Ommerschans en Oranje
Zou er in 70 jaar bedelaarskolonie Ommerschans een Oranje binnen de muren van het gesticht hebben verbleven? Het antwoord is ja! Precies één persoon. Het is de 21-jarige Anna Magdalena Orange die op 13 februari 1857 te Ommerschans wordt ingeschreven. Haar moeder en grootvader zijn geboren in Parijs. En binnen de muren van de bedelaarsgestichten vindt ze de liefde van haar leven!
Dit verhaal begint op 28 november 1814, als op het stadhuis van Sneek twee jonge mensen in het huwelijk treden.
De bruidegom is de 34-jarige Louis Charles Orange, fabrikant in horlogekasten, geboren op 26 oktober 1780 in het Parijs onder koning Lodewijk de 16e. Hij was 8 jaar toen de Franse revolutie uitbrak en ogenschijnlijk is hij ongeschonden door de bizar gevaarlijke jaren van revolutie en de daarop volgende gekte onder keizer Napoleon Bonaparte gekomen, want een jaar na de slag bij Waterloo mag hij zijn bruid kussen.
Zijn vader, Charles Orange, is dan drie maanden overleden en zijn moeder, Catharine Julie Piquet, woont in Versailles. Zij is "renteniersche" en lijkt dus over voldoende kapitaal te beschikken om van een oude dag te kunnen genieten.
De bruid is de 29-jarige Anna Hesseling. Zij is geboren te Groningen op 8 januari 1785, waar haar vader in 1795 is overleden. Haar moeder, Jacobje Rodenburg, is hertrouwd met koopman Wolter Cool en het gezin is verhuisd naar Sneek, de Friese stad waar vandaag het huwelijk wordt voltrokken. Stiefvader en moeder zijn van de partij en betuigen hun instemming met dit huwelijk en Cool ondertekent de akte.
Zowel bruidegom als bruid hebben een vlotte handtekening, getuige van een degelijke scholing.
Een dochter!
Uit het vervolg van dit verhaal blijkt dat Louis Orange zich niet definitief in Nederland heeft gevestigd, want anderhalf jaar na de sluiting van het huwelijk, op 1 april 1816, komt in Parijs hun dochter Julie Jacobee ter wereld.
Hoe de jeugdjaren van Julie er uit gezien hebben, is vooralsnog onduidelijk. Maar vermoedelijk hebben ze zich niet geheel in Frankrijk afgespeeld. In elk geval vindt onze eerstvolgende kennismaking ruim 19 jaar later plaats in Sneek, waar Julie op 27 november 1835 het leven schenkt aan een buitenechtelijk kind, een meisje, dat de namen Anna Magdalena krijgt.
Iets minder dan drie maanden later overlijdt haar vader in Gentilly, een voorstad ten zuiden van Parijs.
Ruim drie jaar later, op 2 juni 1839, trouwt Julie Orange in Sneek met de 30-jarige touwslager Johannes van der Meulen.
We zien dat Julie Orange ook schrijven heeft geleerd, maar haar handschrift is minder vloeiend dan wat we eerder zagen van haar ouders.
Later dat jaar wordt het stel met schoonmoeder Anna Hesseling en stiefdochter Anna Magdalena Orange ingeschreven in het bevolkingsregister van Leeuwarden.
Veertien maanden nadat het huwelijk is voltrokken, wordt hun eerste kind geboren, genoeg reden voor een advertentie in de Courant.
Er zullen hierna nog 8 kinderen volgen, waarmee Julie Orange het tiental vol maakt.
En dan nu naar Ommerschans, waar Anna Magdalena Orange in 1857 zal opduiken.
We beginnen op 12 februari 1851, als de 22-jarige Abraham Abrahams Steeksma in Ommerschans wordt ingeschreven. Hij is het jongste kind van Abraham Jans Steegsma en Janneke Gerrits Rietveld. Bij zijn geboorte te Harlingen op 27 januari 1829 was zijn vader al ruim drie maanden overleden. Hij had één oudere broer: Jan. Zijn moeder hertrouwde in 1835 met zeeman Frans Okkes Luidinga, een weduwnaar met twee kinderen die beiden zouden overlijden. Zij zouden samen nog drie kinderen krijgen. Frans was matroos op "de grote vaart" voor één van de vele rederijen in Harlingen. In juni 1842 monsterde hij aan op de brik Neptunus onder kapitein Hoekstra. De reis ging naar Havana (Cuba), een bestemming waar kapitein en schipper zich al vaker hadden vertoond. In Havana werd Frans ziek opgenomen in het "huis van gezondheid voor den koophandel", waar hij op 30 augustus 1842 overleed. Zijn overlijdensbericht bereikte Harlingen pas toen de Neptunus terug aan kwam in Harlingen en kapitein Hoekstra de overlijdensverklaring begin januari 1843 op het stadhuis overhandigde.
Voor de tweede maal wees.
Het zal het leven van Abraham niet gemakkelijker hebben gemaakt. Toch is die omstandigheid geen garantie voor een ontspoord leven, want zijn moeder, zijn oudere broer Jan en zijn jongere halfzus Liekeltje hebben ogenschijnlijk normale levens geleid en zijn nimmer in de bedelaarsgestichten gespot.
