Het erf Weustman in Rossum
Het erf Weustman in Rossum
Het erf wordt in het verpondingsregister van 1601 genoemd als 'Vostman'
onder nr. 221. Het tegenwoordige postadres is Ootmarsumsestraat 7 in Rossum.
In de leenprotocollen van de Utrechtse Bisschop wordt het erf al genoemd
in de jaren 1379-1382 als 'dat huys ter Wosten to Rottem'.
Op 9 september 1476 echter werd Zweder van Overhagen namens het
klooster van Weerselo beleend met het erf Weustman. Met inachtneming
van de regels van het leenrecht kon het klooster Weerselo zich als eigenaar
van de boerderij beschouwen. Wellicht is een abdis of andere kloosterling
erfgenaam geweest van een leenman en heeft als zodanig dit erf verworven.
En omdat kloosterlingen geacht werden niets te bezitten is het erf daarom
mogelijk eigendom (leengoed) geworden van het klooster.
De naam Weustman
Naast de 2 varianten die al genoemd zijn komen ook voor 'Woste' in 1475, verder Ter Wueste,
Woest, Woestman, Die Woeste,en later is het meestal Weustman.
Naamkundige Hekket meent dat de naam verwijst naar een erf dat is gelegen bij een verlaten bos of
woestenij.
De merkwaardige positie van het erf Weustman
Bij de beschrijving van het erf Daggelman in het lentenummer (nr.109) is aangegeven op welke
wijze de stiftsboerderijen begin17e eeuw, als aanvankelijk geestelijk bezit, eigendom werden van de
Overijsselse Ridderschap en in 1812 als staatsbezit werden verkocht.
Pas toen werd de pachter Lambert Weustman door aankoop eigenaar van het erf. Tot 1892 is de familie Weustman eigenaar gebleven. De 10 jaar daarna was het erf eigendom
van de familie Löbker. Sinds 1902 beheert de familie Oosterbroek het erf al ruim honderd jaar.
Bewoners
In het jaar 1555 ontving Johan Arndijnck van de priorin een erfbrief om het erf Weustman te mogen bewonen en bewerken. Als pacht moest hij jaarlijks 11 mud klare winterrogge, marktschoon en naar Weerselose maat aan het stift leveren. In 1629 kreeg evenzo Lambert ter Weuste en Beerte zijn
huisvrouw een erfbrief. Hun opvolger was verplicht hen op hun oude dag 'levent-lanck, rustelick und vredelick den gewóntlicken negendeel te laten genietenen'. De originele erfbrief was voorzien van het stiftzegel. Ook van dit erf was de pachtopbrengst bestemd voor de bekostiging van de kleding
van de stiftsjufferen. Ruim honderd jaar later, in 1729, huwt Gerrit Wissink uit Gammelke met de weduwe Aelken van de Woeste uit Rossum. Voor zovcr er nu zicht is op de opvolgende bewoners
zijn zlj tot 1892 nakomelingen van Gerrit Wissink.
Pachtperikelen
Voor “Vostman”is in 1601 het volgende genoteerd: 61/2 mudde geseys (3,46 ha), 2 dach grasmeiens, (1,14 ha) de vrouw van Weerselo tobehorich”.Als eigenaresse (tobehorich) wordt “de vrouw van Weerselo”genoemd, het Stift dus. Voor de belasting (verponding) werd het erf aangeslagen voor 3 gulden en 15 stuiver.
In het jaar 1640 werd geregistreerd dat Weustman als pacht jaarlijks 10 mud rogge moest leveren ter waarde van 60 gulden. Bovendien moest nog een bedrag van 1 gld. 7 stuiver en 8 penningen betaald worden. In 1642behoorde ruim3,1 ha bouwland en 1,5 ha groengrond bij het erf. Weustman had in 1714 op eigen kosten een nieuw huis en schop op het erf gebouwd en daarom verzocht hij om pachtvermindering. Het hout van het oude huis was naar Haarman in Mander vervoerd om te vertimmeren.
Het antwoord op het verzoek van Weustman in 1717 van de Ridderschap was even kort als helder: 'Hierin kan niet worden getreden'. In het herfstnummer (nr. 111) is het belang van het hout voor zowel de boer als voor de ridderschap toegelicht. Op het erf Weustman zijn 742 eiken geplant vanaf 1709 t/m 1793 in 34 verschillende jaren.
