image/svg+xml

Christiaan graaf van Rechteren Limpurg: 'In Dalfsen is mijn vrouw bekender dan ik'

Verhaal

Christiaan graaf van Rechteren Limpurg: 'In Dalfsen is mijn vrouw bekender dan ik'

Plaatje bij verhaal: Christiaan A.  graaf van Rechteren 2.jpg

Christiaan van Rechteren Limpurg (1971) erfde in 2016 kasteel en landgoed Rechteren bij Dalfsen. Het historische landgoed is 1200 hectare groot, waarvan de helft uit bos bestaat. Ongeveer 550 hectare is verpacht aan zeven nog in bedrijf zijnde hoeven en dertien als woning verhuurde boerderijen. Met zijn vrouw en vier kinderen namen ze hun intrek in de boerderij achter het kasteel. ‘Daar leef je makkelijker en vrijer dan op het kasteel.’

In de keuken van kasteel Rechteren staan bijzondere voorwerpen, zoals fijn Chinees porselein in twee smalle vitrines en een met Chinese lakpanelen ingelegde consoletafel uit de achttiende eeuw, met daarop twee originele zeventiende-eeuwse pistolen. Omgeven door een serie bijzondere schilderijen vertelt Christiaan van Rechteren Limpurg over het bijeenhouden en beheren van het familiearchief, de collectie familieportretten, meubels boeken en andere cultuurhistorisch belangwekkende voorwerpen. Hiervoor is in 1986 de Stichting Kasteel Rechteren opgericht. ‘De meubelen zijn nagenoeg gerestaureerd, maar er hangen nog veel familieportretten waarmee ik aan de gang moet.’

winters Rechteren.jpg
Kasteel Rechteren bij Dalfsen. (foto: Arie Tinbergen)

Twee van die portretten hebben betekenis voor het ontstaan van de dubbele achternaam van Rechteren Limpurg. In 1711 huwde Joachim H.A. van Rechteren met Amalia A.F. von Limpurg Speckfeld, afkomstig uit een soeverein graafschap uit het gebied Frankenland bij Würzburg, in het zuiden van het toenmalige Heilige Roomse Rijk. Na het overlijden van haar vader stierf de familie in mannelijke lijn uit. Het bezit werd verdeeld tussen de oudste en de jongste dochter van de overleden graaf. In 1719 werd Amalia weduwe van de overleden Joachim. Zijn lichaam werd bijgezet in de kerk van Dalfsen.

Amalia bleef op het kasteel in Dalfsen achter met een jong zoontje. Haar erfgenamen kregen aanzienlijke bezittingen in het Frankenland en ze werden opgenomen in de rijksgravenstand. Zo ontstond de toevoeging Limpurg achter de familienaam van Rechteren. Amalia liet het kasteel verbouwen en plaatste het alliantiewapen van de familie Rechteren Limpurg boven de hoofdingang. De rode en goudgele kleuren markeren van oudsher de luiken van de erven van het landgoed.  

Adel , titels en veranderende samenleving

De familiaire lijn waarlangs kasteel Rechteren in 2016 in handen kreeg, loopt via A.F.L. (Adolph) van Rechteren (1793-1851), die zowel kasteel Rechteren als de havezate Almelo erfde. In 1822 kreeg hij de titel van graaf nadat koning Willem I hem had benoemd in de ridderschap van Overijssel. Na zijn overlijden kreeg zijn oudste zoon Adolf Frederik Almelo en zijn jongste zoon Jacob Hendrik Rechteren, die na een grondige verbouwing met zijn vrouw op het kasteel kwam wonen. Daarvoor was het grote huis lange tijd onbewoond. Uit deze tak werd Elizabeth M.C. van Rechteren Limpurg geboren. Zij verbleef in het kasteel tot haar dood in oktober 2016. Op achttienjarige leeftijd kreeg neef Christiaan van haar medegedeeld, dat hij haar erfgenaam zou worden. Het geslacht Rechteren hoort tot de oude adel, waarin erfgenamen vanaf hun geboorte de  titel van graaf of baron mee krijgen. 

eetzaal.JPG
De eetzaal. (foto: Arie Tinbergen)

Ongedefinieerde nieuwsgierigheid

‘Een adellijke titel is vergelijkbaar met de titel van professor’, vindt Christiaan. ’Je hebt het, maar je denkt er niet elke dag aan. Het verschil is, dat een adellijke titel via erfenis is verkregen en een titel als professor door hard werken. Een adellijke titel zegt meer iets over de trots op de familiaire geschiedenis. De geschiedenis van mijn familie vind ik waardevol. Ik zal de titel van graaf niet veel gebruiken. Tegenwoordig kan zo’n titel ongedefinieerde nieuwsgierigheid opwekken, maar de adel is niet veel anders dan de niet-adel. Ieder mens zal de uitdaging van het leven moeten aangaan en daarin is opvoeding veel belangrijker dan een titel.’

