image/svg+xml

Biografie - Rudy van Dalm & The Royal Rhythmics - Hengelo

Verhaal

Biografie - Rudy van Dalm & The Royal Rhythmics - Hengelo

Plaatje bij verhaal: NL-EsOKThenfo00336.jpg

 


  Rudy van Dalm wordt geboren op 25 februari 1927 op het eiland Banka in de Indonesische Archipel. Als 8-jarige zingt hij al voor publiek. In Soerabaja wordt hij populair met zijn eigen van Dalm band waarin meerdere familieleden meespelen.
Na de Tweede Wereldoorlog wordt hij, als chauffeur van de gouverneur, rijksambtenaar in Nederlands Nieuw Guinea. Daar vormt hij weer een band om zich heen en trekt hij als zanger-gitarist met Indische liedjes en hillbilly-muziek door Nieuw Guinea. Hij wint een talentenjacht en  krijgt via de gouverneur de mogelijkheid om een tournee te maken langs de kust van het Australische deel van Nieuw Guinea waar hij optreedt voor de daar gelegerde Australische militairen. In 1960 besluit hij vanuit Nieuw Guinea naar Nederland te gaan. Hij gaat in De Steeg vlak bij Nijmegen wonen. Rudy vindt een baan in Doesburg bij de Gazelle fietsfabriek. Dan doet hij voor Rutex een auditie als zanger en wint er met zijn band -waarvan de namen van de muzikanten ontbreken- een prijs. In het K.R.O. programma Goro Goro volgt een optreden op t.v. 
Rudy van Dalm vormt daarna de band The Royal Rhythmics. De basgitarist is Alex Dinsbach, Rudy speelt solo gitaar en Gerrit Euverink uit Hengelo is de drummer. Er wordt meest gespeeld in Nijmegen en regelmatig in Apeldoorn. Onder invloed van de populaire Rock & Roll muziek, krijgen de Indische liedjes een andere klank. Er worden Rock & Roll rifjes aan toegevoegd. In 1962 komt Rudy in Hengelo wonen. In de band wordt basgitarist Cas Brands vervangen door Harry Noordhof. Er zijn regelmatig andere samenstellingen van de band.  
Gerrit Euverink, Rudy van Dalm, Cas Brandtz, Boy Kneefel uit Lydia & her Melody Strings, 1e bezetting Rotterdam Hilton.

Al in Nijmegen heeft de band een contract om iedere avond op te treden in Dancing Blue Bell aan de Ganzenheuvel in Nijmegen. De Hengeloërs rijden iedere dag van Hengelo naar Nijmegen en terug. In de band zingt dan regelmatig het zangeresje Rosita Preud’Homme de Lodder uit Losser uit de band The Flaming Stars. Naast de Indo dansmuziek spelen ze dan nummers van de groep Lydia & Her Melody Strings uit Apeldoorn. Die hebben in 1959 in Nederland een mega-hit gehad met het nummer Send Me The Pillow. Ook de latere country zanger Ben Steneker zit in deze band, die bestaat tot 1960 wanneer Lydia naar de U.S.A. emigreert. Rudy en zijn band spelen door het contract wat ze hebben nauwelijks in Hengelo. Daar wordt wel gerepeteerd met o.a. Peter van Garling en Iep Haccau.

Rudy van Dalm, Gerrit Euverink, Boy Tamalele en Nico Taks.

 

Tijdens een optreden in Nijmegen heeft iemand zonder dat de band het weet een stuk van het concert opgenomen. Deze man komt nadien bij hen en laat hen de opname horen en vraagt of  ze weten wie dat zijn en hoe ze het vinden. Pas als hij het zegt komen ze er achter dat ze het zelf zijn. De betreffende persoon blijkt de man van Anneke Grönloh te zijn. In 1963 wordt door orkestleider John Kristel een talenjacht georganiseerd. Rudy van Dalm en zijn band worden de winnaar. Er volgt een platencontract bij het nieuwe merk Funckler van Artone Records. De singles die voor Funckler worden opgenomen zijn bewerkingen van oude Maleise liedjes zoals Terang Boelang. Daarna worden er meer grammofoonplaten gemaakt met producer Billy Longstreet die zelf op toetsen meespeelt. Platen als Mama É en Humoresque volgen. Ondanks het feit dat ze in Hengelo nauwelijks te zien zijn, worden vele tientallen platen verkocht bij o.a. Muziekhuis Ter Horst op de Telgen in Hengelo.

De oude Indische liedjes zijn doorspekt met lange instrumentale stukken. Zo hoor je duidelijk invloeden van de Amerikaanse instrumentale groep The Ventures. Ook het genoemde klassieke nummer Humoresque is op die manier bewerkt. In de Blue Bell Star in Nijmegen wordt gedurende 3 jaar opgetreden. Daarna spelen ze in de pauzes van Nachtclub Corona, ook in Nijmegen. In deze stad zijn ze geweldig populair, in iedere kroeg hoor je in die tijd het nummer Terang Boelan klinken. Zeker onder de Indische bevolking in heel Nederland is de band favoriet. Tot 1965 spelen ze in Nijmegen. In die tijd is de band ook populair geworden in Duitsland. Vaste plekken waar de band optreedt zijn Kleve, Bamberg, Soest en Hahn.

  De singles van de band zijn zo goed verkocht dat de platenmaatschappij besluit een langspeelplaat uit te brengen. Die wordt in 1966 opgenomen en verkoopt zeer goed. Ondertussen heeft Rudy een solo single opgenomen. Het Maleise liedje “Waarom Huil je toch Nona Manis” wordt bewerkt tot “Waarom Huil Je ?”. Deze tranentrekker wordt het levenslied van Rudy en hij speelt het zijn leven lang.  

In verschillende samenstelling bestaat de band nog tot ver in de jaren 70. Daarna vormt hij nog een nieuwe groep met zijn dochters onder de naam Rudy van Dalm and his Raindrops.

Rudy van Dalm and his Raindrops

 

Verantwoording
Dit artikel is tot stand gekomen op basis van een gesprek met Gerrit Euverink, door Pel Kotkamp.

Verbeteringen en aanvullingen zijn welkom.   Mail naar info@poparchieftwente.nl

Auteur:Pel Kotkamp (Poparchief Twente)
Trefwoorden:Hengelo, Popmuziek, Popmuziek Twente, Popmuziek Hengelo, hillbilly-muziek, Rutex, Goro Goro, Terang Boelan

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.