image/svg+xml

1 september 1833 - een blok aan het been

Verhaal

1 september 1833 - een blok aan het been

Plaatje bij verhaal: blok_kl2.jpg

In het Reglement van Tucht voor Ommerschans is voor een groot aantal vergrijpen vastgelegd wat de strafmaat moet zijn. Maar wat doe je als een kolonist voor de 5e maal deserteert? Dan wordt je creatief. Wat denk je van een blok aan het been?

 

links.jpg


Raad van Tucht, gehouden in het Gesticht Ommerschans op den 1e September 1833

De leden zijn allen tegenwoordig en de vergadering wordt door den President geopend. De President brengt ter kenisse van de Leeden dat de kolonisten Sikkelaar, Kloot en Wackie van desertie zijn terug gebragt, en dien ten gevolgen voor de Raad zullen moeten verschijnen, die tot dat einde op heden belegt is.
Als meede geeft den Voorzitter te kennen dat er op den 24e Augustus j.l. alhier door den veldwachter van het Ambt Ommen is aangebracht zekere ingedeelde wees uit de vrije kolonien zich noemende P. ten Dam, welke uit gezegde kolonien zegt gedeserteerd te zijn; dan daarvan den Heer Direkteur der Kolonien is geinformeerd  en dat Zijn WelEdGest daarop had te kennen gegeven, dat aangezien deze kolonist meermalen reeds was voortvlugtig geweest hij toch door de Raad der vrije Kolonien naar de Ommerschans zoude verwezen worden, dat het om het transport over en weder voor te komen zijn WelEdGest geschikt voorkwam, om alhier Raad over zijn persoon te houden en het als dan daar henen te dirigeren, dat hij overeenkomstig het ook alhier bestaande Reglement van Tucht voor Kol. Huisgezinnen onder approbatie (goedkeuring) der P.C. (Permanente Comissie) naar de Strafkolonie Ommerschans worde verwezen.

De kolonisten Sikkelaar en Kloot komen binnen. Geene redenen hoegenaamd tot defensie in te brengen hebbende, geeft de President hunl. te kennen, dat het gebleken is dat de menigvuldige straffen dien zijl. van tijd tot tijd reeds wegens desertie ondergaan hebben geen invloed schijnen gehad te hebben, wijl zich nu voor de 5e maal wederom aan het zelfde feit schuldig maken; gelast hun aftetreden op dat over hun gehandeld worde.

De kolonisten Sikkelaar en Kloot gaan buiten. Overwegende dat de ondervinding leert dat deze jongens door geen straf in het Reglement voormomende, tot hun pligt zijn te houden. Overwegende dat het beste middel om deze en meerdere dergelijke sujetten in bedwang te houden, daarin bestaat, om dezelve aan een houten blok met een ketting om het been voor eenigen tijd te kluisteren, zoodanig van zwaarte nochthans, dat zij het even dragen en de veldarbeid er mede verrigten kunnen.
Wordt besloten dat voorstel aan de Perm. Kommissie ter goedkeuring aan te bieden gelijk geschied bij deze. De Kolonisten komen binnen om hunnen vonnis te hooren en treden daarna weder af.

