image/svg+xml

De bevrijdingsdag van Hendrina van der Vegt uit Dalfsen

Verhaal

De bevrijdingsdag van Hendrina van der Vegt uit Dalfsen

Plaatje bij verhaal: rondom_dalfsen_nr._22_blz._459s1_0.jpg

Mevrouw Hendrina van der Vegt woonde ten tijde van de bevrijding van Dalfsen met haar man Hendrik bij haar schoonouders in het linker gedeelte van het pand van de boekhandel in de Prinsenstraat. Reeds voor de oorlog had schoonvader Van der Vegt deze winkel, hij verkocht boeken, schoolschriften e.d. Hendrik ontwikkelde in zijn eigen donkere kamer foto's voor zijn klanten, Hendrina's meisjesnaam was Van der Kamp en ze werd geboren in de Ruitenborghstraat, in het witte huis tegenover Mol. In 1944 trouwde zij met Hendrik, die in 1973 overleed.

In april 1945 was Hendrina 24 jaar en in verwachting van haar eerste kind. De ouders van Hendrik van der Vegt bewoonden het gedeelte van het huis achter de winkel, dat jaren later bij de winkel werd getrokken. Zwager Ruth, die van beroep banketbakker was en in Zwolle werkte, woonde bij zijn ouders, evenals zijn broer Gerard. Ook hadden zij een onderduiker in huis, Jan Brummelman uit Haarlem.

Vader Van der Vegt zat in het verzet. Achter het huis was een regenput met een rond muurtje er omheen. Dit muurtje werd afgebroken en de put werd van boven onzichtbaar gemaakt. Vanuit een ruimte onder de slaapkamer werd een gat onder de fundering gemaakt, een korte gang gegraven naar de waterput, waarin ook weer een gat werd geslagen. Zo had men een prachtige geheime plek gecreëerd waar men geweren, stenguns e.d. kon verbergen. Verzamelpunt van het verzet was het groene, houten gebouwtje in de Bloemendalstraat. Dit gebouwtje was van de gemeente.

Het verzet hield zich op de hoogte van alle activiteiten door in het geheim naar Radio Oranje te luisteren. Buurman Stegeman was opticien. Voor het slijpen van brillenglazen had hij stroom nodig, hetgeen de familie Van der Vegt goed van pas kwam. Vanaf Stegemans huis werd een aftakking gemaakt en zo konden de verzetsmensen naar de geheime zenders luisteren.

Op de 13de april werden Hendrina en Hendrik van der Vegt wakker van de herrie van het opblazen van de brug. Het kamerraam aan de straatkant was aan de buitenkant voor tweederde dicht getimmerd met planken, maar een gedeelte met een openslaand raampje erin was vrij gelaten. Dat raampje stond open, vandaar dat er verder geen ramen gesprongen zijn in hun kamers.

Het opblazen ging razendsnel in zijn werk, na het ontsteken van het dynamiet, renden de Duitsers weg door de Prinsenstraat, enkele waren gewond en zaten onder het bloed. De Duitsers die voor het opblazen verantwoordelijk waren, hadden ingekwartierd gezeten in De Dalfser Poort, waar overigens ook de NSB-burgemeester zat. Nadat de noodbrug klaar was zijn er die dag lange kolonnes voertuigen en soldaten door de Prinsenstraat getrokken, tot laat in de avond. De Canadese soldaten hadden leuke dingen weg te geven als sigaretten, chocola e.d.

Hendrina kreeg van één van hen een stuk Lux-toiletzeep, waarschijnlijk omdat zij in verwachting was. Dat was dus echt een luxe. Haar man is die dag, samen met andere verzetsmensen, o.a. Ten Broeke, die in dienst was bij Gemeentewerken, bezig geweest met het bijeen brengen van NSB'ers.

De Prinsenstraat was een grote chaos, maar ook was er feest. Ook Hendrina vond het heel jammer dat de mooie grote lindebomen aan het begin van de straat gesneuveld zijn toen de Canadese voertuigen de Prinsenstraat inreden.

*Dit artikel is eerder gepubliceerd in Rondom Dalfsen, nr. 22

Trefwoorden:Dalfsen, Tweede Wereldoorlog, WO II, Hendrina van der Vegt, Van der Vegt
Periode:1945
Thema's:Bevrijding

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.