image/svg+xml

De originele Minuutplans uit 1832.

Verhaal

De originele Minuutplans uit 1832.

Plaatje bij verhaal: aalshorst_thumb_0.jpg

De gehele originele kaartcollectie van de Minuutplans uit 1832 van Dalfsen nu online gepresenteerd, bij de groep Historische Kring Dalfsen, met daarin de buurschappen met herkenningspunten. In dit artikel een beschouwing uit verschillende bronnen


Karakter van de Buurschap



 

 

 

 

 

 

 

Wat eigenlijk een buurschap inhoudt, van welke gemeenschap zij de uitdrukkingsvorm is, is moeilijk te zeggen. Echter, binnen de buurschap speelde het leven van de buren en van degenen, die er met hen samen woonden, koters, meiers, later ook dagloners en beroepshandwerkers zich grotendeels af; nergens lagen de dagelijkse belangen zo nauw en stijf  door een gestrengeld  tot die van deze gemeenschap en ontstaat er een zeer sterk sociaal gemeenschapsgevoel dat voor een buurschap kenmerkend is.

 

De inwoners zijn echter niet alle over een zelfde kam te scheren, niet overal zijn buren dezelfde mensen, er kan een sociaal verschil zijn, mogelijk  zijn er kringen.

 

Terminologie van de buurschap.
Kerspelen bestaan in de regel uit meerdere buurschappen, een vast aantal kan niet genoemd worden, daar dit afhangt van de grootte der kerspel.
Anderzijds zijn er ook talrijke kerspelen welke niet in buurschappen onderverdeeld zijn. Ook zijn er namen bekend van wat wij thans buurtschappen zouden noemen: een groep van bij elkaar staande en bij elkaar behorende huizen, welke echter in de middeleeuwse  stukken nooit  als buurschap vermeld worden. In het algemeen gesproken mogen we concluderen, dat in de middeleeuwen de naam buurschap gebruikt wordt voor nederzettingen, welke reeds een bepaalde omvang en een zekere kern bezitten; misschien het best weer te geven door het woord gehucht, eerder dan dorp. De buurschapen rondom Dalfsen zijn voor 1400 ontstaan.                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                     

De verdeling van de gemeente en secties.  
 

 

 

 

 

 

 

A.

Nadat de grenzen van de Kadastrale gemeente waren vastgesteld, gingen de landmeter en de schout of de burgemeester over tot het verdelen van het gemeentelijk grondgebied in kadastrale secties. De secties werden aangeduid met een hoofdletter, te beginnen met de letter A.  Ze kregen voorts nog een naam, zo gekozen dat deze een bekende klank zou hebben voor de plaatselijke bevolking. 

 

Veelal is in de naamgeving van secties aansluiting gezocht bij aloude streek-, buurt- en veldnamen. Het komt wel eens voor dat een authentieke  naam verbasterd in de stukken is weergegeven doordat de landmeter moeite had met de plaatselijke tongval.

B. Evenals bij de bepaling der gemeentegrenzen begon men de indeling in secties meestal in het noorden.

 

Sectie A is dan het meest noordelijk gelegen. Ook de grenzen van de sectie volgen bijvoorkeur of wel natuurlijke grensscheidingen als wegen, waterlopen en dijken, dan wel oude administratieve of bestuurlijke indelingen. Uiteraard was ook de gemeentegrens een bepalende factor!

 

C.

Wie historische kaarten van de buurschappen langs de Vecht bestudeert, ziet dat bepaalde landschappelijke kenmerken op het grondgebied van elke boerengemeenschap  terug komen.
Ze hadden groenlanden langs de Vecht of op lagere zandgronden, essen en kampen op de hogere zandruggen, heidevelden verder van de buurschap en venen nog verder weg. Dit betekent niet dat alle nederzettingen in het Vechtdal gelijk waren. In elk gebied speelden de boeren op een andere manier in op de natuurlijke gesteldheid en dat maakte dat elk buurschap of Marke zijn eigen landschappelijke bijzonderheden had en nog heeft.

Ontstaan.
 

 

 

 

 

 

 

Dalfsen ontstond aan de Vecht. Dalfsen stond onder grote invloed van het nabije kasteel Rechteren. Dalfsen is nooit een stad geworden maar is toch een belangrijke plaats en volwaardig lid van de vier grote kernen. Net als een andere plaats aan de Vecht had Dalfsen een agrarisch  karakter maar was ook sterk op de Vecht gericht. Het stond ook bekend als een schippersdorp met hun grote familie’s .

