26 december 1849 - Kerstkind in de Ommerschans
Wat is er terecht gekomen van de idealen van Johannes van den Bosch? Hebben de Koloniën van Weldadigheid een overwegend gunstige uitwerking gehad op het leven van haar bewoners, of waren ze beter af geweest zonder deze instelling? Veel mensen hebben hun mening hierover al klaar. Een mislukt experiment, lees ik dikwijls. Maar voor een genuanceerd oordeel is het mij nog veel te vroeg. Daar trek ik nog graag een jaar of tien, twintig voor uit. En intussen eerst maar eens een kerstverhaal. De geboorte van kind, een teken van hoop.
Tussen 1819 en 1890 zijn op en rond de Ommerschans in totaal 1.348 kinderen geboren. Dat zijn er, over het jaar verdeeld, 3,7 per kalenderdag.
Ik ben geen statisticus, maar je zou verwachten dat je dan op de meeste kalenderdagen van het jaar wel een geboorte op de Schans kunt vieren. Welnu, dat blijkt te kloppen: op 360 datums vieren we de geboorte van tenminste één Ommerschans kind. En dus op 6 datums niet, waaronder 29 februari. Die datum is overigens de enige datum in de eerste zes maanden van het jaar waarop we geen geboorte vieren. De eerstvolgende geboorteloze datum is 27 juli.
De enige datum waarop er in december geen kind op de Schans is geboren, is uitgerekend 1e kerstdag, 25 december. Complot denkers zullen zeggen dat de ambtenaren die aangifte van geboorte deden in Ommen, de instructie mee kregen om er 26 december van te maken. Maar hoe dan ook: Ommerschans kent geen echt kerstkind.
Bij de keuze van de verhalen die ik schrijf, laat ik mij graag leiden door het toeval. Uiteindelijk moeten al die verhalen toch bevrijd worden uit de archiefdozen en dus is de volgorde wat mij betreft niet zo belangrijk. Zo kreeg ik onlangs via de contactpagina de volgende vraag van de heer Beumer uit Gelselaar:
In de kwartierstaat die ik nu uitzoek komt voor het echtpaar Hendrikus (ook Hendricus) Kemps - Catharina (ook Trijntje) Smit. Op de site van de Hist. Ver. Avereest zie ik dat 26 december 1849 uit dat huwelijk in Ommerschans werd geboren hun zoon Cornelis Hendrikus, ook uit "mijn" kwartierstaat. Nu wil ik graag weten wat ze in Ommerschans deden. Daarbij kom ik Hendrikus tegen als getuige bij een geboorteaangifte (van Gerritdina Willems) en hier wordt hij genoemd kolonieveldwachter. Verder kan ik echter over zowel Hendrikus Kemps als Trijntje / Catharina Smit niets vinden in Ommerschans. Zouden er volgens u misschien nog andere ingangen zijn waar ik de geschiedenis van deze mensen kan vinden?
Bijna Kerstkind
Wat blijkt: Cornelis Hendrikus Kemps is het kind dat het snelst na kerstmis is geboren: op 26 december 1849 om 02:00 uur.

We zien dat de vader, de 49-jarige kolonist Hendrikus Kemps, zelf aangifte mag doen op het stadhuis van Ommen, een wandeling van twee uur vanaf de Schans. Gelukkig is de winter nog niet ingevallen: volgens weerstation Zwanenburg is het op 27 december 1849 ongeveer 5 graden Celsius. Kemps wordt op zijn wandeling vergezeld door de 46-jarige Lourens de Vries, veldwachter te Ommerschans. Je zou dus zeggen dat hij daarbij onder goed toezicht van een beambte staat. Maar de waarheid is iets genuanceerde: Lourens de Vries is zelf ook bedelaar-kolonist! Hij is op 28 april 1848 voor de tweede maal ingeschreven op de Schans.

De conclusie hieruit is dat een aantal bedelaar-kolonisten werden ingezet voor de bewaking van Ommerschans. Gedurende het bewind van de Maatschappij van Weldadigheid (1819-1859) komen we dit veelvuldig tegen in aangiftes van geboortes en overlijdens.
de Kolonist Veldwachter
Om deze bewering nog wat kracht bij te zetten: ook Hendrik Kemps zelf is als veldwachter actief: dat zien we bij de geboorte aangifte van Gerritdina Willems, dochter van koloniaal veldwachter (en bedelaar-kolonist) Jan Willem Willems op 10 december 1849, ruim twee weken geleden dus.

