image/svg+xml

Deel 7 - Gevoelig van binnen en naakt van buiten...

Verhaal

Deel 7 - Gevoelig van binnen en naakt van buiten...

Plaatje bij verhaal: header3_5.jpg

om verder door te gaan met schrijven, want er zijn zo veel dingen die in flarden weer naar m`n bewustzijn komen, zoals die zaterdag dat ik vrijwilliger was bij een oefening van het Rode Kruis op het oefenterrein van de chemische fabriek Servo die aan de Goorsestraat in Delden was gevestigd alwaar ik "slachtoffer" was en dus als een "gewonde" op een brancard moest liggen en behandeld werd. Daarvoor kreeg m`n gezicht met kleurstof de nodige verwondingen toegediend wat natuurlijk op zich een kunst was. Hoe ik daar toe gekomen ben "mag Joost weten" of dat ik er voor aangemeld ben. Wat ik me wel herinner is dat de directeur van de fabriek de heer Kruidhof was, wiens zoon Wim Kruidhof bij me, op de lagere school in de Molenstraat, in de klas zat. Kinderen kunnen soms heel erg hard zijn want hij schold Henk ter Brugge uit voor "weesje", "weesje", "weesje", wat laatstgenoemde heel veel pijn heeft gedaan. Hij was inderdaad geadopteerd onder die naam.

Eens werd me verteld dat z`n echte naam Henk Aalten was. Ben wel af en toe bij Henk thuis geweest. Henk woonde vlak bij school. Pa en ma ter Brugge waren erg aardige mensen. Hij was degene die ooit eens door de leraar aan de oren is getrokken. Dan was er ook altijd rivaliteit tussen sommige jongens. Er was er altijd een die de sterkste wilde zijn. Dat gebeurde dan op het schoolplein. Hij en Gerrit Bakhuis, waar ik ook vriend mee was, vochten wel eens een robbertje. Gerrit woonde met z`n ouders, die een tabakszaak hadden, aan de Vossenbrink en was vriendje van Janneke Bolk, het zusje van Gerda Bolk, waar ik verliefd op was maar die was weer verliefd op Gerrit Wiegerink wiens grotere broer Johan Wiegerink de verkering was van Joke van Coeverden, de oudere zuster van m`n vriend Jan van Coeverden. Jan, die eerst tegenover de stal van m`n ooms woonde en later in de Beatrixstraat 7 waar ik wel veel aan huis ben geweest. Bij de meeste jongens kwam ik wel thuis. Kan me herinneren dat ik bij Gerrit Bakhuis ooit eens een lekkere boterham met appelstroop heb gekregen. Je had eigenlijk altijd wel trek als je aan het spelen was en wat kon zo`n lekkere verse boterham tussen de bedrijven door dan heerlijk smaken. De Vossenbrink was een stukje Delden op zichzelf. Als je van het stadje kwam, kwam je eerst onder het spoortunneltje, waar de trein richting Hengelo of vise versa overkwam. Zo`n honderd meter verder heb ik ooit eens kort in m`n eentje naakt langs de weg geparadeerd, terwijl ik daar met vriendjes aan het spelen was. Nadat tante Clara telefoon van mensen gekregen had, die me daar naakt gezien hadden, vroeg ze me de volgende dag waarom ik dat gedaan had. Omdat ik ergens wel eens een bel had horen luiden, was m`n antwoord: "Adam en Eva liepen toch ook in Parijs?"