 

In de 18e eeuw groeit Dalfser zeer regelmatig welke te danken is aan de ontginning van Nieuwleusen en de zeer gevarieerde bevolking, met de vele bakkers. Veerlieden combineerden hun beroep met het uitbaten van een herberg.  Dalfsen kende van oudsher geen brug over de Vecht. Dalfsen werd in 1811 gevormd uit het voormalig schoutambt met dezelfde naam.

 

Zeven jaar later werd het noordelijke deel van de gemeente afgesplitst en ging dit deel, samen met de buurschappen Ruitenhuizen en Ruiterveen op in de nieuwe gemeente Nieuwleusen. Met de gemeentelijk herindeling in 2001 werd de opsplitsing tussen Nieuwleusen en Dalfsen samen met tien grotere en kleinere kernen de nieuw gevormde gemeente Dalfsen.

 

Slotbeschouwing.

Overzien we de ontwikkeling, welke mens en gemeenschap in Oost-Nederland hebben doorgemaakt, dan constateren we, dat het oude gemeenschapverband de buurschap is. Deze vormde zich reeds in de vroege tijden en behield haar vormingskracht tot op de huidige dag; de buurschappen kunnen nog steeds ontstaan, men zou kunnen zeggen samen groeien. De sterkte van de band hangt  geheel van de mensen zelf af. In Oost-Nederland werd de onderlinge band tussen de buurschapbewoners bijna overal sterk gevoeld. In deze buurschappen heersten gewoonten, ongeschreven wetten; pas aan het begin van de 15e eeuw begon men deze schriftelijk vast te leggen.

 

In enkele grote buurschappen werden kerken gesticht, zij werden de kernen van de kerspelen. Voor 1200 is de kerspelvorming in grote trekken reeds voltooid, wat hierna gebeurt, is slechts een splitsing van de kerspelen. De kerspel organisatie is ook de uiting van de Christelijke, kerkelijke gemeenschap.  Ongeveer terzelfder tijd ontstaat  een organisatie in het grondbezit. Op grondbezit berusten ook de in de 13e eeuw zich vormende markgenootschappen, waarvan de samenstelling, het karakter van het grondbezit in de verschillende gewesten, een overwegen van groot grondbezit of van eigen erfde boeren weerspiegelt met daarin de economische motieven. Aan het eind van de middeleeuwen nemen zij in de vele gevallen de functies der buurschappen over en geven hieraan een officieel karakter.

 

Autochtoon zijn alleen de Buurschappen.
 

 

 

 

 

 

 

De Kerspel organisatie daartegen is van buitenaf ingevoerd van mensen uit de omliggende streken. Daarnaast had je nog woeste gronden, Dalmsholt was vroeger een woeste grond. De Marken, zijn op grond van economische motieven gevormd. De belangen die de personen van een Marke hadden bij een goede afbakening van de grenzen van hun grondgebied waren groot, vooral op economisch terrein. In het veld werden ze gemarkeerd met herkenbare objecten in het landschap, zoals een boom of veldkei, ook werden er palen gebruikt. In een Markeboek werden de rechten en plichten van markgenoten vastgelegd.                                        

Bron:
1.Mensch en Land in de Middeleeuwen.
   Bijdrage tot een geschiedenis der nederzettingen in Oostelijk Nederland.
   Door B.H. Slicher van Bath. 1972

2.Een samenleving onder spanning.
   Geschiedenis van het platteland in Overijssel
   Door B.H. Slicher van Bath. 1972

Bron:
Geschiedkundige Atlas van Nederland.
Jhr. Mr. B.M. de Jonge van Ellemeet en Mr. J.G.C. Joosting.

Bron:
Cultuurhistorische Atlas van de Vecht.

Bron: Kadastrale Atlas Overijssel 1832,
Dalfsen 1994, Twee delen.

Enkele Buurschappen.

Oosterdalfsen.
Vermeld, dat grote huys? Dit is een raadsel!
Misschien dat de toekomst duidelijkheid brengt.
Er wordt in de toekomst gebouwd op deze grond
en vooraf wordt er bodemonderzoek gedaan!

Rozengaarde.


de Marke Rozengaarde, een enkele keer ook wel eens Dalfsen genoemd, bestond uit de buurschappen; Oosterdalfsen, Welsum, Gerner en Ankum, later veelal Ankum en de Vos genoemd. In de uiterste westhoek lag nog het gehucht Broekhuizen, dat men niet moet verwarren met de Marke Broekhuizen, die gewaard was in Dalmsholte en die identiek was met Lenthe. De afzonderlijk buurschappen werden wel eens marken genoemd, doch de Markeboeken bewijzen afdoende, dat zij slechts één Marke vormden. De Marke van Rozengaarde werd begrensd door de rivier de Vecht en door de marken Berkum, de Rute en Leuzen.

Leuzen.