We zien dat bovenstaande aangifte niet in de gemeente Stad Ommen is gedaan, maar in Avereest. Daaruit mogen we concluderen dat koloniaal veldwachter Willems niet in het bedelaarsgesticht woont, maar in één van de ruim twintig veldwachterhutten rond de kolonie Ommerschans. De kolonie is op het grondgebied van drie gemeentes gelegen, Stad Ommen, Ambt Ommen en Avereest. Op onderstaande kaart is dat verduidelijkt: Avereest (rood), Stad Ommen (blauw) en Ambt Ommen (geel).

In deze kaart zien we rondom de kolonie de wachthuisjes ingetekend. Nadat de kolonie in 1859 een Rijkswerkinrichting is geworden, zijn de wachthuisjes vernieuwd. Van deze zogenaamde limiethuisjes staat er nog één in Balkbrug. In 1849 waren de onderkomens van de kolonie veldwachters vermoedelijk nog eenvoudige hutten. Maar hoe eenvoudig ook: ze boden wel veel meer privacy dan het gesticht, waar de mannen werden gescheiden van de vrouwen en kinderen. En dus komen we op Ommerschans relatief veel binnen deze gezinnen geboren kinderen tegen.
Hendrik Kemps doet twee weken later, op 27 december, aangifte van de geboorte van zijn kerstkind in de gemeente Stad Ommen. Vermoedelijk woont hij in een van de hutten aan de zuidzijde van de kolonie, dus binnen de gemeente Stad Ommen. Omdat hij bedelaar-kolonist is, staat hij met zijn vrouw geregistreerd in het inschrijvingsregister.

We zien dat de in Antwerpen geboren Hendricus Kemps op 16 november 1843 voor de eerste maal is ingeschreven. Hij is naar de Schans gestuurd vanuit Alkmaar. In die stad is ruim vier maanden eerder, op 4 juli, zijn tweede echtgenote Grietje Rustenburg overleden. Ik heb uit dat huwelijk geen kinderen kunnen vinden. Vermoedelijk is Hendrik na het overlijden van zijn vrouw in de versukkeling geraakt. Uit het onderzoek dat ik deed naar de voorouders van Karin Bloemen weet ik dat er in Alkmaar een actieve diaconie is, die veel mensen in de stad zelf herbergt. Maar kennelijk weet men geen raad met Kemps en dan is de weg naar Ommerschans snel gevonden.
Trijntje Smit
We zien dat Kemps op 30 april 1847 is ontslagen, 46 jaar oud. Hij is die dag niet de enige uit Alkmaar die in vrijheid wordt gesteld. Ook de 26-jarige Trijntje Smit krijgt haar vrijheid die dag na vier jaar terug. Zij is op 10 mei 1843, dus een half jaar eerder dan Kemps, op de Schans aan gekomen.

Trijntje is de dochter van de stoelenmatter Cornelis Smit en diens eerste echtgenote Sijtje Rijtman. Dit stel trouwde in 1820 en vestigde zich in Koedijk, even boven Alkmaar, waar Cornelis werk vond bij de aanleg van het Noordhollands Kanaal (1819-1824). Nadat dit werk was afgerond trok het gezin naar Alkmaar, waar Cornelis als stoelenmatter verder ging. Daar overleed Trijntje's moeder op 10 februari 1839. In haar overlijdensacte lezen we dat ze "buiten het Nieuwlanderhek" woont, dus net buiten de stad. Trijntje's vader hertrouwt al na veertien weken met Maria Soeters, een 37-jarige weduwe. Vermoedelijk woont de 18-jarige Trijntje dan al niet meer bij haar vader: meisjes van die leeftijd gaan doorgaans als dienstbode of werkster aan de slag en daarbij lopen ze dan -als ze geluk hebben- de liefde van hun leven tegen het lijf.
Trijntje heeft dat geluk niet. In tegendeel! In 1843 wordt zij naar de Ommerschans gestuurd. En uitgerekend in dat oord, ver van thuis, ontmoet ze plaatsgenoot Hendrik Kemps, die haar vader had kunnen zijn.
De twee zullen elkaar tijdens het werk op het land of in de spinzaal hebben leren kennen en het hekwerk dat de mannen en de vrouwen in het gesticht uit elkaar moet houden, heeft niet verhoed dat de twee verkering hebben gekregen. Gelukkig zijn er geen kenmerken van "onzeedigen omgang", want daar wordt streng op gestraft. Maar een nette verkering, dat wil de directie van de Schans wel belonen en dus krijgt het stel op 30 april 1847 tegelijk het congé.
Bij terugkomst in Alkmaar hoort Trijntje dat haar vader net is overleden, op 1 mei, 's ochtends om vier uur.