Vanwege vorstschade hebben in 1802 veel boeren om pachtvermindering verzocht. De toenmalige administrateur van de voormalige geestelijke goederen in Twente H. Pennink Hz. schrijft over 'Woest of Woestman in Rossum' dat deze geldpacht geeft en 'geen koorenpacht betaald'. Daarom beschouwd hij zijn verzoek om pachtvermindering minder van belang dan die op korenpacht staan.
Bovendien betaalde Woestman maar 57 gld. en 19 stuiver aan geldpacht 'die niet hoog is'zo schrijft hij.
De laatste vier generaties
Hiervoor lazen we dat het erf in 1902 eigendom werd van de familie Oosterbroek
uit de Lutte. Over de komst van Hendrik Oosterbroek (1865-1951)
naar het erf Weustman kan de huidige generatie, Frank Oosterbroek, uit
overlevering nog vertellen. Veel heidegrond is rond de vorige eeuwwisseling
met de spade door Hendrik en zijn zoon Jan Hendrik 1896-1974) in cultuur
gebracht. Jan Hendrik is gehuwd geweest met Gezina Raatgerink (1904-
1998) uit Rossum. Hij was, zoals door zijn kleinzoon en huidige bewoner
van het erf wordt verteld, erg vooruitstrevend en schroomde niet gebruik te
maken van de stimulerende maatregelen die door de overheid voor het landbouwbedrijf
werden genomen. In de loop van de 20" eeuw is het erf dan ook
fors in omvang toegenomen.
De 3" generatie Oosterbroek die de fakkel op het erf Weustman overnam
was Gèrrit Oosterbroek (1930-2002) die huwde met Anna Truus Marie Nijhuis.
Hun zoon Frank, hiervoor al genoemd, is de 4" generatie die samen met
zijn vrouw Astrid Dijkers tegenwoordig de scepter zwaait op dit eeuwenoude
erf.
Rampen
In het jaar 1934 is de boerderij 's nachts tijdens een zeer zware onweersbui
door blikseminslag volledig afgebrand. Alles in het huis is bij de brand
vernietigd. Door de doortastendheid van Geziena Raatgerink werden de kinderen in de schuur in het hooi in veiligheid gebracht. Aannemer Sleiderink heeft toen in de schuur een provisorische keuken getimmerd. Buren en familie zorgden voor eten en kleding. Voor ongeveer 10.000 gulden kon toen nog de huidige grote en moderne boerderij door aannemer Sleiderink nieuw worden opgebouwd.
Een jaar later was het vee aan de beurt. Een TBC-uitbraak onder het vee
was reden dat de volledige veestapel geruimd moest worden. Ook twee gezinsleden
zijn toen aan TBC overleden. Mensen moeten toch wel over veel
veerkracht bezitten om een dergelijke rampzalige situatie te overwinnen.
De tegenwoordige tijd
Net als de meeste Twentse erven was ook het erf Weustman aanvankelijk een
gemengd bedrijf. Rond 1973 verdween het laatste varken terwijl de kippen al
eerder het veld moesten ruimen. Op het ogenblik bestaat de veestapel uit ca.
110 stuks. De.voorkeur van Frank gaat daarbij uit naar het zwartbonte vee.
Met 29 ha grasland, 10 ha maisland en de veestapel denken Frank en Astrid
de in het verschiet liggende toekomst aan te kunnen. De steeds veranderende
landbouw- en milieuwetgeving maken het overigens erg moeilijk om naar de
wat verder toekomst toe de juiste keuzes te maken.
Omdat kleindochter Kirsten oma Oosterbroek-Nijhuis nu al altijd behulpzaam
is bij het melken is er alle reden om in het voortbestaan van het boerenbedrijf
op langere termijn te vertrouwen. De jongste dochter Lauren laat
nog geen voorkeur blijken. De belangstelling van de huidige bewoners voor
de historie van het erf en haar bewoners verklaart dat men met trots in het
dagelijks verkeer als 'van Weustman'door het leven gaat.
Gerrit Welberg
Met dank aan Hennie Êngelbertink voor de aangeleverde genealogische informatie
Auteur: | Gerrit Welberg met medewerking van Hennie Engelbertink in Oet de Boerschopn nr.112 Winter 2009 |