Christiaan vertelt dat er in de jaren zestig en zeventig een afkeer bestond van rijke mensen, ook van de adel en hun adellijke titels. Nu is dat minder, omdat de samenleving is veranderd. ‘In het interbellum was er nog een groot verschil tussen arm en rijk. Na de Tweede Wereldoorlog kwam een tijd van wederopbouw voor iedereen. Vanaf de jaren zestig begon de welvaart in de breedte van de samenleving te groeien en de democratie zorgde voor meer inspraak van de burgers. Landgoedeigenaren met titels en levend op stand werden in de maatschappij minder gewaardeerd. Zij trokken zich terug in hun privéwereld, lieten zich minder voorstaan op hun titel en ontnamen het zicht op hun landgoederen. Door de groeiende welvaart en de toename van het aantal hoger opgeleiden veranderden de menselijke verhoudingen in de samenleving. De meeste mensen leven in een goede woning, hebben een goed inkomen en kunnen één keer per jaar of vaker met vakantie. Tegenwoordig waarderen mensen de historische landgoederen, doordat ze zorgen voor schoonheid en continuïteit in het landschap’, aldus Christiaan.

Veel landgoederen zijn door de NSW (Natuurschoonwet) van 1928 opengesteld voor het publiek in ruil voor vrijstelling van bepaalde belastingen om deze landgoederen in stand te houden. Er is begrip, waardering en wederzijds belang ontstaan tussen publiek en eigenaren van historische landhuizen. Christiaan staat open voor interviews om goodwill te kweken en om tot meer wederzijds begrip te komen. ‘Het kasteel met het omliggende park is en blijft privé’ vindt hij, ‘zoals dat geldt voor iedere huiseigenaar. In speciale gevallen stellen we het open, zoals bij de jaarlijkse Open Monumentendag. Ook is er jaarlijks een speciaal lesprogramma voor basisscholieren op het kasteel georganiseerd door mijn vrouw, waarbij vrijwilligers het klassieke leven uitbeelden.

blauwe kamer.jpg
De blauwe kamer. (foto: Arie Tinbergen)

 

Engelse kostschool

Hoewel zijn ouders huize Almelo bewonen, heeft Christiaan het grootste deel van zijn leven vertoefd in Amsterdam en Londen. Vader Dolph legde zich toe op de aankoop en restauratie van oude panden die onder de monumentenzorg vielen, om deze daarna te verkopen. ‘Telkens namen we als gezin intrek in één van de te restaureren panden tot deze werd verkocht’, vertelt Christiaan. ‘Omdat de verhuizingen vaak plaatsvonden in het centrum van de stad kon ik op dezelfde school blijven en hield ik dezelfde vriendjes.’ Zo leerde Christiaan zich al vroeg aan te passen aan wisselende leefruimtes, iets wat zijn vader in nog sterkere mate heeft gekend. Als kind van een diplomaat verhuisde Dolph van de ene hoofdstad naar de andere: Berlijn (zijn geboortestad), Tokio, Washington en Caïro. ‘Mijn vader paste zich aan door hard te werken en te leren uit de praktijk. Na zijn studie rechten werkte hij in de internationale bankenwereld. Daarna koos hij voor het vastgoedbeheer, om vervolgens te werken bij het gerenommeerde veilinghuis Christie’s in Amsterdam en Londen.’ De belangstelling voor schoonheid in de kunst en leren vanuit de praktijk lijken vader en zoon met elkaar gemeen te hebben.

Doordat het gezin in 1980 naar Londen verhuisde, waar vader Dolph de ‘Christie’s Fine Arts Course’ volgde, maakte Christiaan zijn basisonderwijs af op een kleine privéschool in Engeland. In de laatste groep bleef hij met drie andere buitenlandse kinderen over. ‘Dat was een mooie tijd met veel vrijheid, maar ook strenge regels’, vertelde hij. ‘Ik was dertien jaar en mijn ouders verhuisden terug naar Nederland om in huize Almelo te gaan wonen, waar mijn grootvader Adolph Frederik verbleef. Ik zag het niet zitten om als enige kind van de familie Van Rechteren het voortgezet onderwijs in Almelo te volgen, bang om erop aangezien te worden. Na enig aandringen mocht ik op een kostschool in de buurt van Londen mijn middelbare school afmaken. De eerste twee jaren waren een shock. Het ontbrak bij de Engelse leerlingen aan warmte en openheid. Ze reageerden indirect en ze konden als de besten een buitenlands kind pootje lichten. Ik kon en wilde niet klagen, omdat het mijn eigen keuze was. Later ging het gelukkig beter.”

In dienst

In 1989 keerde Christiaan op achttienjarige leeftijd terug naar Nederland, om te starten met de studie rechten in Rotterdam. Na een jaar hield hij het voor gezien. Het ontbrak hem aan motivatie om langdurig in de boeken te duiken. Wel maakte hij de expliciete Rotterdamse taal mee: direct, duidelijk en zeggen wat je denkt; dat sprak hem wel aan. Zowel in zijn opvoeding thuis als in de omgangsvormen in Engeland was hij een impliciete vorm van communiceren gewend:  ingehouden en beheerst taalgebruik zonder stemverheffing en niet altijd zeggen wat gedacht wordt; een goede verstaander heeft aan een half woord genoeg.

