image/svg+xml

31 maart 1830 - bedelen is een beroep

Verhaal

31 maart 1830 - bedelen is een beroep

Plaatje bij verhaal: Easterein.jpg

Het bedelaarsgesticht Ommerschans zat vol met bedelaars. Maar wat zijn bedelaars? Is het een beroepsgroep of een bevolkingsgroep. Ik was overtuigd van het laatste. Maar wat zien we in het bevolkingsregister van het Friese Easterein? Sjoukje Poppes Posthumus is bedelaarsche van beroep!

links.jpg

Tien kilometer ten noordwesten van Sneek ligt het dorp Easterein (Oosterend) in de voormalige gemeente Hennaarderadeel. Het dorp wordt gedomineerd door de eeuwenoude Martinikerk. Volgens de website van protestantse gemeente Easterein heeft de kerk een aantal unieke details, zoals het doksaal uit 1554. In een filmpje op die site wordt verteld dat Easterein vroeger een zeer welvarende plaats was. Zou dat in 1850 ook nog het geval zijn geweest? Was dat de reden dat Sjoukje Postma zich daar vestigde?

Bevolkingsregister Oosterend (Hennaarderadeel) 1850-1860
allefriezen.nl - Bevolkingsregister Oosterend (Hennaarderadeel) 1850-1860

Ik zag het niet eerder in een bevolkingsregister: Sjoukje Postma is bedelaarsche van beroep. Toen dit register in 1850 is aangelegd waren haar zoon en dochter resp. 4 en 12 jaar oud. Volgens het register waren ze beide in Oosterend geboren en dus lijkt het alsof het gezin -weliswaar zonder vader- al jaren stabiel in het dorp woont. De waarheid is weerbarstiger: Klaaske is niet in Oosterend geboren maar in Terzool, 10 km naar het oosten in de voormalige gemeente Rauwerderhem.

Bevolkingsregister Oosterend (Hennaarderadeel) 1850-1860
allefriezen.nl - Bevolkingsregister Oosterend (Hennaarderadeel) 1850-1860

Dat Klaaske als laatste, na haar veel jongere broertje, in het register is geschreven, is niet een vergissing van de ambtenaar: het is een algemeen beeld in de bevolkingsregisters van 1850 dat eerst de jongens in het gezin worden genoteerd en daarna de meisjes...

Verder zien we dat de namen zijn doorgehaald: ze zijn inmiddels uit Oosterend vertrokken. Maar waar naar toe? Daarvoor moeten we naar de rechter pagina kijken. En het staat er echt: waarheen is onbekend daar het bedelaars zijn.

Bevolkingsregister Oosterend (Hennaarderadeel) 1850-1860
allefriezen.nl - Bevolkingsregister Oosterend (Hennaarderadeel) 1850-1860

Kortom: genoeg vraagtekens voor een verhaal. Laten we beginnen bij het begin, bij Sjoukje's jeugd.

Volgens het bevolkingsregister zou ze in 1801 in Leeuwarden geboren zijn. Maar daar vind ik vooralsnog geen doop. Het vroegste teken van leven dateert van 24 december 1825, de dag waarop Sjoukje Poppes Posthumus wordt ingeschreven als bedelaar-koloniste te Ommerschans.

bonmama.nl - alledrenten.nl - inschrijvingsregister Ommerschans 1825
bonmama.nl - alledrenten.nl - inschrijvingsregister Ommerschans 1825

 

Volgens het inschrijvingsregister is ze in 1805 in Leeuwarden geboren, als dochter van Poppe Posthumus en Baukje Tjaard. Dat is een goed aanknopingspunt! Haar vader, Poppe Tysses Posthumus, is in 1747 geboren onder Gerkesklooster in de grietenij Achtkarspelen. Uit zijn eerste huwelijk heeft Sjoukje een halfbroer, Dirk (1877). Sjoukje is het jongste kind uit het derde huwelijk van haar vader. Hij was bij haar geboorte plm 58 jaar oud en in 1811 is hij overleden. Sjoukje heeft twee zussen met dezelfde moeder, Jeltje (1794) en Janke (1801). Ze zijn alle drie ongehuwd als Sjoukje in 1825 naar Ommerschans wordt gestuurd. Waarschijnlijk is haar moeder dan al overleden.