Na de begrafenis spoeden Trijntje en haar 19 jaar oudere verloofde zich naar het stadhuis, om in ondertrouw te gaan, en op 6 juni trouwen ze daar.

Huwelijksreis naar Ommerschans
Je zou hopen: en ze leven nog lang en gelukkig... Hendrik heeft weer vaste grond onder z'n voeten, dus snel een baan zoeken en een gezin stichten. Maar het loopt anders. Het stel heeft kennelijk geen hekel gekregen aan de Schans. Of misschien hebben ze daar zelfs wel toezeggingen gekregen op privileges, zoals het vooruitzicht dat ze als echtpaar in een veldwachtershut kunnen worden ondergebracht. Maar dit is speculatie van mij. In elk geval: Op 15 juli, de wittebroodsweken amper verstreken, wordt het stel samen ingeschreven op de Schans. Daarin zijn zij overigens niet uniek: ik zag hetzelfde verschijnsel bijvoorbeeld bij de voorouders van Albert Verlinde.

In deze periode is Hendrik als koloniaal veldwachter aan de slag gegaan en heeft het stel vrijwel zeker een hut als onderkomen gekregen. Daar raakt Trijntje in 1849 aan het begin van de lente zwanger en in de nacht, volgend op kerstdag 1849 wordt hun zoon geboren. De geboorteacte is boven in dit artikel afgebeeld.
Het tweede verblijf van Hendrik Kemps en zijn vrouw heeft niet lang geduurd. Zoals we hierboven zien, zijn ze op 7 september 1850 ontslagen, waarna ze terugkeerden naar hun woonplaats Alkmaar. Daar vinden ze een onderkomen aan het Klein Nieuwland, een straat tussen de Baangracht en de Oudegracht, dat het tracee van de middeleeuwse Voormeerdijk volgt. Daar bevalt Trijntje 9 maanden na hun aankomst, op 5 juni 1851, van een dochter. Maar het kind wordt dood geboren.

Enige tijd later verhuist het gezin naar Zakkenstraat, de tegenwoordige Bloemstraat. Rond kerstmis 1852 raakt Trijntje opnieuw zwanger. Maar in het voorjaar van 1853 maakt het gevoel van geluk vanwege een nieuw leven plaats voor droefheid en zorgen, want op 17 juni overlijdt Hendrik Kemps, 51 jaar oud.

Als Trijntje op 21 september bevalt van een gezonde zoon, is het de Stads Vroedvrouw Johanna van Offenweert die aangifte doet.

En zo treffen we Trijntje met haar twee zoons aan in de Zakkenstraat in het bevolkingsregister van Alkmaar.

Vijftien jaar later, in 1869, woont de weduwe Kemps nog steeds in de Zakkenstraat, als haar jongste zoon overlijdt.

Vervolgens springen we ruim 8 jaar verder. Ons kerstkind, Cornelius Henricus Kemps, treedt -inmiddels 26 jaar oud- in het huwelijk met zijn 20-jarige plaatsgenote Jansje van Son. Zij heeft ook haar jeugd in de Zakkenstraat gewoond en haar vader overleed toen ze twee jaar oud was. Haar moeder hertrouwde een jaar later en kreeg uit dat huwelijk een zoon, die overleed toen Jansje 9 jaar oud was. Zo is Jansje -net als Cornelius Henricus Kemps- enig kind.

Er was voor het stel wel een duidelijke reden om te trouwen: Jansje is zes maanden zwanger als ze elkaar het ja-woord geven. En zo wordt op 11 januari 1878 hun eerste kind geboren. Het is een jongen en hij wordt -zoals het hoort- Hendrik genoemd.

Cornelius en Jansje gaan voor een groot gezin! Ik heb inmiddels 12 kinderen Kemps gevonden, waarvan er 9 gehuwd zijn. Ik sluit niet uit dat er nog een paar meer zijn geweest, maar de bronnen in Noord Holland zijn anno 2018 helaas erg matig en versnipperd ontsloten.
Grootmoeder Trijntje Smit heeft de geboorte van in elk geval zeven kleinkinderen meegemaakt. Zij is overleden in het Gasthuis van Alkmaar op 9 april 1888. In de overlijdensacte lezen we dat ze woonachtig is aan de Bloemstraat; de nieuwe naam voor de Zakkenstraat. Het lijkt er dus op dat ze daar decennia lang heeft gewoond.

