Biografie - Black Moon - Hengelo

In 1972 richten de 15-jarige gitarist Tonny Kemna en drummer Johnny Nijhof de hardrock en blues band Black Moon op. Jos Scheuten gitaar en basgitarist van Ham completeren de band. De laatste twee verlaten de band al in 1973 en worden opgevolgd door Eric ten Cate op bas en Rob Höfte slaggitaar. Rob speelt tot die overgang in de band Black Appirition.

Zijn muzikale geschiedenis begint al op de lagere school. Zijn moeder propageert om muziekles te nemen en hij meldt zich aan voor het Algemeen Vormend Muziekonderwijs. Zoals voor zovelen begint dat met blokfluit-les. In het begin wordt hij gepakt door de melodieën van Mozart, maar al snel hoort hij bij vrienden de muziek van The Beatles en nummers als “Help” en “We can work it out” liggen hem zeer goed in het gehoor. Later, op de middelbare school, wordt hij gegrepen door het virtuoze gitaarwerk van Jimi Hendrix en Deep Purple. Hij koopt bij Tonnema een Spaanse gitaar. Op advies van zijn moeder neemt Rob klassiek gitaarles op de muziekschool aan de Deldenerstraat. Zijn leraar, de heer Hamers, speelt cello bij het Overijssels Philharmonisch Orkest en geeft hem gitaarles. Dit bevalt goed, maar Rob wil wat steviger werk spelen en koopt een elektrische Höfner gitaar Hij leert zichzelf popmuziek geholpen door Bert Wagenvoort, gitarist en later gitaarbouwer aan de Anninksweg. Bert speelt in de band Black Appirition met Willem Berghuis en Peter Noordanus. Rob komt bij deze band. In die tijd bezorgt hij post als vakantiewerker en op een ronde in de Anthoniusstraat hoort hij achter woningen en een braakliggend terrein een band oefenen. Dat blijkt Black Moon te zijn. Het Twickel College vraagt Rob of ze zijn muziekinstallatie mogen huren voor een carnavalsfeest op die school. Om zijn apparatuur in de gaten te houden zit hij tijdens dat feest op het podium en naast hem zit Tonny Kemna, die ook apparatuur ter beschikking heeft gesteld. Tonny blijkt de gitarist van Black Moon te zijn en hij vraagt Rob om bij hen te komen spelen. Met Tonny Kemna gaat Rob veel om en bij hem thuis oefenen ze de  nummers van de band. Dat zijn allen eigen gecomponeerde en geschreven nummers. Met de complete band wordt geoefend in het speeltuingebouw De Jeugd aan de Anthoniusstraat. Iedere zondag wordt er gerepeteerd. Het kost hen niets mits ze één maal per jaar in het gebouw komen optreden. Het regime is streng, er mogen bij het oefenen geen meisjes aanwezig zijn, maar natuurlijk gebeurt dat wel stiekem. De band wordt bekender en treedt regelmatig op. Zo spelen ze op een door de Speeltuinvereniging georganiseerd popfestival met in het voorprogramma de band Mother of Pearl met Adje van den Berg.

Van hem koopt Rob nadien de Marshall apparatuur, die goed past bij zijn Fender Telecaster uit 1969. Er wordt veel opgetreden in buurthuizen. Zo ook in ’t Lansink. Omdat de band bekend staat om zijn vele decibels, worden daar de ramen, deuren en verdere openingen afgeplakt met piepschuim om de buurt zo min mogelijk tot last te zijn.

Een optreden op het buitenterrein van de Grundel loopt bijna uit de hand als de politie arriveert omdat de buurt geklaagd heeft over té harde muziek.

Het optreden van Black Moon is dan al afgelopen, de band die daarna optreedt, met Bert Wagenvoort, moet het volume flink knijpen. Toch wordt de groep het volgende jaar weer gevraagd door de Grundel, maar nu binnen in de kantine om geen overlast te veroorzaken. Er is daar geen podium. Daarom zijn door de school alle kantinetafels tegen elkaar gezet en de band moet zo op een levensgevaarlijk podium spelen. Ze zakken er niet doorheen en ze hebben succes.

Het laatste optreden van Black Moon is in 1977 op een schoolfeest van de Meao in de Weidehoek. Rob moet in militaire dienst en Tonny Kemna sluit zich aan bij de Enschedese band James Grieve.

Verantwoording
Dit artikel is tot stand gekomen op basis van een interview met Rob Höfte, door Pel Kotkamp, op 15 april 2015.

Verbeteringen en aanvullingen zijn welkom.  Mail naar info@poparchieftwente.nl