In december 1825 is het bedelaarsgesticht drie jaar in bedrijf. Bijna alle kolonisten zijn uit de grote steden afkomstig. De grietenij Wymbritseradeel heeft pas onlangs besloten om met de Maatschappij van Weldadigheid in zee te gaan. Op 22 december 1825 wordt de 20-jarige Roeloffje Lammerts ingeschreven te Ommerschans. Zij krijgt het hoofdelijk nummer 1582. Twee dagen later wordt Sjoukje ingeschreven, samen met haar 35 jaar oude plaatsgenote Catharina Simons Luikstra. Ze krijgen de hoofdelijke nummers 1585 en 1586. Tot nu toe hebben alle kolonisten een uniek nummer gekregen. In de loop van 1826 zal men beginnen om vrijgevallen nummers (door overlijden, ontslag of desertie) te gaan hergebruiken.

Catharina Simons Luikstra heet eigenlijk van Luik. Ze is in 1790 geboren in Franeker, waar haar vader overleed toen zij vier jaar oud was. Haar moeder overleed 12 jaar later. Catharina heeft één broer, Gerrit van Luik, die in 1822 gehuwd is en een jaar later een dochter heeft gekregen. Zelf heeft Catharina al twee kinderen gekregen, beide meisjes, beide "onegt" en beide met de naam Pietje, de voornaam van haar moeder. Het eerste kind overleed in 1820, 8 weken oud. Het lot van het tweede kind, dat een half jaar geleden is geboren, is nog onduidelijk.

Sjoukje Posthumus en Catharina Luikstra zijn het samen eens over wat ze in Ommerschans aantreffen: hier wil je niet blijven tot je eindelijk je oververdienste van 25 gulden bij elkaar hebt gesprokkeld. Ze besluiten er samen vandoor te gaan en dat lukt hen na ruim een maand: op 1 februari 1826 knijpen ze er tussen uit. In het stamboek lezen we: gedeserteerd.

Catharina wordt als eerste in haar kraag gevat. Op 21 juli 1826 wordt ze opnieuw door de autoriteiten van Wymbritseradeel op Ommerschans aangeleverd. Een week later stuurt de directeur der Koloniën, Jan Visser, een staatje naar de Permanente Commissie met alle kolonisten die op kosten van Wymbritseradeel in de bedelaarskoloniën verblijven. Het zijn er inmiddels 14, waarvan 1 ontslagen, 1 overleden en 5 gedeserteerd (waaronder Sjoukje Posthumus.

18260721 Post.jpg
bonmama.nl - alledrenten.nl - Post van Weldadigheid 27 juli 1826

Zo lezen we over Roelofje Lammers dat zij zich, als ze zich net zo zal gedragen als op de Schans, in de Gewone Maatschappij in staat moet zijn haar onderhoud te verdienen. Over Catharina is men minder positief: is van desertie terug gebragt, en ook nimmer eene goede arbeidster geweest.

Op 4 oktober 1827 is Catharina overgebracht naar het Tweede Gesticht in Veenhuizen, waar ze op 25 mei 1830 is overleden.

Sjoukje blijft langer uit handen van de Maatschappij van Weldadigheid. Op 11 december 1828 bevalt ze in Leeuwarden van een "onegte" dochter, Baukje. Het meisje overlijdt op 26 januari 1829. Het beroep van Sjoukje is dan breidster. Dat beroep zal ze in haar geboortestad niet lang uitoefenen, want als ze een jaar later, op 30 maart 1830, voor de tweede maal wordt ingeschreven te Ommerschans, is ze opgezonden vanuit Alkmaar.

Intussen is in Ommerschans een Reglement van Tucht en Policie van kracht geworden. Eén van de vergrijpen waarvoor de kolonisten gestraft dienen te worden is die van desertie. En zo staat Sjoukje vandaag, woensdag 31 maart 1830, voor de Raad van Tucht en Policie. De Raad wordt zoals gewoonlijk voorgezeten door de hoogste ambtenaar van Ommerschans, adjunct-directeur Paulus van der Wal.

Raad van Tucht 31 maart 1830
bonmama.nl - verslag Raad van Tucht Ommerschans dd 31 maart 1830

Zitting van den 31 Maart 1830.
Sjouke Poppus Posthumus, zich schuldig gemaakt hebbende aan Ontvlugting voor de Eerste Maal, zal ingevolge Art.11 van bovengemeld Reglement met drie dagen opsluiting en het dragen van een distinctief Pak gestraft worden.

Gedaan en Gevonnisd in den Raad als boven en door derzelver Leden Ondertekend.

Het distinctieve pak, een bontgekleurde outfit, had als doel er voor te zorgen dat de gestrafte kolonist bij een volgende desertiepoging sterk in het oog zou springen, opdat de kans op een succesvolle vluchtpoging zou worden verkleind. Of dit kostuum binnen de bedelaarskolonie als een vernedering werd gezien, is maar de vraag. Het kan onder de kolonisten evenzogoed als een eervolle onderscheiding zijn gezien: je had toch maar mooi het lef gehad om te deserteren.

