1 maart 1826 - Langs de Oude Looijersstraat
Je komt ze niet veel tegen op de Schans, marskramers, stoelenmatters en koopvrouwen. Doorgaans werken ze voor hun geld en dus worden ze niet snel opgepakt voor bedelarij. Dikwijls blijven ze generatie op generatie rond trekken. Dikwijls ongehuwd. Dikwijls veel kinderen. En soms landen ze als "normale" burger. Vandaag is Willem Smit geboren op de Schans. Wat moet er van hem terecht komen...
Op 10 januari 1826 zijn ze ingeschreven op de Schans, amper 7 weken geleden dus. De 21-jarige Nicolaas Jansen, de 52-jarige koopman Mozes Hartog Cohen, de 34-jarige Sara Smit met haar zoon Johannes (12) en dochter Betje (2) die volgens de inschrijving verschillende vaders hebben, en de 26-jarige Christina de Jong. Een bont gezelschap, ingezonden door "de regeering der stad Zutphen".

Voor wie mocht denken dat tweehonderd jaar geleden alleen zeelieden zich lieten tatoeren: Sara is op haar linkeram "geprikt". Er staan drie letters: L R R.
Ik heb gepoogd om de geboorte-actes van Sara's kinderen te vinden. Met enig zoekwerk duikt de geboorte van dochter Betje, geboren te Deudekom, op in Stad Doetinchem. De geboortedatum klopt. Maar volgens de geboorte-acte is er geen sprake van een vader, al wordt Sara wel vergezeld door de 65-jarige koopman Mozes Marcus Vredenburg. Is dat dezelfde persoon als de Mozes Meijer die in het inschrijvingsregister als vader wordt genoemd? Of is het gewoon Mozes Hartog Kohen die tegelijk met Sara naar de Schans is gestuurd? Verder zien we maar weer eens dat namen niet zo belangrijk zijn, want Betje Meijer is geboren als Willemina Smit.

Bij aankomst op de Schans is Sara hoogzwanger. Want vandaag is ze bevallen van een zoon, die de naam Willem krijgt. De geboorte-acte is duidelijk: Sara is ongehuwd: het kind is buiten echt geboren.

Willem wordt in het inschrijvingsregister ingeschreven onder Hoofdelijk Nummer 1877.

En zo heeft Sara drie kinderen bij zich op de Schans. Maar niet voor lang, want op 21 mei overlijdt dochter Betje, die eigenlijk Willemina heet.

De acte is toch wel bijzonder: de beambten van de Schans weten dat Sara ongehuwd is en toch hebben ze er geen moeite mee te verklaren dat Betje een dochter is van Mozes Meijer, die rondreist als Kramer (en dus niet dezelfde is als Mozes Hartog Cohen die opgesloten zit in Ommerschans) en van Sara Smit, kolonist te Ommerschans.
Desertie
In het inschrijvingsregister zien we niet hoe het "is afgelopen" met Sara en haar twee kinderen. Normaal betekent dat dat ze in het eerstvolgende register opnieuw opduikt, maar dat is in dit geval niet zo. Gelukkig is er een schaduw administratie -waarschijnlijk werd deze op het kantoor van de Permanente Kommissie in Den Haag bijgehouden- en daarin zien we wel op welke wijze Sara met haar kinderen afscheid nam van Ommerschans.

Het staat er duidelijk: op 1 juli is Sara gedeserteerd met haar zoon Johannes en bij baby Willem -verderop in het register- vinden we dezelfde informatie.
Het moge duidelijk zijn dat je bij desertie in 1826 niet moet denken aan het doorknippen van prikkeldraad of het graven van tunnels: Sara ziet kans om beide kinderen mee te nemen en succesvol weg te blijven: op de Schans zien we haar niet meer terug.
Wat komt er van zo'n jongen terecht?
We vinden Willem Smit, vanochtend om 10 uur geboren, terug in Amsterdam op 10 oktober 1855. Hij is 29 jaar en vorig jaar afgezwaaid uit het leger, na zes jaar vrijwillige dienst. Hij was zelf niet ingeloot voor de dienst, maar een snelle manier om aan een beetje geld te komen, is je aan te bieden als nummerverwisselaar: je neemt dan de plaats in van een jongen uit een "beter milieu" die wel ingeloot is en wiens ouders er wel een lieve duit voor over hebben te voorkomen dat hun telg het leger in gaat -met alle risico's van dien-.