Leuzen was een nederzetting op de noordelijke Vechtoever. Noordwaarts daarvan strekten zich tot de Reest uitgestrekte Wildernissen uit, van welke de bewoners de aangrenzende nederzetting voor hunne behoeften gebruik maakten, zonder dat ieders gebruikskring was afgepaald. In de 12e en 13e eeuw begonnen de bisschoppen grote stukken van deze wildernis in tins uit te geven. Kanalen werden gegraven en wegen werden aangelegd. In de ontginning ontstond de nederzetting  Nieuwleusen. Een zelfstandige Marke is Nieuwleusen niet geworden, hoewel het zich wel eens ”ene Marke op sigh selffs” genoemd heeft.

 

de Marke van Leuzen werd begrensd door de Vecht en de marken Varsen, Averreest, IJhorst, Rouwveen, de Rute en Rozengaarde. Volgens een kaart uit, in 18911 vervaardigd, was de Ringsloot de grens tussen de buurschappen Oud- en Nieuw-Leusen.

[Alle grond werd voor 1233 in tins uitgegeven, door de bisschop, toen hij dat jaar het Zwartewater klooster stichtte, was er geen grond meer beschikbaar om te begiftigen.]

 

De Rute, de Ruite, Ruitenveen.
De Rute bestond uit wildernissen, die bij de afbakening der grenzen met de bestaande nederzettingen, aan Rozengaarde waren toegewezen. Deze gronden zijn niet geheel een onderdeel van Rozengaarde geworden. Sedert 1434 behoorde de Rute niet meer tot de schoutambt van Dalfsen doch dat van Zwolle. In de Marke lagen oorspronkelijk geen hoeven. Tengevolge van de ontginning is er ene aanzienlijke nederzetting, Ruitenveen genaamd , ontstaan. Staat niet in de veldnamen lijst van Dalfsen..

 

Hessum.
Omtrent deze Marke zijn er weinig gegevens. De Marke was gewaard in Dalmsholte. De gronden besloegen ongeveer  500 H.A.

de Marke van Hessum werd begrensd door de rivier de Vecht en door de marken Vilsteren, Dalmsholte  en Rechteren en Millegen.

Rechteren en Millegen.
Rechteren en Millegen werden geen Marke genoemd omdat er geen Marke richter zou zijn geweest en er geen erfgenamenvergadering werd gehouden. Dit is echter niet juist. Blijkens het Statutenboek  en Notulenboek  werden deze  wel degelijk  gehouden.

de Marke van Rechteren en Millegen werd begrensd door de Vecht en door de marken Hessum, Dalmsholte, Emmen en Lenthe.

Emmen.
de Marke Emmen, oudtijds veelal Eme genoemd, was niet gewaard in Dalsmholte. Dit zal wel de reden zijn geweest dat zij een aandeel heeft ontvangen bij de verdeling van Mastenbroek. Een warenlijst komt in de Markeboeken niet voor. Vermoedelijk was de heer van Rechteren eigenaar van den Hof Eme en erfmarkerichter, doch in latere tijd werd een markerichter gekozen.
 

de Marke van Emmen wordt begrensd door de rivier de Vecht en door de marken Rechteren en Millegen, Lenthe, Wijtmen, Herfte en Berkum.

Lenthe.


De Marke van Lenthe was gewaard in Dalmsholte. Onder Lenthe worden nog tal van hoeven genoemd, die niet in de warenlijst van Dalmsholte  voorkomen. Daarom spreekt het markeregt van Dalmsholte vermoedelijk niet van Lenthe maar van Broekhuizen. Niet te verwarren met het gehucht Broekhuizen ten noorden van de Vecht. In Lenthe lag één der drie hoven van het stift Essen, die reeds in 947 worden vermeld.[ de hof te Irthe, thans Jiert].

de Marke van Lenthe werd begrensd door de marken Heino, Dalmsholte, Rechteren en Millegen, Emmen, Wijthmen en Zutem. Voortdurend had Lenthe grensgeschillen met de aangrenzende marken.

 

Dalmsholte. 
Dalmsholte was een uitgestrekte wildernis, oudtijds voor een groot gedeelte met bosch bedekt [een deel der wildernis hete Wemesholt] die onverdeeld toebehoorde aan een 7-tal omliggende marken. Drie ervan behoorden tot het kerspel Dalfsen. Hessum, Rechteren en Millegen en Lenthe. De overige vier, Vilsteren, Gietmen, Archen en Lemele tot het kerspel Ommen. Dalmsholte was oudtijds onbewoond, maar werd wel bestuurd.

 

de Marke van Dalmsholte werd begrensd door de marken Lenthe, Rechteren en Millegen, Hessum, Vilsteren, Gietmen, Archen, Lemele  en Heino.


 

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.