Lodewijk Sikkelaar

NL-AsnDA_0137.01_426_197 bedelaars inschrijvingsregister


Volgens het inschrijvingsregister is Lodewijk Sikkelaar op 5 augustus 1815 te Leeuwarden geboren. In werkelijkheid heet hij Lodewijk Sickler en is zijn geboortedatum 10 augustus 1815.  Zijn vader Frederik Sickler is kleermaker. Zijn moeder Albertje Steppers vraagt en krijgt in 1820 echtscheiding omdat Lodewijk's vader in 1817 in Leeuwarden is veroordeeld tot een "onteerende straf". Hij heeft "eene geeseling" en 8 jaar gevangenisstraf gekregen. Het is nog niet duidelijk voor welk vergrijp. In 1820 woont Lodewijk met zijn moeder in Amsterdam en vanuit deze stad wordt hij in 1831 opgezonden naar de Ommerschans, waar hij na 3 maand deserteerde en een maand later terug was op de Schans. Op 18 juni van dit jaar (1833) is hij er weer tussen uit geknepen en op 30 juni was hij terug op de Schans. Misschien had de President van de Raad van Tucht (Adjunct directeur Klaas Mulder) zomer reces, waardoor het tot vandaag duurde voordat Sikkelaar voor de Raad moet verschijnen. In elk geval heeft hij niet lang met een blok aan zijn been op de Schans gelopen: op 16 december treedt hij in dienst bij de 7e afdeling infanterie. Ik heb zijn inschrijving in het militaire stamboek nog niet kunnen vinden. Maar als zijn moeder in 1867 overlijdt, woont hij in Amsterdam en in 1895 overlijdt hij zelf, ongehuwd en 80 jaar oud, in zijn geboortestad Leeuwarden. Overigens is zijn vader in 1848 hertrouwd met een vrouw die een jaar jonger is dan Lodewijk. Uit dat huwelijk worden een meisje en een jongen geboren en de laatste krijgt ook de naam Lodewijk.


NL-AsnDA_0137.01_426_138 bedelaars inschrijvingsregister


Eliaser Liepman Kloot


Van Eliaser Liepman Kloot heb ik tot nu toe weinig kunnen vinden. Hij is één van de vele joodse bedelaar-kolonisten en hij kwam iets eerder dan Sikkelaar vanuit Amsterdam op de Schans aan, in mei 1829. Na een jaar is hij overgebracht naar Veenhuizen, waar hij in 1832 deserteerde. Na 2 maand was hij terug en vervolgens trof hij in Lodewijk Sikkelaar zijn vluchtmaat:  Op 12 juni 1833 gaan ze er samen vandoor en op 30 juni worden ze samen terug gebracht. Peppi en Kokki: Lodewijk meet 1.53 en Eliaser 1.31. Eigenlijk zijn beiden volgens de registers dus "slechts" 2 maal gedeserteerd. Waarom zoveel ophef? Welnu, bij Eliser lezen we dat hij op 5 augustus opnieuw is gedeserteerd en dat hij 10 dagen later, dus nu twee weken geleden,  weer is opgepakt. Het kan heel goed zijn dat hij ook nu weer vergezeld was door Lodewijk, want de boekhouding is wel omvangrijk, maar niet waterdicht.

We zien dat Eliaser net als Lodewijk op 16 december in het 7e Regiment infanterie is geplaatst. Ook zijn inschrijving in het militaire stamboek heb ik nog niet kunnen vinden. Maar wel vond ik het overlijden van een Eliaser Liepman Kloot in de Almanak voor Nederlandsch Indie voor het schrikkeljaar 1844: Die is op 5 maart 1841 te Soerakarta overleden. Er is een gerede kans dat dit onze Eliaser betreft.

Warner Wackie

De kolonist Wackie wordt binnen gelaten. De reden gevraagd  die hem tot de herhaalde desertie heeft bewogen, gaf brutaal te kennen dat hij geen eten genoeg kreeg en slegt behandeld wierd; waarop hem de Raad te kennen geeft dat hij even als andere Kolonisten overeenkomstig het tarief verzotgt word, en dat dit voldoende was voor zijn onderhoud, dat hij zoodanig wierde behandeld als de Direktie vermeende dat hij behandeld moest worden en geen Kolonist gegronde klagten van mishandeling met mogelijkheid zoude kunnen inbrengen, als wordende daartoe te veel gewaakt.
En het is dan ook om den slegten inborst van deze Kolonist dat de President hem ernstig onderhoud en onder het oog brengt dat hij zich nu andermaal aan desertie schuldig maakt met met opzettelijk voornemen om tegen zijn aanrander te verzetten, Zooals hij de eerste maal deed toen hij in het Bosch van Nieuwleusen den Brigadier Veldwachter Blatter in den donkeren avond ontvlugte, en laatstelijk door den Veldwachter Pollet, die hem arresteren wilde, in het water stiet; gelaste dat hij aftrede om te hooren wat de Raad omtrent hem denkt.

