image/svg+xml

Biografie - Ronal Four - Enschede

Verhaal

Biografie - Ronal Four - Enschede

Plaatje bij verhaal: NL-EsOKTensfo00365.jpg

Evenals veel andere bandjes zag ook ‘The Ronal Four’ het levenslicht in de eerste helft van de 60er jaren, in een tijd waarin ons land in rap tempo werd overspoeld met vernieuwende beatmuziek. Muziek die bij jeugdgroepjes de drang aanwakkerde om een bandje te beginnen waarmee zij hun idolen konden imiteren.
Ook in de Enschedese wijk ‘Het Pathmos’ werd in die periode door een stel knapen de kiem
gelegd voor een dergelijk beatbandje. Een club van vier jongens die later op het podium met veel enthousiasme en doorzettingsvermogen menig close harmony song op prachtige wijze wist te vertolken.

Hoe het begon:
De jaren vijftig, met de daar in gang gezette ‘rock ’n roll’ shockgolf, was al weer verleden tijd. De overgang naar de jaren zestig werd ingeluid met nieuwe muziekstromingen. Overgewaaid vanuit de VS en UK werd deze aansprekende popmuziek een inspiratiebron voor jongelui die zichzelf graag wilden identificeren met hun grote voorbeelden. Beatbandjes schoten in ons land als paddenstoelen uit de grond en Enschede vormde daarop geen uitzondering, in tegendeel. Vanwege de veelheid aan bandjes, met soms landelijke bekendheid, werd Enschede in die hoogtijdagen, na Den Haag, ook wel de tweede beatstad van Nederland genoemd.

Gedreven door die pakkende nieuwe muziek die via de ether menig huiskamer werd binnen geslingerd, begon de wijk ‘Het Pathmos’ aardig op een kweekvijver van nieuwe beatbandjes te lijken. Meerdere bandjes hadden hun roots in die wijk.
Zo ook vier buurjochies, die samen wel eens een balletje trapten, traden hier voor het eerst in hun prille muziekwereldje. Ronald Balke, Nol Zwijnenberg, Harry Dijks en Lute Mansveld poogden met een paar eenvoudige muziekinstrumenten iets te produceren dat op een liedje moest lijken. Het stelde niet zoveel voor maar toch, ze hadden er lol aan en hun eerste stappen in de muzikale ontdekkingstocht waren gezet.

In 1962 kwam Ronald Balke bij toeval terecht bij de Christelijke Harmonie.
Ron: “ik leerde daar eerst op een houten plankje met twee stokken ritmes spelen en maat houden”. Bij die harmonie zat ook trommelaar Chris Zweers. Via hem leerde Ron Chris’ broer Henk kennen. Henk Zweers, voor wie het drummen dus niet vreemd was, speelde evenals Ronald ook een beetje gitaar.
 

Het lag dus voor de hand dat beide heren daarmee gezamenlijk begonnen te experimenteren. Buurjongen Lute zorgde op zijn trommel voor de ritmische ondersteuning.
Rond 1963-1964 ging Henk naar de ambachtsschool. Bij hem in de klas zat ene Gerrit Bokma die ook wel wat pingelde op een gitaar. Gerrit bezocht eens een ‘repetitie’ van Ron, Henk en Lute. Ron speelde op dat moment het nummer ‘Apache’ van de Shadows en enthousiast probeerde Gerrit wat mee te bassen op zijn 

The Devil Beats
  6-snarige akoestische gitaar. Het klonk waarachting niet onaardig. Het was Ronald die opperde om met z’n vieren een bandje te beginnen. Lute op drums, Ron sologitaar, Henk slaggitaar en Gerrit basgitaar. Buurjongen Nol Zwijnenberg zag zichzelf meer in een begeleidende rol voor het viertal.
De nieuwbakken band moest natuurlijk wel een naam hebben en de eerste ingeving daarvoor was: ‘The Dowty Group’. Niemand wist hoe en waarom, maar waarschijnlijk was die naam vaag ergens blijven hangen. Al snel bleek die naam toch niet ‘cool’ genoeg voor een beatband en met meerderheid van stemmen werd de naam veranderd in ‘The Devil Beats’.