In het certificaat, afgegeven ten behoeve van zijn huwelijk met Alida Blom, zien we dat Willem in 1845 woonachtig was in het Utrechtse Maarssen, waar op dat ook zijn moeder Sara Smit woonachtig was. Helemaal onder aan het certificaat zien we het adres van Willem: bij Daatje Blom op de Elandsgracht in de Roosenbomengang te Amsterdam. Daatje Blom, dat is zijn bruid Alida Blom. Hij woonde sinds zijn ontslag uit het leger al bij haar. Ongehuwd samenwonen is dus ook geen uitvinding van de 20e eeuw.

Alida Blom als hoofdbewoonster op de Elandsgracht-Rozenboomgang No 329, met inwonend Willem Smit, die uit Militaire Dienst gekomen is. In de huwelijksacte zien we dat Sara Smit inmiddels overleden is. Haar overlijdensacte heb ik nog niet gevonden.

Alida Blom is 11 jaar ouder dan Willem Smit. Zij heeft een 13-jarige dochter, Dirkje, die vanaf hun huwelijk in 1855 bij hen in huis woont.

We zien hier dat Alida Blom op 6 maart 1860 is overleden. Het huwelijk met Willem Smit is kinderloos gebleven. Willem laat er geen gras over groeien, al op 21 november 1860 hertrouwt hij met de 24-jarige Wilhelmina Catharina Langelaar. Ze vestigen zich aan de Oude Looijerstraat in de Jordaan. Stiefdochter Dirkje Blom, hoewel al 20 jaar oud, blijft vooralsnog bij het gezin.

Het eerste kind van Willem, dochter Catharina Wilhelmina, wordt op 21 mei 1861 geboren. Zij moet dus eind augtus 1860 verwekt zijn. Willem's nieuwe echtgenote was dus drie maanden zwanger toen ze trouwden.
Het gezin woont op diverse adressen aan de Oude Looijersstraat, waar tenminste zes kinderen worden geboren.

Zo speelde het belangrijkste deel van het leven van Willem Smit zich af in een klein stukje Amsterdam: de Elandsgracht en de Oude Looiersstraat.

Binnengasthuis
Ik vond Willem Smit in het register van het binnengasthuis. Hij is op 15 januari 1892 opgenomen met -als ik het goed begrijp- rheumatische klachten. Hij is op 21 maart ontslagen. Hij woont dan nog steeds in de Oude Looiersstraat op nummer 42.

In de afgedane gezinskaarten van Amsterdam over de periode 1892-1920 vond ik de laatste inschrijving van Willem Smit, zijn echtgenote en zijn kinderen.

Hier zien we dat het stel in de laatste tine jaar van hun leven nog veelvuldig verhuisd is, maar altijd in de Oude Looiersstraat. Daar is Willem overleden op 10 januari 1904, zijn vrouw op 19 november 1905.

Zo overleed een van de jongste deserteurs van Ommerschans. Hij was op de kop af vier maanden oud toen zijn moeder Sara Smit hem mee nam van de Schans, op zoek naar een beter leven. Ogenschijnlijk is zij daar in geslaagd want Willem wist 78 jaar lang buiten de greep van de Maatschappij van Weldadigheid en haar rechtsopvolgers te blijven.
Nakomelingen
Van drie kinderen heb ik een huwelijk gevonden, samen goed voor tenminste 19 kleinkinderen.

Een leuk toeval is dat in 1922 een achterkleindochter van Willem werd geboren, die de naam Sara kreeg. Sara Smit. Zij is de dochter van kleinzoon Adrianus Wilhelmus Smit en zijn joodse echtgenote Rebekka de Vries. Ze is niet vernoemd naar Willem's moeder, maar naar haar grootmoeder Sara Elisabeth Druijf. Tegelijkertijd zit er een bitter verhaal achter deze familiegeschiedenis: Sara Druijf en haar man Izaak de Vries zijn vermoord in de gaskamers van Sobibor op 14 mei 1943.

Izaak en Sara waren beiden geheel doof en ook een aantal van hun kinderen waren doof. Zoon Jacob (foto) is met vrouw en zoon Joseph (foto) vermoord in Sobibor op 26 maart 1943. Ook dochter Rachel, haar man Herman Benjamin Dasberg en hun zoon Isaac Dasberg zijn vermoord, in 1942 in Auschwitz. Auschwitz staat al sinds 1979 op de Unesco werelderfgoedlijst...
lees ook:
Auteur: | Helmuth Rijnhart |
Trefwoorden: | Maatschappij van Weldadigheid, Ommerschans, Desertie |
Periode: | 1826-1904 |
Locatie: | Overijssel |
Thema's: | Dagelijks nieuws van de Ommerschans, Verhalen |