Door bemiddeling van zijn vader kon Christaan aan het werk bij veilinghuis Christie’s in Amsterdam. ‘Ik kon als stagiaire aan de slag op de Aziatische afdeling en voelde me op mijn plek. Het was concreet werk en ik kon mij verdiepen in historische en kunstzinnige artikelen. De werkduur was maar kort, want ik werd opgeroepen voor militaire dienst. De cavalerie trok mij wel aan. Om daarbij te komen schreef ik samen met een vriend met enige bravoure een pompeuze brief met vermelding van bruikbare gegevens uit de familiegeschiedenis. Na een onderofficiersopleiding kwam ik als tankcommandant in Duitsland terecht, waarop ik met een positief gevoel terug kijk.’

Vestibule.JPG
De vestibule. (foto: Arie Tinbergen)

 

Porter bij Christie’s en ordening van familiestukken

‘Na zijn dienstplicht kon Christiaan opnieuw bij veilinghuis Christie’s terecht. ‘Als ‘porter’ kwam ik terecht op de meubelafdeling. Daar leerde ik Willemijn kennen, mijn huidige vrouw. Het ambachtelijk en stijlvol gemaakte meubilair met vaak een rijke historie moest van heinde en ver gehaald worden, onderzocht, gewaardeerd, geordend en in catalogi worden beschreven.  Studie en kennis van zaken waren daarbij nodig’, vertelt Christiaan over zijn passie. Deze ervaring kon hij goed gebruiken voor het verzamelen en ordenen van alle familiestukken in het kasteel.

Vandaag en morgen

‘Onze vier kinderen zitten op de basisschool in Dalfsen en op de middelbare school in Zwolle. Het onderwijs in Nederland is goed’, vindt Christiaan. ‘Internationale privé- en kostscholen, zoals ik die heb gekend, hebben voor- en nadelen. Ik vind dat onze kinderen hun eigen keuzes moeten maken als ze naar het voortgezet onderwijs gaan’.

Met name voor Christiaans vrouw was het landelijke leven bij Dalfsen een grote omschakeling ten opzichte van de stedelijke omgeving waarin ze opgroeide. Maar ze heeft zich snel aangepast door actief deel te nemen aan de gemeenschap. Zo hielp ze mee met de oprichting van theater ‘De Stoomfabriek’, waarvan ze momenteel de voorzitter is. ‘In Dalfsen is mijn vrouw bekender dan ik’, glimlacht Christiaan. Ondertussen buigt hij zich over het beleid van de zeven agrarische bedrijven op het landgoed. ‘Welke eenduidige stip aan de horizon wordt er neergezet door de overheid? Daaraan hebben de boeren veel behoefte, zodat ze op langere termijn doelgericht kunnen kiezen en investeren. Ook voor de koers van het landgoed is dit van belang.’

Een actueel punt is de mogelijke sluiting door ProRail van twee onbewaakte spoorovergangen in de omgeving. ‘In dat geval zal van twee boerenbedrijven het land zodanig worden afgesneden, dat het onzeker is of ze kunnen blijven bestaan. Of er alternatieven zijn, of dat er compensatie komt is onduidelijk. Een landgoed met een kasteel oogt romantisch, maar kent haar eigen realiteit.    

*Rechteren in het kort

De geschiedenis van het geslacht Rechteren gaat terug tot 1320. In dat jaar droegen de broers Roderick en Herman van Voorst kasteel Rechteren op aan de bisschop van Utrecht, tevens landsheer van het gebied dat nu Overijssel wordt genoemd. Die gaf het huis weer terug om het te beheren en te bewonen, maar behield het recht om in het kasteel zijn troepen te legeren. Mogelijk is bij een verbouwing in die tijd het onderstel van de toren gebouwd tot een hoogte van dertien meter, waar nu nog een deel van de bakstenen kraag is te zien. De zoon van Herman, Sweder van Voorst, noemde zich ‘van Rechteren’, vanwege het belang van het bezit. Na zijn dood erfde dochter Lutgard het kasteel. Zij trouwde met Frederik van Heeckeren. Ook deze familie ging zich ‘van Rechteren’ noemen, naar de naam van de streek waar het kasteel stond. Tot op heden bleven de nazaten in het bezit van het kasteel.

In de tweede helft van de veertiende eeuw waren vader Frederik en zoon Frederik van Heeckeren verwikkeld in de beruchte strijd tussen de geslachten van Heeckeren en Bronckhorst in Gelre. Het conflict ging over wie de meeste macht kreeg onder het gezag van de hertog van Gelre. Beide partijen sloten huwelijken om hun positie te verbeteren. De broer van Frederik huwde Beatrix, de erfdochter van Arnold IV van Almelo. Zo ontstond tot op de dag van vandaag een band tussen huize Almelo en kasteel Rechteren.

Auteur:Rien de Vries
Trefwoorden:Landgoedeigenaren, Rechteren
Thema's:Landgoedeigenaren aan het woord

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.