image/svg+xml

5 mei 1826 - ten onrechte opgezonden

Verhaal

5 mei 1826 - ten onrechte opgezonden

Plaatje bij verhaal: Barwoutswaarder.jpg

Tot 1848 hoefde er geen rechter aan te pas te komen om opgezonden te worden naar Ommerschans. De plaatselijke burgemeester kon dat zelf beslissen. Als de basis daarvoor wankel was en de kolonist bezwaar maakte, bijvoorbeeld door een brief aan Z.M. de Koning te sturen, dan werd daar in principe serieus naar gekeken. En zo kreeg kolonist Gijsbert Romijn in 1826 al na 5 maanden ontslag.

kopfoto: voorgevel boerderij Barwoutswaarder, rijksdienst voor het cultureel erfgoed, 1959, Wikipedia commons.

 

Ik kwam Gijsbert Romijn jaren geleden al tegen in de registers van de Burgerlijke Stand. Vandaag, op 5 mei 1826, wandelt hij -53 jaar oud- met zaalopziener Martinus Mensink de anderhalf uur naar het stadhuis van Ommen om aangifte te doen van het overlijden van 5 mede-kolonisten. In de afgelopen dagen zijn Rudolf de Vries (1 jaar), Elisabeth Schenk (3 jaar), Maria de Winter (34 jaar), Hendrik Verhoeven (41 jaar) en Jacob Merison (66 jaar) overleden. Waarschijnlijk raast er weer een ziekte door het gesticht, waar een besmetting in de 25 propvolle zalen, waar overal 40 kolonist schouder aan schouder overnachten, eerder een zekerheid dan een mogelijkheid.

 

bonmama.nl - familysearch.org - overlijdens Ommerschans 1826


Op zich is het gegeven dat een kolonist mee ging om aangifte te doen geen bijzonderheid. Regelmatig werd een beambte vergezeld door een kolonist, zodat de bezetting op de Schans op pijl bleef. Het kwam zelfs wel voor dat twee kolonisten zonder toezicht aangifte kwamen doen. Om maar aan te geven dat niet alle kolonisten loerden op een kans te ontvluchten.

Gijsbert Romijn kwam onlangs weer bij mij in beeld toen ik een vraag over hem kreeg. Bij het beantwoorden van zo'n vraag zoek ik allereerst naar familie (ouders, grootouders, partners en kinderen) en vervolgens bekijk ik dat wat er aan gegevens bekend is in de archieven van de Maatschappij van Weldadigheid. En daarbij bleek het verhaal van Gijsbert Romijn toch wel bijzonder.

 

bonmama.nl - genealogische kaart HBSN 92728 Gijsbert Romijn

 

Gijsbert is in 1774 geboren in Waarder, een dorp in Zuid-Holland, even ten zuidwesten van Woerden en tegenwoordig aan de A12 gelegen. Hij moet omstreeks 1800 getrouwd zijn met Marigje Cazant. Ik vond 8 kinderen van het stel, waarvan de jongste in 1815 is geboren.

In de Burgerlijke Stand kom ik heb vervolgens weer tegen op 8 februari 1823, als Gijsbert aangifte doet van het overlijden van hun 17-jarige zoon Evert.

 

wiewaswie.nl - familysearch.org - overlijdens Waarder 1823


Zeven weken later maakt Gijsbert opnieuw de gang naar het gemeentehuis, nu vanwege het overlijden van zijn vrouw.

 

wiewaswie.nl - familysearch.org - overlijdens Waarder 1823


Hij blijft achter met tenminste zeven kinderen in de leeftijd van 8 tot 22 jaar.


Drie jaar later, op 24 april 1826, wordt Gijsbert ingeschreven te Ommerschans. Hij is alleen, zonder zijn kinderen. Dat is bijzonder, want de norm is dat complete gezinnen worden opgenomen in het bedelaarsgesticht.