24 Januari 1832 moet een verrassende dag voor Sjoukje zijn geweest. Die dag namelijk wordt haar zus Jeltje Posthuma ingeschreven in de Schans, samen met haar 2-jarig dochtertje Maria Wink. De vader van het kind, kleermaker Jan Posthumus Wink, heeft het kind bij haar geboorte erkend maar is daarna uit beeld verdwenen. Vier jaar eerder had hij al een zoon met Janke Du Pon. Dat kind zit intussen in het kindergesticht in Veenhuizen, waar het in 1835 zal overlijden. Jeltje zal tot 1850 drie lange periodes, maar samen met haar dochter Maria, verblijven in Ommerschans en Veenhuizen. Maria zal tussen 1854 en 1862 vier onegte kinderen krijgen, waarvan de twee jongste, dochter Maria Jeltje en zoon Jan, in leven blijven. Jan zal in 1868 met zijn moeder worden ingeschreven in Veenhuizen, maar na hun ontslag in 1869 zullen zij de gestichten niet meer zien. Jan trouwt in Vlissingen en Maria Jeltje trouwt in Amsterdam.

Terug naar Sjoukje in 1832. Zij heeft tijdens haar verblijf in de Schans geen nieuwe desertiepoging gedaan. Ze heeft zich zo te zien aan de regels gehouden. De "beste" kolonisten slagen er in om na één jaar ontslag te krijgen. Sjoukje doet er vier jaar over: op 21 juni 1834 zwaait de hoofdpoort van Ommerschans open en mag ze terug in de "Gewone Maatschappij". In haar bagage heeft ze haar oververdienste (als het goed is tenminste 25 guldens); een mooi kapitaal voor een nieuwe start.

Sjoukje moet haar vrijheid uitbundig hebben gevierd, want een maand na haar ontslag raakt ze zwanger. Op 22 april 1835 bevalt ze in Wommels, grietenij Hennaarderadeel, van een dochter. Het meisje krijgt de bijzondere voornamen Antje Pieters Sinnap. Mogen we hieruit concluderen dat een zekere Pieter Sinnap de verwekker van het kind is?

1835 Antje.jpg
allefriezen.nl - geboorteregister Hennarderadeel 1835


Kijk in bovenstaande acte naar het beroep van Sjoukjen Poppes Postma (inmiddels is Posthumus verbasterd tot Postma): van beroep bedelaarsche...

Tosca de Vries, nazaat van Sjoukje, attendeerde mij op de mogelijkheid dat Pieter Johannes Sennip (1779-1836) de vader van het kind is. Pieter was een schipper uit Stavoren en sinds 1822 weduwnaar. Dit is een gouden tip! Want zo vind ik de overlijdensacte van Antje in 1836.

1836 Antje Pieters Zennip.jpg
allefriezen.nl - overlijdensregister Franeker 1836


Hier zien we dat Sjoukje nog steeds samen is met de de 25 jaar oudere vader van haar kind en dat ze samen rondtrekken. Maar dat genoegen zal niet lang meer duren, want ruim vijf weken later overlijdt Pieter.

1836 Pieter Sennip.jpg
allefriezen.nl - overlijdensregister Stavoren 1836

 

Sjoukje zit niet lang bij de pakken neer. We komen haar weer tegen in Terzool, gemeente Rauwerderhem, waar ze op 14 november 1837 het leven schenkt aan dochter Klaaske.

 

1837 Klaaske Talen.jpg
allefriezen.nl - geboorteregister Rauwerderhem 1837

De aangever, de 37-jarige Willem Jans Talen, heeft geen vaste woon- of verblijfplaats en ook geen beroep. Hij verklaart het kind te erkennen als het zijne, waardoor ze de achternaam Talen zal krijgen. Het kind is bovendien vernoemd naar Willem's moeder.

Willem Jans Talen is in 1801 geboren in Nijehaske. Zijn broer Lubbert is op 15 april van dit jaar ingeschreven in Ommerschans, terwijl zijn vrouw en hun zoontje van 7 maanden in Joure achterblijven. Het kind zal daar in 1839 overlijden en zijn vrouw wacht hetzelfde lot in 1840, een maand nadat Lubbert is ontslagen. In 1842 zal Lubbert opnieuw in Ommerschans worden ingeschreven. In 1847 overlijdt hij in Veenhuizen.

Willem weet buiten de gestichten te verblijven. En vooralsnog leeft hij samen met Sjoukje en hun dochter. Op 26 mei 1840 wordt het gezin uitgebreid.