Precies tegenover de school in de bocht van de Molenstraat woonde Wim Hietbrink. Hij nam me wel eens mee naar z`n opa, die beheerde de stallen precies tegenover kasteel Twickel. Toen we net in de pubertijd aankwamen keken we bij hem thuis, als z`n ouders er eventjes niet waren, in een boek waar we niet in mochten kijken en zagen daarin de eerste plaatjes van naakte vrouwen met al de consequenties die daarop volgden zoals het ontdekken van onze eigen lichamen en de gevoelens die daardoor teweeg werden gebracht bij het mannelijke voortplantingsorgaan wat best opwindend was. Aan de Langestraat woonde Albert Brunnenkreeft .Hij was de eerste andere muzikant waarmee ik een duo vormde. Zodoende werden we vrienden. Hun ouders, de heer en mevrouw Brunnenkreeft, hadden een CALTEX benzinepomp voor de deur. Meneer Brunnenkreeft had een grote zwarte Chevrolet die zowel als Taxi, trouwauto en begrafenisauto kon worden gebruikt. Aan de andere kant van de Langestraat woonden Hans en Rudie Mentink een tweeling.Rudie bibberde wel eens-hij had een bepaalde conditie en werd daardoor ook wel eens geplaagd. Het waren erg aardige broers, die in de Nieuwstraat woonden. De eerste straat linksaf voorbij de "Heilige Blasius"(de lange slanke katholieke) kerk, evenals de gebroeders Appie en Wim Vermeulen die net over de spoorlijn woonden in het verlengde van de Spoorstraat. Rudie Klumpers, wiens ouders een manufacturenzaak hadden in de Kortestraat, het kleine straatje, juist tegenover het marktplein met de pomp. Op de hoek Langestraat/Marktplein was het wit getinte politiebureau waar ik wel eens kwam sinds begin 60. Daar woonden Hein en Guus Volkers die met hun ouders vanuit Heemskerk in Delden kwamen wonen. Ze zaten bij mij op school en namen me wel eens mee naar huis om te spelen. Ze woonden op de bovenverdieping van het pand. Zodoende speelden we ook wel eens in het politiebureau en zag ik de cellen, wat wel interessant was.

Het zette je allemaal aan het denken. De vader van de jongens, de heer Volkers, was in die tijd ook de persoonlijke adjudant van toen nog prinses Beatrix en vergezelde haar enige tijd later in die hoedanigheid op reis naar Amerika om de begrafenis van president Kennedy bij te wonen. Zover ik weet is er nu het Zoutmuseum gevestigd. Hermien Brinkkate in haar groei een mooie meid, een "persoonlijkheid", woonde in het knusse zwarte houten "pannekoekenhuisje" aan de laan die naar kasteel Twickel ging, vlak bij de hoek van de Hengelosestraat. Van de groep waarmee we later naar de ULO in Hengelo reden woonden Jantje Naafs en Teuntje Naafs, twee neven in Bentelo waar Annie Beuzel, die in de eerst bocht na de brug richting Hengelvelde in een boerderij woonde en waar ik wel een "oogje" op had en haar vriendin Ria Scholten op wie Hein Volkers een "oogje" had. Soms hoorde ik wel eens van m`n ooms dat "die en die" "fout" waren in de oorlog, Maar als ik dan met kinderen daarvan speelde, mocht dat gewoon. Ook gebeurde het eens dat ik getuige was van een emotionele reactie van m`n ooms dat er op Koninginnedag iemand, die toen de Duitse bezetting net begonnen was in 1940, ooit als "landverrader" bij m`n ooms in de winkel kwam en gezegd zou hebben: "Er komt een tijd,dat ik hier achter de toonbank sta" en diezelfde persoon, liep notabene als lid van het Oranjecomité met een oranjelintje op z`n colbertje rond de praalwagens bij de voorbereiding van de Oranjeoptocht. In diezelfde Marktstraat woonde ook de familie Morsink die een bakkerij hadden. Jaren later vertelde m`n moeder me dat toen haar familie het huis moesten verlaten om onder te gaan duiken, ze hun kostbare bezittingen, zoals o.a. schilderijen en dergelijke, bij de familie Morsink mochten stallen. Toen m`n ooms echter na de bevrijding weer bij hun aan de deur kwamen om alles weer op te halen, haalde men daar de schouders op en wist men van niets. Zelf denk ik dat m`n ooms zich gewoon omgedraaid hebben en weggelopen zijn, want ze waren al dankbaar genoeg alsnog in leven te zijn.