 

bonmama.nl - alledrenten.nl - inschrijvingsregister Ommerschans 1826



Volgens de regels blijft een kolonist minimaal een jaar binnen de poorten van de bedelaarsgestichten en komt hij daarna pas voor ontslag in aanmerking als hij meer dan 25 gulden tegoed aan oververdienste heeft opgebouwd. Maar meteen na de gedwongen plaatsing van Gijsbert Romijn komen familie en vrienden in en rond Waarder in aktie om hem vrij te krijgen.

En zo vinden we in de Post van Weldadigheid een franstalige brief (de voertaal aan het Hof in Brussel), gericht aan generaal Johannes van den Bosch, waarin hem namens de "Prince d'Orange" wordt gevraagd om kolonist Romijn aan een verhoor te ontwerpen, omdat er een verzoek is binnengekomen van een elftal symphatisanten van Romijn, die een heel andere lezing hebben over de opzending van hun plaatsgenoot naar Ommerschans, dan wat de autoriteiten van Woerden beweren. Het is de 21-jarige en pas benoemde burgemeester Cornelis Jan Bredius die zich hier bekwaamt in het regentschap.

 

bonmama.nl - Drents Archief - Post van Weldadigheid 1826

 

Monsieur!

Son Altesse Royale Monsieur Le Prince d’Orange, me charge, devous adreser mon Général, ces ligne, pour vous prier de vouloir bien lui fournir quelqes renreigenmens, sur le fait suivant, sans avoir recours aux autorités locales, ni de Nieuwerbrug, ni de Waarder, ni de Woerden, ni de Mr le Gouverneur de la Province, mais de fair interroger l’ individue en question, lui même, afin de couvoir confronter cequ’il affirmera avec l’ accuration portée contre lui. Voici le fat:

Le nommé Gijsbert Romijn habitant de Nieuwerbrug, du Canton de Waarder, pres de Woerden, apres avoir eu le Malheur de perdre sa maison par incendie, s’ etoit refugie dans une grange, du Consentiment du propriétaire. La il à et’t inspinement arreté, et transporté a L’ Ommerschans, san qu’on lui aye Janmais dit porquoi? Ni lui avoir une requete à cet égard, signee de onze de se parens et de quelques habitans del en droit, qui le reclament au nom de ses enfans et Seplaignent hautement, de cette arrestation arbitraire

(vertaling aan het eind van deze brief)

 

bonmama.nl - Drents Archief - Post van Weldadigheid 1826


et abus dupouvoir des autorites locales.

Monsieur le Comte van der Duyn Gouverneur de la provence à né anmoins recu une Communication officielle de cette arrestation, cazée selon le rapport des autorités locales, sur les motif, que le dit Romijn a été surpris mendiant et avec recidives chez les habitans dela commune de Waarder – Que depuis longtems il etoit connu comme un Individu negligent et parufeux – et pour avoir auparavant agit contre les lois existantes en s’ etablissant sur la voye publique, avac ses enfans d’ abord sans abris, puis Occupant une petite cabane qu’il sétoit construite, mais qu’on lui à oblige de demolir tot travail de ce genre, etant interdit sur les diques de nombre de signatures qui reclament cet Individu et la min airée des personnes au Palais, font craindre a son altesse Royale, que les rapports en voyés à Mr le Gouverneur de la Province, ne sont point tout a fait conforme à la verité, et qu’ils auront peut etre, éé influe par quelques personnalités.

En consequence, S. et R. Vous fait prier Monsieur le General; de vouloir bien faire interroger cet individue, et d’adresser en suite à son Altesse Royale, le resultat de cet examen.

C’est avec empressement que je Saini cette occasion pour vous prier d ágreers l’ expression de la haute

(vertaling aan het eind van deze brief)

 

bonmama.nl - Drents Archief - Post van Weldadigheid 1826

 

Consideration avec la quelle j’ai l’honneur d’etre

Monsieur le General!
Votre tres humble er obs Serviteur
Signé le Bar: de Cenistant Villars
Aide de Camp.

vrije vertaling:

Mijnheer!