Op onderstaande foto van het Regionaal Archief Alkmaar zien we de Bloemstraat rond 1885. Wellicht staan er leden van het gezin Kemps op!

Dat het gezin Kemps altijd in de Bloemstraat gewoond heeft, blijkt ook uit de geboorte acte van de jongste zoon Nicolaas Johannes in 1902.

Twee jaar eerder, in 1900, trouwde de oudste zoon, Hendrik, met Hendrica Regina Helena Meelis, dochter van een scharenslijper. Twee maanden na hun huwelijk werd hun dochter Hendrica Johanna Catharina Kemps geboren, tevens het eerste kleinkind van ons kerstkind. Dit meisje heeft dus oom moeten zeggen tegen een jongen die twee jaar jonger dan zijzelf was.
In de dertig jaren die hierop volgden, zou Cornelius Henricus Kemps nog vele kleinkinderen krijgen. In 1922 trouwde zijn oudste kleindochter met Cornelis Maria de Vet en daarna is Cornelius overgrootvader geworden. De aangescherpte privacy wetgeving in Nederland maakt het moeilijk om namen op te sporen, maar de website online-begraafplaatsen.nl laat zien dat het echtpaar de Vet niet kinderloos was.

Op 26 februari 1931 kwam er een eind aan het leven van ons kerstkind. In de overlijdensacte staat dat Cornelius Henricus Kemps tachtig jaar oud is geworden. Dat is een understatement. Hij werd éénentachtig jaar oud. Geboren te Ommerschans, na acht maanden verhuisd naar Alkmaar om daar ruim 80 jaar door te brengen. Dat is toch wat we aan het eind van een kerstverhaal graag willen horen.

De kolonie-veldwachters van Ommerschans
In het Drents Archief ligt vierhonderd strekkende meter archief van de Maatschappij van Weldadigheid. Door de enorme hoeveelheid informatie in dit archief krijg je al snel de indruk dat werkelijk alles bekend is van iedere kolonist. Maar naarmate je je meer verdiept in dit archief, merk je dat een aantal aspecten van het leven in de koloniën niet eenduidig geregistreerd is. Zo weten we vanuit de verslagen van de Raad van Tucht dat veel bedelaar-kolonisten een "baantje" kregen met de bijbehorende privileges. Je vind ze als voerman, als vaste knecht bij een hoevenaar, als portier in het hospitaal, als kookvrouw bij de zaalopziener en dus ook als kolonie-veldwachter.
Op het moment dat een kolonist met zo'n baantje zich niet aan de regels houdt en voor de Raad van Tucht moet verschijnen, weet je dat hij of zij dat baantje heeft gehad. Van alle kolonisten met zo'n baantje die zich altijd netjes hebben gedragen, zullen we nooit weten dat ze dat baantje hebben gehad.
Bij de kolonie-veldwachters ligt dat iets genuanceerder, omdat zij ook voorkomen als aangever of getuige in de Burgerlijke Stand. Daarom is het zo belangrijk om in alle actes van die Burgerlijke Stand de namen van aangevers en getuigen ook uit de actes te halen. Bij de geboorte actes en overlijdens actes van Ommerschans is dat op bonmama.nl al volledig uitgevoerd. Daardoor zijn er maar liefst 98 kolonist-veldwachters aan de vergetelheid ontrukt.
.Als we op zoek zoekpagina van bonmama.nl slim zoeken op beroep, dan stellen deze koloniten zich aan ons voor:
In de volgende twintig zoekresultaten herken ik Arij Spoel, een voorvader van de dichter Cees Buddingh.
Bij de volgende twintig zien we Coenraad Smeding Zelle, oud-achteroom van Mata Hari. Hier vinden we ook Hendrikus Kemps, de vader van ons kerstkind.
Zodra we van alle 1.348 binnen Ommerschans geboren kinderen in kaart hebben gebracht welke van hen uit een kolonisten-paar geboren zijn, dan zou het mij niet verbazen dat de groep kolonie-veldwachters hierin over-vertegenwoordigd is. De tijd zal het leren!
lees ook:
Auteur: | Helmuth Rijnhart |
Trefwoorden: | Ommerschans, Koloniën van Weldadigheid, Alkmaar |
Periode: | 1842-1931 |
Locatie: | Buiten Overijssel, NL, Alkmaar, Bloemstraat 2 |
Thema's: | Dagelijks nieuws van de Ommerschans, Verhalen |