Met hun kinderen Herman, die nu in Alaska woont en die altijd erg sympathiek bij me overkwam, praatte ik en met Hermien speelde ik wel. Gerda was hun jongere zusje. De ouders waren aardige mensen. Opa en oma Morsink leefden toen ook nog. Het was gezellig bij hun thuis. S’Avonds na tienen werd er al begonnen met het bakken van brood voor de nieuwe dag. Ze hadden een mooie grote tuin met appelbomen en een Schotse collie die de naam Lassie had, genoemd naar de beroemde Lassie-films op de televisie, wat me ook weer terug brengt bij de "Fury", filmavonturen met dat beroemde paard. Met Jan van Coeverden speelde ik veel ook in de omgeving van de Beatrixstraat. Daar woonde een zekere "Hanna van `n Kloeten". Ze kreeg die bijnaam omdat ze, als wij belletje bij haar tringelden, dan naar buiten kwam met een grote stok en modder onze richting uit gooide en dan kozen wij het hazenpad. In diezelfde omgeving aan de Benteloseweg woonde Riki Berendsen, die ik me herinner vanwege haar mooie uitdos: rode lippen, haar haar in een suikerspin, zo`n mooi kort "rock and roll"-rokje en uitnodigend gezicht, soms vrijend staande bij de swingmill op de kermis bij de Kramersweide met haar vriend, die haar dan met z`n mooie grote "rock and roll"-vetkuif met vuurrood overhemd op z`n Kreidler achterop nam. Daar was ik natuurlijk veels te jong voor, maar m`n ogen puilden toch wel uit. Henk Lantink woonde in de lampenzaak vlak bij de OAD- bushalte bij het stadhuis aan de Langestraat. Net zoals Marijke Kamp, die ook bij mij in de klas zat en ook een lampenzaak hadden een eindje verder aan de andere kant. Zij was een mooi en lang meisje. Een ander mooi meisje, met een heel mooi gezicht en hele mooie ogen was Joke Vos die net om de hoek in de Noord Walstraat woonde en ook een slagerij hadden. Haar vader Johan en haar moeder waren ook vriendelijke mensen. Doordat het een klein stadje was kenden alle slagers elkaar. Slager Johan Haverkate, slager Johan Vos, slager Averdijk en wij slagerij Groenhijm.

Op een gegeven moment onderging onze slagerij een vernieuwing. Bij de oude slagerij, die sinds 1880 bestond, kwam je de deur in en stond de toonbank loodrecht ten opzichte van de straat. Bij de nieuwe slagerij stond de toonbank parallel ten opzichte van de Marktstraat. Er werden voor het eerst andere dingen naast het assortiment van vlees en vleeswaren verkocht zoals pakjes soep en koffiemelk. Het was ook licht blauw geverfd en veel witte tegels. Bij de officiële opening waren alle collega-slagers uitgenodigd en dat was best leuk om al die slagers ook eens niet in hun slagerspakkies te zien. Zelf was ik op een namiddag op het Ressinghplein naast het stadhuis van Stad Delden aan het spelen. De ene keer werd ik uitgescholden voor "nikker", vanwege m`n donkere haar en een andere keer riep een van de jongens me toe in zijn woorden: "Jullie hebben Jezus vermoord". Alhoewel ik heel dankbaar ben dat het leven van m`n ouders gered is, heb ik me toch wel eens afgevraagd en dat doe ik nog wel, omdat, toen wij, m`n moeder, Eduard en ik wel eens op bezoek waren op het voormalig onderduik- adres, tijdens het middageten er een keer :"Jullie hebben onze Heiland vermoord" werd gezegd en zou ik me dan nu mogen afvragen, "Waarom hebben jullie ondanks dat gezegde m`n ouders toch het leven gered! Het was altijd wel gezellig om bij de familie De Bruin in Beerzeveld te mogen vertoeven. Het mooie huis omgeven door veel bomen, was gelegen aan de Beerzerweg die weer naar Ommen liep. Het was een heel groot gezin. Marinus de Bruin, z`n vrouw Kina. de zonen Adrianus en Jans, de dochters Hennie, Adriana, Corrie, Kina en Marientje. Zelf was ik verliefd op Marientje maar dat was alleen van mijn kant. Bij de familie De Bruin was het gezellig met de kerstboom op `s zondagsmiddags. Daar hoorde ik voor het eerst de platen van de Zangeres Zonder Naam. Haar stem maakte grote indruk op mij. Ze was zo prettig, maar het voelde heel treurig. Ze werd dan ook niet voor niets de "Koningin van de smartlap" genoemd. De familie De Bruin had een bandenbedrijf en een autosloperij.