Nol werd tot manager gebombardeerd en zorgde met heuse bandfoto’s en pamfletten voor de nodige promotie. Een goede prestatie op een talentenjacht zou de reputatie van de band daarbij verder moeten opkrikken.

Op 27 november 1965 deed het viertal onder hun nieuwe naam verdienstelijk mee aan het Nationale Jazz- en Beatconcours in de Buitensoos te Deventer, uiteraard in de categorie Beat, en op 18 december van datzelfde jaar volgde een talentenjacht in het Parkgebouw in Rijssen, de ‘Double-Dee-Show’. Voor die gelegenheid huurde het viertal bij muziekzaak Huigens in Hengelo een paar gitaren van het merk Klira. Ze speelden het liedje ‘Donna’ van Ritchie Valens en dat leverde hen een leuke 6e plaats en enige naamsbekendheid op.  

Al snel volgde er een optreden in de Diekmanhal. Een geluidsinstallatie werd gehuurd bij Arend Assink, een bekend figuur onder de lokale bandjes en handig wanneer je eens apparatuur nodig had. Een vast omlijnde muziekkeuze was er niet, dat werd ingegeven door wat de jongens op dat moment acceptabel konden spelen en bij het publiek enigszins bekendheid genoot.

Ronal Four:
De naam ‘Devil Beats’ stond na het vertrek van Nol ter discussie, het klonk waarschijnlijk toch iets te duivels. Na enig brainstormen kwam Henk Zweers op de proppen met de naam ‘Ronal Four’. Dat bekte wel lekker en deed recht aan de oprichter van het eerste uur, Ronald Balke.
Intussen had een andere buurjongen uit de nabij gelegen Zweedeweg, Addy Scheele, al twee jaar gitaarlessen gevolgd waarna hij met klassieke pianolessen was begonnen. 

Ronal Four in de Katheeker.
  Dat was Ron en z’n medemuzikanten natuurlijk niet ontgaan. Toen er in 1966 een optreden in het verschiet lag bij Don Bosco’s jongerencentrum ‘de Katheeker’, werd Addy door Ron gevraagd of hij een aantal bluesnummers wilde meespelen op de daar aanwezige piano. En, wellicht kon Addy dan ‘en passant’ ook even op Ron’s gitaar meespelen, zodat die zich voor het ‘showelement’ iets vrijer op het podium kon bewegen. Prima. Gerrit beschikte intussen over een echte basgitaar en Ron had een heuse Telecaster. Voor die gelegenheid werd het dus even een vijfmans band.

Het optreden ging goed tot aan de eerste pauze. Lute Mansveld kreeg echter op dat moment een knallende ruzie met zijn vriendin met als gevolg dat hij kwaad de zaal uitbeende, de anderen verbouwereerd achterlatend.
Ja, en wat moet je dan, ‘the show must go on’. Improviseren dus. Henk nam de drumstokken van Lute in z’n knuisten en Addy de slaggitaar van Henk. Die formule pakte goed uit en klaarblijkelijk was er op dat moment een stabiele basis gelegd voor ‘The Ronal Four’. Er brak een lange periode van vruchtbare muzikale samenwerking en avontuur aan voor het viertal.

Probleempje:
So far, so good. Er was één maar. In huize Scheele was men niet zo gecharmeerd van die nieuwerwetse muziek en alles wat daarbij hoorde.
Addy: “Dat geblèr van yeah yeah yeah en geram op die drum en gitaren van die Beatles, en dan hoe ze eruit zien met dat haar, het lijken wel lui uit de Krim”. Dat was op dat moment zo ongeveer het gedachtegoed van mijn ouders over de nieuwe beatmuziek.
Het stond dus vast dat Addy het spoor van de klassieke muziek zou volgen, compleet met de daarbij behorende correcte kleding en haardracht. Maar daar had puber Addy helemaal geen zin in. Meedoen met de cultuur van de nieuwe generatie en ‘er bij horen’, dáár maakte je immers vrienden mee.