Abraham Steeksma verbleef niet lang in Ommerschans. Op 28 april 1851 werd hij na een verblijf van slechts 10 weken al weer uitgeschreven met de aantekening: in dienst naar de Overz: bezittingen. Hij werd overgebracht naar het koloniaal werfdepot in Harderwijk, waar hij op 1 mei "vrijwillig" tekende voor een 6-jarig dienstverband bij het leger in Oost- of West-Indie.
Na voltooiing van zijn basis-opleiding werd hij op 15 juli1851 ingescheept op de "Flevo", een 15 jaar oud driemast koopvaardijfregat van de firma wed. B.W. van Starkenborgh van Straten te Amsterdam.
Uit het militair stamboek maken we op dat Abraham op 11 september 1854 is teruggezonden naar Nederland met het schip "Louisa Princess der Nederlanden" wegens "ligchaamsgebreken".
Bij terugkomst in Nederland werd hij weer in de sterkte van het koloniaal werfdepot geplaatst. Uit die inschrijving blijkt duidelijker wat er aan de hand was:
Hier lezen we dat hij na een zeereis van bijna 4 maanden op 5 november 1851 aan kwam in Batavia, dat hij bij diverse legeronderdelen heeft gediend en uiteindelijk "bij dispositie van den 11 augustus 1854 wegens ongeschiktheid voor den dienst het paspoort naar Nederland verkregen heeft". In de rechterkantlijn is vermeld dat hij op 13 maart 1855 de dienst met een gratificatie van Fl 54,= heeft verlaten. Hier wordt zijn ongeschiktheid tevens verklaard: "bestaande in geconstateerde vallende ziekte". Hij had dus last van epilepsie.
Anderhalf jaar later, op 26 september 1856, wordt hij voor de tweede maal ingeschreven te Ommerschans. En dat is bepaald niet vrijwillig, want in korte tijd deserteert hij twee maal (en wordt terug gebracht). Daarna wordt hij op 30 januari 1857 vanuit Ommerschans "voor den regter" gebracht". Vier maanden later is hij terug, waaruit we mogen concluderen dat hij veroordeeld is geweest tot een gevangenisstraf. Kort na zijn terugkomst deserteert hij weer en als hij terug wordt gebracht, knijpt hij er nogmaals tussenuit. Deze keer lijkt zijn vlucht succesvol, want hij blijft 10 maanden uit handen van de autoriteiten. Als hij dan op 6 augustus 1858 weer in de Ommerschans belandt, knijpt hij er na 10 weken weer succesvol tussenuit. Op 4 december 1860 wordt hij opnieuw ingeschreven. Wellicht leert hij nu Anna Magdalena Orange kennen, die op 6 oktober voor de tweede maal te Ommerschans is ingeschreven. Zij zal daar ruim 3 jaar doorbrengen (in deze periode overlijdt haar stiefvader), terwijl Abraham in november 1861 naar Veenhuizen wordt overgebracht, waar hij op 2 mei 1863 ontslag krijgt, maar op 24 juli weer wordt ingeschreven voor een periode van drie jaar. Daar heeft hij de liefde van zijn leven zeker (weer) ontmoet, want op 20 september 1864 wordt zij daar voor de derde maal ingeschreven.
Samen verlaten ze op 24 juli 1866 het bedelaarsgesticht te Veenhuizen, een duidelijke aanwijzing dat ze binnen de muren van het gesticht voor elkaar gekozen hebben. Ze reizen naar Abraham's geboorteplaats Harlingen, waar ze op 30 augustus 1866 in het huwelijk treden.
Op 8 september 1866 vertrekken ze van Harlingen naar Kampen, waar op 2 december 1867 hun zoon Frans geboren wordt.
We zien dat Abraham nu stoker van beroep is maar dat hij tijdelijk afwezig is. Is hij stoker aan boord van een schip?
Een antwoord zien we in de geboorte-akte van hun tweede kind, dochter Julie Jacobe, in 1869:
Abraham is nu dus matroos en (toevallig?) thuis.
Vervolgens vertrekt het gezin naar Amsterdam, waar ze een onderkomen vinden aan de Zeedijk. Daar wordt in 1871 dochter Janneke geboren. Abraham is stoker en deze keer weer afwezig:
Kennelijk bevalt het leven in 's lands hoofdstad niet goed, want op 19 februari 1872 worden ze weer ingeschreven in Harlingen, waar in 1874 dochter Pieternella Nikelina ter wereld komt. Zeeman Abraham Steeksma is toevallig thuis en doet dus zelf aangifte:
Twee jaar later woont het gezin nog steeds in Harlingen als zoon Louis Charles wordt geboren. Ook nu doet Abraham zelf aangifte.
Een paar maand eerder heeft moeder Julie Jacobee Orange zich gevestigd op de Egelantiersgracht in Amsterdam, waar ze als naaister probeert de kost te verdienen. In 1877 verhuist ze naar de Van der Helststraat, waar haar kinderen uit haar huwelijk met Johannes van der Meulen zich bij haar voegen. Wellicht werkt zij ook als een magneet op dochter Anna Magdalena Orange, want in het voorjaar van 1878 wordt het gezin Steeksma-Orange opnieuw ingeschreven te Amsterdam op het adres Tuinstraat 161.