1840 Lumme Paspa.jpg
allefriezen.nl - geboorteregister Hennaarderadeel 1840


Wat zien we: In deze acte oefenen zowel aangever Willem Jans Taalen als Sjoukjen Popes Pasma het beroep uit van bedelaar. Het is nu wel duidelijk: in Friesland is bedelen een echt beroep.
Hun dochter wordt geboren in de watermolen van Cornelis IJmes van der Meulen te Oosterend.

Op 6 september 1842 wordt het gezin opnieuw uitgebreid.

1842 Baukje.jpg
allefriezen.nl - geboorteregister Hennaarderadeel 1842


Het is opnieuw Willem Jans Talen "gedomicilieerd in de Haske", die verklaart dat Sjoukjen Popes Postma die ochtend in de watermolen van Sikke Pieters Huizinga is bevallen van een dochter. Zij krijgt de naam Baukje, vernoemd naar Sjoukje's moeder. In de akte is niet vermeld dat Willem het kind als het zijne erkent.

In 1843 woont het gezin in Franeker, als dochter Lumme overlijdt.

1843 Lemkje Willems Talen.jpg
allefriezen.nl - overlijdensregister Franeker 1843

We zien dat het kind nu Lemkje wordt genoemd in plaats van Lumme, een verandering waar we in 1843 niet wakker van liggen. En de aangevers weten niet beter dan dat zij een dochter is van Willem Talen. Bij een overlijdensaangifte hoeven er geen bewijzen op tafel te komen.

Dat het gezin geen permanente verblijfplaats heeft in Franeker wordt duidelijk op 23 mei 1845, als Willem zich andermaal in het gemeentehuis van Hennaarderadeel meldt:

1845 Jan Postma.jpg
allefriezen.nl - geboorteregister Hennaarderadeel 1845

Willem heeft nu een beroep: hij is schipper. Hij ligt met zijn schip in Easterein en aan boord van zijn schip is Sjoukje bevallen van een zoon, die de naam Jan krijgt, venoemd naar Willem's vader. En ook deze keer verzuimt Willem het kind als het zijne te erkennen...

 

Dit verhaal startte met het bevolkingsregister van Easterein van 1850. Daar vallen nu twee dingen op. Waar is Willem Talen en waar is dochter Baukje Postma?

Welnu, Willem vinden we in het overlijdensregister van Leeuwarden in 1848:

1848 Willem Jans Thalen.jpg
allefriezen.nl - overlijdensregister Leeuwarden 1848


De akte laat niet zien waar precies hij is overleden, maar de beroepen van de aangever en zijn getuige laten weinig aan de verbeelding over: Johan Godhelp is bewaarder in het huis van Burgerlijke en Militaire verzekering en Johan Lodewijk Petit is bewaarder in het huis van Tuchtiging en Opsluiting...

En Baukje? Zij is op 18 april 1849 ingeschreven op het wezengesticht te Veenhuizen. Ze is opgezonden vanuit Leeuwarden "op kosten van het Rijk". Hoe kan het dat Sjoukje één van haar drie kinderen heeft moeten afstaan? Wellicht zullen we daar nooit achter komen. Wel is het navrant om vast te stellen dat deze -ongetwijfeld goed bedoelde- interventie van de overheden niet een aantoonbaar goed resultaat heeft. Want waar de twee kinderen die bij Sjoukje blijven volwassen zullen worden, overlijdt de kleine Baukje op 14 september 1850 in het Eerste Gesticht te Veenhuizen.

 

1850 Baukje Postma.jpg
alledrenten.nl - overlijdensregister Norg 1850

Wat het verhaal extra treurig maakt is de zin: dochter van Joukje Poppes Postma in leven of niet in leven onbekend...


Vermoedelijk zijn Sjoukje en haar kinderen naar Leeuwarden getrokken. Daar staat het drietal terecht op 25 juni 1856 wegens diefstal.

1856 diefstal.jpg
allefriezen.nl - rolboek arrondissementsrechtbank Leeuwarden 1856


Sjoukje krijgt 2 maanden gevangenisstraf, de 18-jarige Klaaske krijgt 1 jaar en de straf voor de 11-jarige Jan is vooralsnog niet te ontcijferen.

Vijf jaar later, op 14 februari 1861, is Sjoukje overleden in het Stads burger ziekenhuis van Leeuwarden.

1861 Sjoukje Postmus.jpg
allefriezen.nl - overlijdensregister Leeuwarden 1861

 

Dochter Klaaske treffen we op 13 februari 1867 aan in de arrondissementsrechtbank van Sneek, waar ze samen met de zussen Attje en Janke Dijkstra terecht staat wegens landloperij.