Zijne Koninklijke Hoogheid de heer Prins van Oranje draagt ​​mij op om u, mijn generaal, deze regels te sturen, om u te vragen zo vriendelijk te zijn hem wat informatie te verstrekken over het volgende feit, zonder een beroep te doen op de plaatselijke autoriteiten, noch van Nieuwerbrug, noch van Waarder, noch uit Woerden, noch van de heer gouverneur van de provincie, maar om de persoon in kwestie zelf te laten ondervragen, om wat hij zal bevestigen te vergelijken met de tegen hem ingebrachte beschuldiging. Hier is het geval:

De man genaamd Gijsbert Romijn, inwoner van Nieuwerbrug, in het kanton Waarder, nabij Woerden, zocht, nadat hij de pech had zijn huis door brand te verliezen, met toestemming van de eigenaar zijn toevlucht in een schuur. Daar werd hij onverwachts gearresteerd en naar Ommerschans vervoerd, zonder dat iemand hem vertelde waarom. Hij heeft in dit verband een klaagschrift ingediend, ondertekend door elf medestanders en enkele wetsdienaren, die mede namens zijn kinderen klagen over deze willekeurige arrestatie en machtsmisbruik door lokale autoriteiten.

De heer Graaf van der Duyn, gouverneur van de Provincie, ontving niettemin een officieel bericht van deze arrestatie, bevestigd volgens het rapport van de lokale autoriteiten, op grond van het feit dat genoemde Romijn herhaaldelijk bedelend aangetroffen is onder de inwoners van de gemeente Waarder. – Dat hij lange tijd bekend stond als een nalatig en roekeloos individu – en dat hij eerder in strijd met de bestaande wetten had gehandeld door zich op de openbare weg te vestigen, waarbij zijn kinderen eerst dakloos waren, en vervolgens een klein huisje bewoonden dat hij had gebouwd, maar hij was verplicht dit te slopen, omdat het verboden was.

Vanwege de klaagschrift met de vele handtekeningen, houdt Zijne Koninklijke Hoogheid er rekening mee dat de rapporten die door de gouverneur van de Provincie zijn ingestuurd, niet geheel in overeenstemming zijn met de waarheid, en dat ze mogelijk door sommige personen zijn beïnvloed.

Daarom vragen S. en R. U, Mijnheer de Generaal, om deze persoon te laten ondervragen, en vervolgens de resultaten van dit onderzoek naar Zijne Koninklijke Hoogheid te sturen.

Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik om u te vragen mijn uitdrukking van hoge Hoogachting te aanvaarden waarmee ik de eer heb u te mogen vertegenwoordigen.

Meneer Generaal!
Uw zeer nederige dienaar
Gesigneerd: door Cenistant Villars
Assistent

 

Van den Bosch regelt meteen een verhoor met Gijsbert Romijn, iets waaraan de kolonist zonder twijfel graag aan heeft meegewerkt. Van het verhoor wordt op het bureau van directeur Wouter Visser in Frederiksoord een keurig verslag gemaakt, dat door van den Bosch wordt ondertekend.

 

bonmama.nl - Drents Archief - Post van Weldadigheid 1826


transcriptie na de volgende bladzijde

 

bonmama.nl - Drents Archief - Post van Weldadigheid 1826

 

De onlangs te Ommerschans aangebracht Persoon genaamd Gijsbert Romijn gewoond hebbende te Nieuwerbrug onder Barboswaard na bij Woerden, heeft aangaande zijn vroeger bestaan, arrestatie en Overbrenging naar genoemd Etablissement, de volgende verklaaring gegeven.

1. Dat hij is gearresteerd te Barboswaard onder Woerden.

2. Des nagts ten Een Uren, te slapen liggende in eene schuur welke hij met toestemming van den Eigenaar derzelve bewoonde, sedert dat zijn Huis in meergenoemde gemeente was afgebrand.

3. Door een Diender van Woerden, welke hem zeijde bij den Schout of Burgemeester de Heer! Bredius te moeten Komen, dat deeze Diender hem Romijn eerst gebragt heeft in zijn eigen huis te Woerden, vervolgens op het Stadshuis aldaar, waar hij gedurende twee Dagen en Nagten is gebleven, wordende alleen van zijne menigvuldige Vrienden bezogt,

4. Dat hij geen geregtelijk verhoor heeft ondergaan.

5. Dat hij vroeger, zelfs tot aan zijne arrestatie, gewoon was zijn onderhoud te verdienen, zoo door zijne eigene Boerderij als Negotie in Koeijen en Kalver, Hoenders enz. Waar toe hij bij behoorlijk Patent was geregtigd.