Gezien Art. 11 van het Reglement luidende als volgt: Hij die voor de 1e maal ontvlugt Enz. als ook ontvlugting voor de tweede maal met opsluiting in boeijen gedrurende 14 dagen, waarvan de drie eerste en de drie laatste te water en brood, en met verzwarende omstandigheden voor de tweede of volgende malen benevens eenvoudige ontvlugting voor de eerste en volgende malen met 15 to 40 rietslagen en opsluiting als voren .

Overwegende dat hier werkelijk verzwarende omstandigheden bij de 2e desertie bestaan, door het in het water stoten van den veldwachter die hem arresteren wilde.
Wordt besloten Wackie voor 14 dagen in boeijen op te sluiten de 3 eerste en 3 laatste te water en brood, en bovendien te straffen met 20 rietslagen en voor een onbepaalde tijd aan een blok gekluisterd even als de kolonisten Sikkelaar en Kloot omtrent welken laatste de welneming der Per. Komm. zal worden afgewacht.

Wackie komt binnen en wordt zijn vonnis voorgelezen waarna hij weder aftreed.


NL-AsnDA_0137.01_426_268 bedelaars inschrijvingsregister


Warner Wackie is volgens het inschrijvingsregister geboren te Amsterdam op 18 mei van het jaar 1800. Hij komt op 21 november 1832 vanuit zijn geboorteplaats naar de Ommerschans en wordt ingeschreven onder nummer 1603, dat op 26 oktober is vrijgekomen door het ontslag van de kolonist Anthony Lugthart. Ik stel dit zo nadrukkelijk omdat we een tegenstrijdigheid vinden in de omvangrijke administratie van de Maatschappij: In de Post van Weldadigheid vinden we een Nominatieve Staat met een overzicht van kolonisten op de Ommerschans die zich hebben aangeboden voor den Militairen stand, naar aanleiding van het besluit dd 1 october 1831 No 43.


NL-AsnDA_0186_118_0001 post van Weldadigheid



Bij nader inzien wordt duidelijk aan de hand is: het besluit om kolonisten binnen de Maatschappij te werven voor Militaire dienst dateert van 1831, maar ook later worden op basis van dit besluit mannen geronseld. Het is alleen lastig dat de datum waarop deze staat wel is gemaakt, niet is vermeld. Maar we kunnen met enig recherge werk concluderen dat de staat in het najaar van 1833 is opgesteld. Zo is No 2091 Jan te Boekhorst, op 4 juni 1833 is ingeschreven op de Ommerschans. En adjunct directeur Kornelis Mulder, die de staat ondertekent, overlijdt zelf op eerste kerstdag 1833 op de Ommerschans.

Warner Wackie is niet -zoals de twee andere veroordeelden- het leger in gegaan. Integendeel. Hij stond op 10 maart 1834 opnieuw voor de Raad van Tucht, nu wegens desertie voor de 5e maal. Hij kreeg nu de maximale straf van 14 dagen plus 40 rietslagen. En -verzuchtte de Raad- het zou toch echt beter zijn om dat blok aan zijn been te ketenen. kennelijk was de Permanente Commissie niet accoord gegaan met deze drastische maatregel...

Voor Wackie wordt een andere oplossing gevonden... Hij wordt in 1835 aangesteld als kolonist-veldwachter. Een geniale zet! Onverschrokken types als Werner Wackie zijn heel goed in staat om toezicht te houden de bevolking van Ommerschans. in 1838 krijgt hij ontslag, maar 5 jaar later is hij terug te Ommerschans en hij wordt onmiddellijk weer aangesteld als kolonist-veldwachter. Tot zijn volgende ontslag in 1847 maakt hij tientallen malen de reis naar het stadhuis van Ommen om aangifte te doen van een geboorte of overlijden.