Als er een ongeluk was op de nabij gelegen autoweg dan werden de auto`s door hun weggesleept. Het was ook mooi lopen in de omgeving van het huis. Als je even langs de autoweg omhoog liep, kon je vanaf de eerste brug het spoortje zien van de trein naar Ommen die vanaf het station van Mariënberg kwam en bij de 2e brug het spoor dat van Almelo kwam. Aan de andere kant van hun huis was het ook mooi. Een klein eindje lopen en er was een mooie vijver waar je`s zomers kon zwemmen en `s winters kon schaatsen. De allereerste keer dat we gingen was met de bus, die helemaal tot Mariënberg kwam. Later met de trein. En dan was het een klein kilometertje lopen. Soms haalde Marinus ons met z`n grote slee op van het stationnetje. Ooit zijn Eduard en ik tezamen op de fiets naar de familie de Bruin geweest in 1965. Dat was in de tijd dat "Help en Satisfaction", nek aan nek in de hitparade stonden, Eduard en ik nog in "The Johnjacks" speelden en we allebei een schildpad hadden. Eduard noemde de zijne John en ik noemde de mijne Jack. We verzorgden ze goed totdat we terugkwamen van deze vakantie op de fiets op die "blauwe" maandag en ontdekten, dat we niet genoeg slabladeren en water aan die lieve diertjes met hun lieve oogjes en gerimpelde halsjes hadden gegeven in die twee weken en ze dus overleden waren. Ze hebben een waardige begrafenis

gehad in m`n moeder`s achtertuin. We waren op maandag vertrokken en ook weer terug gekomen. De vrijdag voordat we gingen, heb ik met Hennie Visscher vakantiewerk gedaan in de Grolschfabriek. We zetten de beugels op de flesjes Het duurde nog geen uur want ik werd onwel vanwege de lucht,(alhoewel ik later van menig lekker glaasje Grolsch heb mogen genieten) en Hennie nam me mee naar zijn ouderlijk huis alwaar ik ter plaatse bij binnenkomst een "black out" moet hebben gehad, want toen ik een tijd later wakker werd waren de zorgelijke gezichten van zowel, pa, ma en Hennie Visscher rond om me heen en vroeg ik me af wat er gebeurd was........

Terug naar INDEX

Herman Hanauer is geboren in Enschede en heeft z’n jeugd wisselend doorgebracht in Enschede, Lingen (Duitsland) en Delden. In de zestiger en zeventigerjaren maakt hij deel uit van diverse bands waaronder de John Jacks, freesound group The Rabbits, Teach in en Balance. Na vele omzwervingen, door heel Europa, vestigt hij zich, in 1998, in Australië.

Auteur:Herman Hanauer
Trefwoorden:Kasteel twickel, Lassie, Fury, Swingmill
Personen:Tante Clara, Albert Brunnenkreeft, Slagerij Groenhijm, Marinud De Bruin, JohnJack's, Hennie Visscher

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.