Er zat dus niets anders op dan het ‘Katheeker avontuur’ voor het thuisfront te verzwijgen. Het bleef een goed bewaard geheim. Echter, de consequentie daarvan was dat Addy bij toekomstige optredens een modus diende te vinden om zijn alter ego niet prijs te hoeven geven, er was geen weg terug. Dus, de trukendoos moest worden open getrokken.
Addy kende Toon Faulhaber van de middelbare school. Toon’s oudere broer Bob speelde in een muziekgroep, de Sonority Minstrels. Die gospelgroep bracht redelijk beschaafde muziek ten gehore. Bij gastoptredens mocht kleine Toon en ook Addy op de akoestische Höfner of op de piano wel eens meespelen. Daar hadden zijn ouders minder moeite mee. Addy kwam dus regelmatig bij de Faulhabers thuis. Hij had een afspraak met Toon gemaakt dat hij zogenaamd bij de Faulhabers thuis zou zijn als de Ronal Four moest optreden. “Toon, ik ben bij jou hoor”, dan wist Toon wel hoe laat het was.

Ook later, toen naam en faam al enigszins in Duitsland waren gevestigd, moest Addy voor een meerdaags optreden aldaar alles uit de kast halen om een geloofwaardig verhaal richting ouders te verzinnen. De hele operatie verliep via stromannen maar ook die constructie bleek, hetzij kielekiele, te werken. Om herkenning door het thuisfront te voorkomen stelde Ron voor om geen bandfoto te maken maar een tekening waarop Addy met baard en snor onherkenbaar stond afgebeeld.

Ronal Four

 

Meer talentenjacht:
Voordat de jongens konden denken aan een doorbraak over ‘s landsgrenzen heen moesten ze natuurlijk wel eerst het bekende clubhuizencircuit doorlopen. Het clubhuis aan de Plataanstraat 50 was regelmatig hun podium. In de buurt hingen dan affiches met de tekst: ‘Attentie mensen, vanavond speelt in de Smurffclub de Ronal Four. Aanvang 19.30, entree ƒ 1,-’

Er werd meestal ‘droog’ gerepeteerd in huize Balke. Als de band moest optreden werd er vooraf een uurtje in de zaal geoefend met installatie om de puntjes op de i te zetten. Ron nam dan wel eens een bandrecorder mee. Zo ook naar zaal Meere in Borne, in 1967. Met een kleine microfoon nam hij in de nog lege zaal een aantal nummers op. Dat opnemen gebeurde ook bij andere bandjes wel, maar die opnames werden naderhand gewist omdat de banden nu eenmaal duur waren. Jammer. Maar gelukkig is de tape met de opnames in zaal Meere wonderwel bewaard gebleven en de kwaliteit ervan zou je bovenverwachting goed kunnen noemen. Henk Zweers’ mooie hoge stem bijvoorbeeld komt goed tot zijn recht bij het nummer 'Silence is Golden'.

De repertoirekeuze was geleidelijk richting close harmony geschoven. De samenzang verliep vrij goed en de stemmen kleurden mooi bij elkaar. Addy had geleerd hoe hij op heldere wijze meerstemmige harmonieën kon schrijven. Het was voor die tijd vrij uniek dat een amateurband hun stempartijen met behulp van het notenschrift in studeerde. Liedjes van bijvoorbeeld The Ivey League, Tremeloes, Beatles, Fortunes en Searchers werden moeiteloos meerstemmig gecoverd. Maar ook bluesnummers en songs van de Rolling Stones werd niet uit de weg gegaan als daar vraag naar was.

Onder hun publiek bevonden zich veel fans die hun favoriete band in het kielzog volgden. Dat ging soms zover dat op een keer twee meiden, bij gebrek aan vervoer, besloten hun band dan maar lopend (!) te volgen naar een optreden in Rijssen. Die volharding werd beloond, want één van de dames is nu al vele jaren getrouwd met basgitarist Gerrit Bokma.

De routine van repeteren en optreden bleek zijn vruchten af te werpen. Op zoek naar nieuw ‘beat-talent' organiseerden club Oase ’67 en bureau 3-Dim op 29 oktober 1967 in De Kei in Almelo een landelijke talentenjacht. Ook de Ronal Four mocht, zij het na betaling van ƒ 10,- inschrijfgeld, het strijdperk betreden.