Opvallend in deze inschrijving dat tegelijk met hen de 13-jarige Julie Jacobi Magdeleendert Paradijs wordt ingeschreven. Deze jongen is op 27 november 1864 geboren in het Tweede Gesticht te Veenhuizen als Julie Jacobi Magdeleendert Veltman, onegt kind van de koloniste Anna Hendrika Veltman, die van 31 maart 1856 tot 21 januari 1864 in Ommerschans zat en die op 20 september 1864 zwanger in Veenhuizen werd ingeschreven. Na hun ontslag in 1867 is Anna in 1870 te Amsterdam getrouwd met Johannes Paradijs, die het kind als het zijne erkent. Echter, na het overlijden van Anna Hendrika op 4 december 1873 blijft de jongen niet bij zijn vader wonen, maar hij duikt op in Harlingen in het gezin Steeksma-Orange. Vrijwel zeker is er in de gestichtstijd een band ontstaan tussen Anna Hendrika Veltman en Anna Magdalena Orange. Sterker nog: kijk eens goed naar de voornamen van de jongen: Julie Jacobi: dat zijn de namen van Julie Jacobee Orange en Magdaleendert lijkt een sterke verwijzing naar Anna Magdalena...
Sinds 1864 tot heden (2023) is de naam Julie Jacobi Magdeleendert Paradijs van vader op zoon over gegaan. In 1962 kwam onder die naam een jongen ter wereld die onder de roepnaam Sjuul Paradijs bekend zou worden als hoofdredacteur van dagblad de Telegraaf (2009-2015)
Sjuul's overgrootvader verhuisde in 1878 mee met het gezin Steeksma naar Amsterdam en bleef bij en toen ze in 1882 verhuisden naar het adres Prinsen Eiland 125 en in 1883 naar het adres Vinkenstraat 40:
Hier zien we dat Julie Paradijs op 23 maart 1885 wordt uitgeschreven naar een kazerne in Harderwijk, waar hij zijn militaire dienstplicht gaat vervullen.
Op 4 september van hetzelfde jaar wordt Abraham Steeksma "ambtshalve uitgeschreven". Hij heeft zijn gezin verlaten om nooit meer terug te keren. Vanaf nu staat Anna Magdalena Orange er alleen voor met haar kinderen. Aan haar moeder heeft ze ook geen steun meer: zij is op 15 november 1880 overleden.
Met haar kinderen woont ze de jaren erna op een tiental adressen, veelal aan de Vinkenstraat en de Westerstraat.
Met haar oudste zoon, Frans, is het tobben. Hij wordt diverse malen in het binnengasthuis opgenomen en in 1892 wordt duidelijk wat zijn kwaal is:
Op 25 januari 1892 zakt Frans in elkaar op het Rokin bij de Taksteeg. De politie brengt hem naar het binnengasthuis. De diagnose luidt: Epilepsie. Hij lijdt aan dezelfde kwaal als zijn vader...
Ook zijn laatste opname, in 1898 bevat nadere informatie:
Op 12 december 1898, na een opname van 58 dagen, wordt Frans overgebracht naar Meerenberg in Bloemendaal, het provinciaal krankzinnigengesticht voor Noord Holland. Daar zal hij in 1904 overlijden.
De overige vier kinderen van de weduwe Steeksma-Orange zullen allen trouwen. De eerste is dochter Julie Jacobee. Zij trouwt op 14 augustus 1895 met Pieter Krijger, tweede bottelier bij de Marine.
Het is duidelijk dat vader Abraham Steeksma nog steeds uit beeld is. Er staat "wiens bestaan of verblijf onzeker is"...
Deze zinsnede vinden we ook in de huwelijksactes van dochters Pieternella Nikelina in 1898, en Janneke in 1902 en tenslotte zoon Louis Charles op 25 juni 1902:
Anna Magdalena Orange wordt grootmoeder van 23 kleinkinderen. Zij woont bij haar kinderen en verhuist regelmatig van het ene gezin naar het andere. Zo maakt ze haar kleinkinderen heel bewust mee.
In 1915 wordt ze afgeschreven van de kaart van schoonzoon Pieter Krijger naar haar eigen kaart. Maar dat wil niet zeggen dat ze de laatste 8 jaar van haar leven weer zelfstandig heeft gewoond. Waarschijnlijk woonde ze ook deze jaren wisselend bij haar kinderen.
In 1920, ze is dan 84 jaar oud, maakt ze het huwelijk van haar kleindochter Elisabeth Pieternella Krijger mee. op 15 september van dat jaar wordt ze overgrootmoeder.
Het is zoon Louis Carel Steeksma die op 22 december 1923 aangifte doet van het overlijden van zijn moeder, 88 jaar oud. Daarmee sterft deze tak Orange uit.
lees ook:
Auteur: | Helmuth Rijnhart |
Trefwoorden: | Ommerschans |
Periode: | 1/1/1780 |