen met lokale ondernemers en verkopen onze producten rechtstreeks aan consumenten en lokale bedrijven.” Zo omschrijven de pachters Winny en Arjen van Buuren van de Zenderense Es de verkoopstrategie van hun duurzaam geteelde producten. Hoe korter de keten, hoe eerlijker de prijs van het product en hoe directer de opbrengst voor de boer. Streekproducten doen de rijkdom aan diversiteit in producten toenemen en een verkorting van de keten bevordert de binding tussen boeren en consumenten. De pachters stimuleren dit door tegen vergoeding excursies en rondleidingen te organiseren op de boerderij. Ze ontwikkelen een verdienmodel die bestaat uit een variatie in aanbod: van levering van voedselproducten tot het organiseren van lezingen, rondleidingen, excursies, voorlichting op scholen en activiteiten voor ingeschreven leden van de boerderij.

Ook landgoed Twickel zoekt naar een breder verdienmodel en langjarige financiële waardering voor natuurinclusieve landbouw en groenblauwe diensten zoals water- en landschapsbeheer. Bij de keuze voor natuurinclusieve landbouw volgens het landgoedmodel heeft zowel de boer als landgoed Twickel zich te verhouden tot minder intensieve landbouw, daardoor minder landbouwopbrengst, hogere bewerkingskosten en kleinschaligheid ten gunste van een gezonder evenwicht met landschap en natuur. De boer zou naast inkomsten uit landbouwproducten ook een vergoeding moeten ontvangen voor behoud en beheer van het (coulisse)landschap. Rentmeester Mooiweer ziet anno ’22 reële mogelijkheden door geldstromen, afkomstig van de EU en het Nationaal Programma Landelijk Gebied te bundelen, ook vanuit ketenpartijen als banken, melkfabrieken en veevoederfabrikanten. Deze bundeling van geldstromen is om te buigen naar een gemeenschappelijke prikkel op het boerenerf voor publieke doelen op het gebied van biodiversiteit en landschap, bodem en water, klimaat en dierwelzijn. Van belang daarbij is onderscheid te maken tussen agro-technologische en agro-ecologische maatregelen. Volgens hem biedt Brussel veel mogelijkheden in het steunen van boeren voor transitie naar duurzame en natuurinclusieve landbouw. Brussel reguleert, stimuleert en subsidieert activiteiten voor het beschermen van oppervlaktewater, bodem en landschapselementen. Hij doet daarom een oproep aan de Nederlandse regering om niet de mazen van de wet op te zoeken, maar de doelen van de EU te omarmen en zich meer in te zetten door toevoeging van nationale gelden en regionale co-financiering aan de vergoedingen uit Brussel. In de huidige situatie is veertig procent van het EU budget bestemd voor de landbouw. Daarvan gaat tachtig procent naar twintig procent van de boeren. Concreet: Nederland ontvangt 670 miljoen euro per jaar, waarvan een groot deel naar de agro-technologie gaat. Volgens de rentmeester is in deze tijd meer behoefte aan agro-ecologie omdat de landbouw moet vergroenen en verduurzamen. Hij spreekt over twee bestaande geldstromen, of pijlers. De eerste pijler betreft inkomstensteun voor de boer en de tweede pijler staat bekend als regionale gelden bestemd voor plattelandsontwikkeling zoals financiering van agrarisch cultureel beheer. Mooiweer: ‘voor de overheid is het mogelijk om de eerste pijler (gedeeltelijk) over te hevelen naar de tweede, waarbij de regionale overheid (provincie) verplicht is tot co-financiering.’ Met een gemeenschappelijke doelstelling zou het mogelijk zijn om deze co-financiering te realiseren door samenwerking van diverse organisaties in de provincie, zoals waterschap, gemeentes, landgoederen, banken en grote zuivelcoöperaties. Uit deze pot zou het mogelijk zijn om boeren in de regio langjarig te vergoeden voor landschaps- en waterbeheer.

 

Twickel stimuleert de regionale landbouw- en streekproducten en een verkorting van de voedselketen voor de boeren. De diversiteit van landgoedproducten afkomstig van pachters van het landgoed was tot voor kort beperkt tot vlees en kaasjes. Met de introductie van strokenteelt zijn daar producten als koolzaadolie, havervlokken, speltpasta, groenten en brood bijgekomen. Een succes is de ontwikkeling met een vijftal boeren van Twickelkaas die regionaal verkocht wordt bij tal van supermarkten, horecagroothandel en markten. In de huidige situatie wordt zo’n 200.000 liter melk in Twickelkaas verwerkt en afgezet. In totaal produceren de boeren van Twickel echter ruim dertig miljoen liter melk per jaar. De zoektocht naar een vergoeding van landschapsbeheer en een betere prijs voor herkenbare producten gaat door. De realiteit is dat de verdiencapaciteit bij grote ketenpartijen en aan het eind van de keten ligt, zoals bij supermarkten, slachterijen en zuivelcoöperaties.

Twickel in het coulisselandschap.  Foto: Wouter Borre

 

Uiteindelijk bepaalt de consument de mogelijkheden, die zijn koopgedrag in belangrijke mate laat leiden door de prijs. Door belastingmaatregelen, eerlijke prijsbepaling en subsidies kan de landelijke overheid in het koopgedrag een belangrijke rol spelen. Volgens  Egbert Jaap Mooiweer is de tijd van decennia lang praten voorbij. ’Op het landgoed is te zien wat voor fantastische landschappen en natuurherstelmaatregelen gerealiseerd kunnen worden als we durven te kiezen voor agro ecologie. We weten wat er moet gebeuren, het is nu tijd van handelen en uitvoeren.’

 

 

        

Auteur:Rien de Vries
Trefwoorden:Landgoedeigenaren aan het woord, Landgoedeigenaren, Landgoedbewoners
Personen:Roderik Graf zu Castell Rüdenhausen en Egbert Jaap Mooiweer

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.