6. Dat hij nimmer eigenlijke arbeider was of bij iemand voor geld heeft gewerkt, terwijl genoemde middelen genoegzaam waren, hem een onafhankelijk bestaan te verzorgen.

7. Dat hij op dit oogenblik te Ommerschans zijnde, nog middelen genoeg bezit om ook daar zonder werken zijne voeding enz. te hebben.

8. Dat hij eindelijk nog eenige Koeijen in Eigendom bezit, welke hij uit zijn afgebrand huis heeft gered, en welke thans onder bewaring zijner Kinderen zijn.

Frederiksoord 22 augustus 1826

get: van den Bosch

 

Bij het inzenden van dit verslag voegt Johannes van den Bosch er zijn eigen conclusie aan toe.

 

bonmama.nl - Drents Archief - Post van Weldadigheid 1826

 

Frederiksoord, 22 augustus 1826

Ik heb de Eer UWEd: hier nevens aantebieden afschrift eener missive bij mij van wege Zijne Koninklijke Hoogheid de prins van Orange ontvangen.

Aan het daar in opgegeven verlangen heb ik gemeend te moeten voldoen, en dien ten gevolge de hier bij gevoegde verklaring van G. Romijn aan Zijne Koninklijke Hoogheid ingezonden; Er is niets in het voorkomen, houding, kleding; en ligchaams gestel van genoemde Romijn, wat kan doen vermoeden, dat hij zou hebben gebedelt; de zaak schijnt mij dus van belang genoeg toe, om de ontvangen missive, en de door Romijn afgelegde verklaring ter Kennisse van het Gouvernement te moeten brengen, uit welken hoofde ik dan ook voorstel, den Heer Administrateur van het Armwezen, met een en ander bekend te maken.

get: J. van den Bosch

Aan de Permanente Kommissie van Weldadigheid
te 's Gravenhage


Helaas heb ik in de Post van Weldadigheid geen besluit van de minister over het ontslag van Romijn gevonden, maar dat besluit is ongetwijfeld genomen, want reeds een maand later, op 25 september 1826, kreeg Gijsbert Romijn ontslag, om nimmer in de bedelaarsgestichten terug te keren.

Hij keerde wel terug naar zijn woonplaats Waarder, ondanks de controverse die daar rond zijn persoon moet hebben gespeeld. Het is duidelijk: burgemeester Bredius heeft bakzeil gehaald. Maar die laat zich door een kleine tegenslag niet van de wijs brengen. Hij zal in de vijftig jaar die volgen, uitgroeien tot de meest invloedrijke persoon in de regio Woerden.

Maar intussen normaliseert het leven van Gijsbert Romijn. Zo is hij in 1829 gewoon aanwezig bij het huwelijk van zijn zoon Krijn.

Utrechts Archief - huwelijken Wulverhorst 1829


Als in 1833 zijn moeder op de gezegende leeftijd van 85 jaar overlijdt, is het weer Gijsbert zelf die aangifte doet in hetzelfde gemeentehuis waar hij 7 jaar eerder zal opgesloten. Hij schuift nota bene aan tafel bij burgemeester Bredius en gebroederlijk ondertekenen zij de overlijdensakte...

 

wiewaswie.nl - familysearch.org - overlijdens Waarder 1833


Enkele jaren later vestigt Gijsbert zich in Alphen aan de Rijn, waar hij vermoedelijk bij het gezin van één van zijn kinderen woont. Daar overlijdt hij op 5 januari 1847, 72 jaar oud.

 

wiewaswie.nl - familysearch.org - overlijdens Alphen aan de Rijn 1847

 

 

lees ook:

 

 

 

 

 

Auteur:Helmuth Rijnhart

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.