De jury, bestaande uit Cees van Zijtveld (Avro), Job Maarse (producer bij CNR), Koos Zwart (Hitweek), Jos van Vliet (diskjockey Veronica) en Leonie Vlaardingenbroek (Wake-Up) bestempelde unaniem, zij het onder enige commotie, de ‘Ronal Four’ als beste talent vanwege hun multi vocale prestaties.
De ‘Fab Four’ had een aantal songs van de Fortunes opgevoerd, maar het voortreffelijk gebrachte ‘Tomorrow  is another day’ gaf uiteindelijk de doorslag. Dit nummer was bij de jury bekend van de Enschedese Buffoons, hun recent uitgebrachte hitsingle in dat najaar van 1967. De jury vond het een knappe prestatie dat de R4 dit liedje zo snel onder de knie had gekregen. De jury wist echter niet dat de jongens al een paar maanden bezig waren geweest om dit nummer in te studeren. De Ivey League had dit nummer namelijk, als B-kant van de single ‘Suddenly Things’, al uitgebracht in juli van dat jaar.
Een grote beker, een in het vooruitzicht gestelde proefopname voor een single, veel aandacht in de media en (waarschijnlijk) een kus van Leonie was de prijs die ze voor hun prestatie in ontvangst mochten nemen.

 

De tijd vorderde en Addy haalde goede cijfers voor zijn schoolprestaties en muziekstudie. Hij achtte de tijd rijp om zijn dubbelleven op te biechten, ook omdat ie zich, dankzij z’n muziekstudie, verdienstelijk kon maken voor de operettevereniging waarin z’n ouders actief waren. Zij waren vanwege Addy’s hulp wel iets milder gestemd maar het ongenoegen bleef voelbaar. Er werd thuis nauwelijks over zijn activiteiten als bandlid gesproken.

De vaart er in:
Dankzij het winnen van de Almelose talentenjacht waren de prestaties van de band bij organisatoren van dansmiddagen en beatavonden niet onopgemerkt gebleven. Die trokken beurtelings bij de R4 aan de bel met de vraag of ze toch alsjeblieft bij hen wilden komen spelen. Het werd tijd voor een nieuwe manager die hun de rompslomp van contracten uit handen kon nemen. Die manager werd gevonden in de eigen vriendenkring, zo ging dat destijds. Speelde je zelf geen instrument dan kon je jezelf wel nuttig maken door de belangen van je vrienden te ‘managen’. Vriend Jan Pater kreeg aldus die rol toebedeeld. En hij deed goed zijn best.

De optredens vonden in het begin voornamelijk plaats binnen de actieradius van Enschede en omstreken. De Roef aan de Pastoor Geertmanstraat, de Smurfclub in het speeltuingebouw aan de Plataanstraat, het CJV gebouw aan de H.B. Blijdensteinlaan, de Bijenkorf in de Walstraat, 

de Sloep aan de G.J. van Heekstraat, de Bamshoeve kantine, de HZS aan de Boulevard, Emotionclub Daalweg, zaal De Muchte in Losser, Paradiso in Oldenzaalzaal en zaal Meere in Borne waren de ‘places to be’. Maar al snel werden de vleugels uitgeslagen naar verder gelegen oorden, Almelo, Vroomshoop, Bathmen, Huizen, Laren, Scherpenzeel. Veel boekingen liepen via de organisatiebureaus van Fons Volmbroek (later orkestenbureau Atlantic) en Dick Waanders. Het liep allemaal lekker door richting 1968.  
Ronal Four in Deurningen.

Ook bij onze oosterburen had men de oren inmiddels gespitst richting Ronal Four. De gages in Duitsland lagen beduidend hoger, dat was alom bekend en aanlokkelijk natuurlijk. Tijd voor het internationale avontuur dus.
De impresario’s Gerd Michael Ebel en Dethlev Greve verzorgden als ‘Ministers van Buitenlandse Zaken’ de boekingen in ondermeer Clausthal-Zellerfeld (universiteit.), Espelkamp-Mittwald, Lippstadt en Gohfeld bij Bad Oeynhausen.
Dethlev had bandfoto’s en posters laten drukken met de tekst: 'The Ronal Four, Spitzengruppe aus Den Haag Holland' met als onderschrift: 'Gerade zurück von Schweden auf durchreise nach Jugoslawien einmalig contractiert'. Jaja.