1867 Klaaske Thalen.jpg
allefriezen.nl - rolboek arrondissementsrechtbank Sneek 1867


Zoals gebruikelijk worden ze veroordeeld tot een paar weken gevangenisstraf, gevolgd door 3 jaar Veenhuizen. Daar onmoet ze Jacob Geerts Stal. Hij is 12 jaar ouder dan Klaaske Hij is opgegroeid in Tjallebert, waar zijn vader turfmaker was. Zijn moeder is daar al in 1827 overleden en in 1847 kwam zijn vader in Ommerschans terecht nadat hij "om een gift had gevraagd". Hij werd snel doorgestuurd naar Veenhuizen, waar hij een maand later in het Tweede Gesticht overleed. Vanaf 1858 verblijft Jacob ook bijna voortdurend in de bedelaarsgestichten, maar nu hij Klaaske heeft ontmoet, neemt het leven een andere wending. Klaaske, ontslagen in 1870, schenkt op 24 oktober 1872 in Franeker het leven schenkt aan haar onegte zoon Geert Jacob. Als woonplaats noteert de ambtenaar haar geboorteplaats Terzool is. Vijf jaar later krijgt Klaaske haar tweede zoon, Willem, die ter wereld komt in Goënga onder de gemeente Wymbritseradeel. Aangever is Jacob Stal, die bij de geboorte aanwezig is. Weer vijf jaar later is het andermaal Jacob Stal die op hetzelfde gemeentehuis aangifte van zoon Harmen, geboren in Nijland. Het is duidelijk dat Jacob en Klaaske het leven leiden zoals Sjoukje: ze trekken rond in het centrum van Friesland. Harmen overlijdt na enkele maanden aan boord van een woonschip te IJsbrechtum. Na Klaaske's overlijden, in 1906, trouwt zoon Geert Jacob in 1912 met Tietje van Apeldoorn. Zij krijgen samen tenminste 8 kinderen. Geert Jacob is stoelenmatter en venter. HIj komt af en toe in aanraking met de sterke arm. Zo wordt hij in 1936 veroordeeld wegens wederspannigheid en in 1937 wegens het niet betalen van hondebelasting. In 1947 is hij in Leeuwarden overleden. Willem trouwt in 1907 in Sneek, maar zijn huwelijk blijft kinderloos. Ook hij overlijdt in 1947.

Sjoukjes zoon, Jan Postma (1845) wordt in tegenstelling tot zijn zus Klaaske een bekende verschijning in Ommerschans en Veenhuizen. Op 10 september 1857 wordt hij -12 jaar oud- voor de eerste maal ingeschreven te Ommerschans. Na een maand wordt hij overgebracht naar Veenhuizen. Je zou verwachten dat een jongen van zijn leeftijd in het kindergesticht wordt geplaatst. Maar Jan blijft in de "sterkte" van de bedelaarsgestichten. En daar blijft hij meer dan 7 jaar, tot 2 mei 1865. Hij treedt dan in militaire dienst. Waarschijnlijk heeft hij intussen niets mee gekregen van het overlijden van zijn moeder.

Jan's militaire carriëre zal de geschiedenisboekjes niet halen: op 3 december 1866, is hij terug in Veenhuizen, opgezonden vanuit Leeuwarden. Daar neemt hij 3 jaar later, op 26 juni 1869, de benen. Een week later is hij terug van desertie. Na zijn ontslag op 7 december 1870, volgen nog drie opzendingen naar Veenhuizen. Op 26 februari 1876 wordt hij in Veenhuizen gearresteerd en voor de rechter gebracht (vermoedelijk in Assen). Na het uitzitten van 3 maanden gevangenisstraf wordt hij meteen doorgestuurd naar Ommerschans, waar hij op 22 februari 1878 voor de laatste maal ontslagen wordt.

In de jaren '80 keren de kansen voor Jan Postma. Hij trouwt op 20 november 1884 in Enkhuizen met Geertje Kreeft, een weduwe met 7 kinderen. Samen krijgen ze in 1886 een zoon, die de naam Jan krijgt. Deze zoon trouwt in 1909 met Geertje Vader; Ze krijgen tenminste drie kinderen.

Via de haar twee kinderen heeft Sjoukje Poppes Posthumus in de 21e eeuw een schoolklas vol afstammelingen, die allemaal mogen weten dat één van hun voormoeders officieel het beroep van bedelaarsche uitoefende.

nazaten van Sjoukje.jpg
bonmama.nl - de nazaten van Sjoukje

 

 

Auteur:Helmuth Rijnhart

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.