Pieter Albertse van Dam


De kolonist of ingedeelde wees Ten Dam komt binnen, doch is in den volstrekten zin onnozel, waardoor hij geen geschikt antwoord op de aan hem gedaan wordende vragen kan uitbrengen. Overwegende dat hij zich andermaal aan desertie schuldig maakt, als zijn in den gepasseerde jaren ook alhier terug gebragt en vervolgens naar de vrije kolonie wederom is getransporteerd door eenen veldwachter van hier. Gezien Art. 2 Lett. D van het Rglement van Politie en Tucht voor den Kolonisten Huisgezinnen, luidende: "Zonder bekomen verlof de Kolonie verlaten of zonder wettige reden over den verloftijd uitblijven".
Gezien Art. 3 daaropvolgende en wel Sub 27 alwaar staat: "verplaatsing voor een onbepaalde tijd naar de Kolonie Ommerschans van hen die zich andermaal aan die verkeerdheden schuldig maakt, of de ongeregeldheden en misdrijven onder La d en f genoemd begaat".
Vermeend op grond van dit artikel de persoon van P. ten Dam onder approbatie van de Perm. Komm. te verwijzen naar de strafkolonie Ommerschans.

Aldus gedaan op dato als boven

H. Steenbeek (onderdirecteur), A. Bak (zaalopziener), K. Mulder (adjunct-directeur) en Rensing (onderdirecteur).

Tsja, Pieter Albertse van Dam. Als hij werkelijk zo onnozel is, hoe komt hij dan van Frederiksoord naar Ommerschans? Volgens de informatie op Allekolonisten.nl is Pieter, geboren in 1805 en afkomstig uit Wijde Wormer, als weeskind in 1826 naar Frederiksoord gekomen, waar hij geplaatst is bij de kolonist L. Lucassen. De term "wees" komt mij enigszins merkwaardig voor voor een 21-jarige. Het kan wel verklaren dat hij niet naar de gestichten in Veenhuizen is gebracht. Verder lezen we dat hij tijdelijk gedeserteerd zou zijn van 11 augustus 1833 tot 23 september 1833 en dat hij daarna tijdelijk te Ommerschans heeft verbleven om daarna bij Lucassen terug te keren om tenslotte in 1840 te Ommerschans te overlijden. Dat deel van de informatie is zeker niet juist. Vermoedelijk is Pieter op 11 augustus 1833 te Frederiksoord gedeserteerd en enige dagen later opgedoken te Ommerschans, waar hij vandaag, 1 september, voor de Raad van Tucht staat. We lezen in de notulen dat men voornemens is de arme drommel in de Strafkolonie te Ommerschans te plaatsen. De registers van de strafkolonie hoop ik binnenkort online te plaatsen, maar ik heb daar Pieter inderdaad aangetroffen onder Hoofdelijk Nummer 59.

 

NL-AsnDA-0186-1584-0014 Strafkolonisten Ommerschans 1832-1835


Daar lezen we dat Pieter op 17 november 1835 is terug gekeerd naar Kolonie 1 (Frederiksoord).

In het daaropvolgende register, treffen we Pieter andermaal aan:

 

NL-AsnDA-0186-1585-0005 Strafkolonisten Ommerschans 1836-1837


Hij komt op 12 mei 1836 opnieuw van kolonie 1 naar de Ommerschans. Met een beetje geluk horen we nog wel een keer van Wil Schackmann wat zich daar precies heeft afgespeeld. Maar het werd geen snoepreis, want opnieuw vinden we hem in de Strafkolonie, waar hij op 29 juni 1840 overlijdt, slechts 34 jaar oud.


1840b Peter ten Dam.jpg
Overlijdens Stad Ommen 1840 - www.Familysearch.org

 

 

lees ook:

 

 

Auteur:Helmuth Rijnhart
Trefwoorden:Ommerschans, Maatschappij van Weldadigheid, Raad van Tucht, Desertie
Periode:1833
Locatie:Overijssel, NL, Vinkenbuurt, Balkerweg 76
Thema's:Dagelijks nieuws van de Ommerschans, Verhalen

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.