 

Meutes uitzinnig gillende meisjes wilden hun handtekening. Wat een euforisch gevoel om zo als wereldster gezien te worden! Voor Duitsland werd het repertoire op verzoek wel eens aangepast. Pretty Belinda (Chris Andrews), Mendocino (Sir Douglas Quintet), Israelites (Desmond Dekker) en Hello World (Tremeloes) werd dan aan het bestaande close-harmony repertoire toegevoegd.

Voor tripjes over de grens verlangde de douane wel een inklaring van hun instrumenten en apparatuur. Het Verdrag van Schengen moest immers nog worden uitgevonden. Stempeltjes sparen dus bij het passeren van de Duits-Nederlandse grens.

De installatie bestond inmiddels uit vier gitaren, een Fender, een Gretch, een Fetura en een Japanse Fender. Verder een Vox AC 30 en een Vox AC 50 Foundation versterker, een Echolette zangversterker, een Echolette echo, twee Echolette LE4 zuilen, een Sennheiser en drie AKG microfoons en een compleet drumstel. Later werd daar nog een Hohner Pianet aan toegevoegd.

Eind van de film in zicht:
‘It’s the End’ zongen de Buffoons al in 1968 met vooruitziende blik. Maar voor The Ronal Four was het nog even niet zover.
De optredens in zowel Nederland als Duitsland liepen nog wel even door, maar zoals bij veel bands uit die periode werd het jaar 1969 een breekpunt. Door een samenspel van factoren werd er bij het naderen van de ‘seventies’ door menig muzikant de knop op ‘off’ gezet. De Ronal Four was daarop geen uitzondering.
De band was al in redelijke staat van ontbinding toen er in juni 1970 van het Duitse productiebedrijf ‘Landesbildstellen Rheinland und Westfalen’ een brief op de mat plofte. Of de ‘Ronal Four’ bereid was de begeleidende muziek te verzorgen voor een filmproductie.
‘Männer im Dienste der Strasse’, een voorlichtingsfilm over het belang van wegonderhoud, was gemaakt in opdracht van ‘Strassenbauverwaltungen der Landschäftsverbände Rheinland und Westfalen-Lippe', de Duitse tegenhanger van onze Rijkswaterstaat zou je kunnen zeggen.
Een honorarium van DM 2000,-, inclusief reiskosten, eten en overnachting werd in het vooruitzicht gesteld.

De jongens staken voor even weer de koppen bij elkaar en krabden zich eens achter de oren. Tja, wel een fiks bedrag om zomaar te laten lopen vonden ze. En, het voelde daarnaast ook wel als een eer.

Werk aan de winkel dus. Addy zou aan de slag gaan om de muziek te componeren. Als enig houvast kon de band alvast op 5 juli in Münster de film op de snijtafel bekijken en die al improviserend met de Hohner pianet begeleiden. Addy’s compositie werd thuis gezamenlijk gerepeteerd. Henk nam daarbij, mooi geïntegreerd, de blokfluitsolo voor zijn rekening. Veel tijd was er niet want de opnamen stonden gepland voor zondag 12 juli in de filmstudio van Kurt Pit Müller, in Bensberg bij Keulen. De film werd volgens een werkplan gedraaid en de muziekfragmenten met behulp van een stopwatch ingespeeld.
Het was een indrukwekkende ervaring voor de jongens en een leuk project om Ronal Four’s muzikale avontuur mee af te sluiten. Exit.

 
Klik op de foto om de film te bekijken.

Keuzes en kriebels:
Het was tijd om ieder z’n eigen weg te gaan. Er moesten voor de toekomst keuzes worden gemaakt en knopen doorgehakt.

Henk koos er voor om beroepsmuzikant te worden en speelde na de R4 periode in verschillende bandjes. Met de band ‘After All’ maakte hij nog jarenlang furore. De band produceerde meerdere platen en had zelfs een nr. 1 hit in Zuid Afrika.

