image/svg+xml

Het erf Gelink Hasselo

Verhaal

Het erf Gelink Hasselo

Plaatje bij verhaal: erve_gelink.jpg

Het Erve Gelink Hasselo (voorheen Bartelinkslaantje H.304)

De oudste gegevens die thans van dit erf bekend zijn vinden we in het rekeningenboek van de bisschop van utrecht uit het jaar 1385. Het erf Gelink is omstreeks 1549 een hofhorig goed van de Hof Espelo. Deze Hof Espelo, gelegen in het kerspel Enschede en de marke Lonneker, was in die dagen de hoofdhof in Twente van de St.Pieterskerk te Utrecht.

In het hofboek van Espelo wordt het volgende vermeld:

'Een hofdach geholpen up dach Lambertí Anno 15 hondert neghen ende veertich,

Herman de Meyer, Lubbert ten Borchues, Jan Wijvekinck, cornoten.

Johan Gelink wijset voír recht, soe we als huden níet en betaelt síjnen

tijns, sall des anderen dages dubbelt sijn, endë des deerden dagei salt

wesen der heren ghenade'.

 

Hier blijkt duidelijk uit, dat de hofhorige zijn tienden (pacht) moest betalen; deed hij dat niet dan werd dit de tweede dag verdubbeld en bleef hij de derde ook nog in gebreke, dan was hij aan de genade van de heer overgeleverd.

11 December 1557 gaat Johan Gelink zoon van Johan en Fenna Gelink, uth der echte (uit het horigheidverband). In zijn plaats heeft zich gepresenteerd Johan te Rade. Dit betekent dat Johan Gelink zich vrij gekocht heeft en dus van de horigheid van't Hof Espelo ontslagen is en hij voor een wederwissel Johan te Rade gezorgd heeft. In de archieven van het kapittel van de St. Pieterskerk te Utrecht zijn vele erfwinningbrieven uit de jaren 1570-1770 aanwezig. Deze stukken vermelden de rechten en plichten van de bewoners van de behorige erven.ln 1732 op 5 maart wordt er voor het erve Gelink ook zo’n brief opgemaakÍ. Hierin staat wat de bewoner Hendrik Gerrits allemaal wel en niet mag en dat hij moet betalen bij 'verbeurte des gewins'aan het Hof Espelo.

Dan worden er enkele 'Gerigte' gehouden, de eerste op 1 Oktober 1755.                                                                                                                                        Het Gerigte ter ínstantie van, Gelink in Hasselo hebbende geexamineert en bezien de vrucht (omheining) en bewallinge van de bouwkamp van Tyard aldaar liggende aan het Veld, de Hahe genaamt en waarvan de laatste eeníge beesten van Gelínk hadde geschut ( in beslag genomen) en bevonden dat de vrucht op sommige plaatsen wat laag was; dog also ook gebleken ís, dat de beesten van Gelink springs zijn, daar niet wel voor te vruchten is en zij over de laagste plaats niet opgekomen waren verstaat het gerigte dat Gelink schuldig en gehouden zij, de schade gesaneert op twee gulden, met de kosten van het schutten, voer en stageld aan Tyard te moeten betalen denzelven daartoe condemnerende (strafbaar stellen) bij desen, dog de kosten der visitatie om redenen compenserende.

Op 10 April 1760 wordt er een Gerigt gehouden van het feit dat er bij Gelink thuis is gevochten 'slagerije' tussen Gelinks knecht Stoffer en Lansinks knecht Jannes Wissink. Op 16 April worden allen gehoord, waarbij Stoffer zegl\t dat hij dronken was. Lansink zegt zich te hebben verweerd en dat Stoffer hem heeft uitgescholden, nagelopen en heeft gezegd dat hij die avond zou sterven dit alles in het huis van Jan Wierink in Olde Molle. Gelink ontkend dat er in zijn huis is gevochten en er worden nog getuigen gehoord. De getuigen Gerrit Ketteler, Roelof Bruinink en Fenne, de meid van Meyerink verklaren dat de verdachten:'dat ze beiden in huis woorden gekregen hebben, dat Stoffer Jannes voor schelm gescholden heeft, gedreigt en de spaangreepe gekregen, in huis malkaar aangevat, dog niet geslagen, hebbende Gelink Jannes uit het huis gestoten, waarna Gelinks knegt hem heeft nagelopen, waarbii buiten slagerije zoude zijn voorgevallen. Jannes heeft eerst geslagen. Dog in huis heeft Stoffer eerst begonnen'. Als straf wordt bepaald dat Lansinks knecht Jannes 3 gulden en 3 stuiver boete moet betalen.