Addy ging voor een carrière in de muziek waarbij, naast het geven van pianolessen en het spelen in de jazz- en kleinkunstscene, zijn interesse lag bij het componeren en arrangeren.

Ron en Gerrit kozen voor een zeker bestaan in het bedrijfsleven. Samen met Henk en Joop Jansen hebben ze naast hun baan nog even in een band gespeeld onder de naam ‘Stuck’.

 

De jaren ’70, waarin de discotheken vanaf eind jaren ’60 verder succesvol in het gat van de ‘livemuziek’ waren gesprongen, waren geruisloos de drempel van de jaren ’80 gepasseerd.

Maar na tien jaar gemis aan ‘live optredens’ en het mijmeren over ‘the good old sixties’ begon het bij menig ‘babyboomer’ te kriebelen. Zo ook bij Carla, Gerrit Bokma’s echtgenote. Zij vatte het plan op om in kleine kring een reünie te organiseren. Naast ‘The Ronal Four’ zou de band ‘The Chains’, waarmee ze in de jaren ’60 veel optrokken, ook acte de présence geven.

En zo gebeurde het dat er gitaren, keyboards en drumstellen werden afgestoft, vingers soepel gemaakt en driftig gerepeteerd. Met veel succes werd er op maandag 27 april 1981 in clubhuis ‘De Roef’ voor het eerst sinds lange tijd weer een onvervalste sixties avond gehouden. 

Ronal Four in de Roef.

 

Dat was niet onopgemerkt gebleven bij andere muzikanten en sixties liefhebbers. De Refreshers verzorgden voor hun fans een reünie-avond in De Roef op 28 januari 1983. Voorts werd in datzelfde jaar in de ‘Veenstrahallen’ een popreünie georganiseerd onder de naam ‘Textielbeat’, een link naar Enschede’s textielverleden. Al snel volgden soortgelijke avonden. In 1984 en 1987 in clubhuis ‘De Sloep’ en in 1990 een benefietconcert in het ‘Muziekcentrum’. Het bleken stuk voor stuk ‘smaakversterkers’ te zijn, een soort aanloop naar de oprichting in 1992 van de ‘Stichting Textielbeat’. Eén van de doelstellingen van die stichting was ‘het levendig houden van de jaren zestig cultuur in Enschede’.

De jongens van de ‘Ronal Four’ waren op deze ‘back to the sixties’ avonden en de vele daarop volgende Textielbeat festivals van de partij. Een enkele keer fungeerde Joop Jansen als invaller voor Addy. Voor één van die laatste festivals nam de R4 een mooie song op met als titel ‘Textielbeat’, op muziek van Addy Scheele en tekst van Jan Boonk.

De houdbaarheidsdatum van het grote Textielbeatfestival kwam langzaam in zicht en na de ‘final edition’ in 2015 ging de stekker eruit. Voor de ‘Ronal Four’ was de 2013 editie al hun laatste speelkwartier.

Henk Zweers overleed in 2014. Ron Balke en Gerrit Bokma treden onder de naam ‘Redstone’ nog af en toe op en Addy Scheele timmert in Groningen rustig door aan zijn muzikale weg.

Ron, Gerrit en Addy houden nog contact met elkaar.

Bandleden door de jaren heen.

 

Live opname van Ronal Four opgenomen in de zestigerjaren.

Silence is Golden - Tremeloes

 


Verantwoording
Dit artikel is tot stand gekomen op basis van aangeleverde informatie door Ron Balke, Addy Scheele en het Poparchief Twente - April 2023.

Verbeteringen en aanvullingen zijn welkom.   Mail naar info@poparchieftwente.nl

Auteur:Addy Rietman (Poparchief Twente)
Trefwoorden:Christelijke Harmonie, The Dowty Group, Double-Dee-Show, Männer im Dienste der Strasse, Popmuziek Enschede, Popmuziek Twente, Popmuziek, Enschede
Personen:Ron Balke, Nol Zwijnenberg, Harry Dijks, Lute Mansveld, Henk Zweers, Addy Scheele, Gerrit Bokma, Chris Zweers, Arend Assink, Toon Faulhaber, Bob Faulhaber
Periode:1/6/1965-1/11/1969

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.