Op 19 oktober 1770 passeerde te Utrecht een acte van overdracht. Het kapittel van de St.Pieter te Utrecht verklaarde verkocht te hebben aan David Constatijn Baron de Tour, Heer van de Bellinckhof ten Vogelsanck in de Heerlijkheid Almelo gelegen. 'Eerstelijk de Hoff Espelo met alle desselfs aenhorige gronden en landen, bosschen en houtgewassen,getimmerten en opstallen, het regt van aker in de Boerschap Lonneker, het ontfangen van de tienden op de St.Lamberti, en vorders alle op en dependentien, misgaders als Gabriel Davina en Ágnes Hofmeyer Echtelieden door welgemelde Capinel na Meyer reghten daer mede bii opene brieven van Erfwinninge de I May 1755 sijn vorleit geworden'"

Hier waren bij inbegrepen 21 erven, waaronder het erve Gelink te Hasselo.

In de Palthe-archiefstukken, die in het Rijksarchief te Zwolle worden bewaard, komen we op 9 November 1774 een rekening tegen van de weduwe van de smid Steeven Nijhof uit Hengelo. Gerrit Geelink is haar 68 gulden en 10 stuiver schuldig voor verdient 'smedeloon'.Op het erf Gelink woont dan genoemde Gerrit Geelink met zijn vrouw Aaltje ten Thije of Tijink. Gerrit gaat niet akkoord met deze rekening en op 23 november 1774 vindt hierover een gericht plaats waar hij de rekening aanvecht.

Op de 6" Juli 1778 verkoopt de Heere tot den Bellinkshof enz. het erf Gelink aan de bewoners Gerrit Gelink enziinvïou\ry Ale Tyink, met alle lasten en lusten voor de somma van veertien honderd en vijf en twintig gulden. Om deze koop te kunnen doen moest het echtpaar Gelink een lening afsluiten, Genit Gelink overlijdt in 1781 en dan komt de weduwe spoedig in fianciële moeilijkheden.

Bij de volkstelling van 1795 wordt het erf bewoond door Aalken Geylink, boerinne en dan bevinden zich in dat huis tien personen, waaronder Gerrit Meylerink die de naam Gelink krijg.

 Op 7 Juli 1828 woont Johan Hendrik Geelink op het erf; in 1842 is dat Hendrik en deze laatste heeft dan ruim 14 hectare grond, verdeelt over 31 percelen. Deze hendrik is lid van de toedelingscommissie voor de verdeling van de markegronden van de marke Hasselo. Op 18 mei 1847 valt het besluit over deze verdeling en wordt het erf Geelink uitgebreid.

Op 31 mei 1851 huwt Hermannus met Johanna Meyerink, hun zoon Henricus trouwt op dezelfde dag in het jaar 1879 met Johanna Holtkamp. Uit dit huwelijk worden 5 dochters geboren. Dochter Geertruida huwt 2 juli 1913 met Hermannus Johannus Nijland. Geertruida is dus de laatstedie de naam Gelink van het erf meebrengt.

Het erf Gelink werd in 1975 opgeofferd aan de nieuwe Hasseler Es.

 

Jo Niks, 1977 met bewerking Bert Wolbert

Auteur:Jo Niks 1977 met bewerking van Bert Wolbert uit Oet de Boerschopn nr.87 Herfst 2003
Thema's:Boerderijen In Hasselo

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.