image/svg+xml

Aardappeloproer in Amsterdam (Honderd jaar geleden in de Zwolsche Courant)

Verhaal

Aardappeloproer in Amsterdam (Honderd jaar geleden in de Zwolsche Courant)

Plaatje bij verhaal: potato_revolt_women_aardappeloproer_vrouwen_1917.jpg

Aardappeloproer in Amsterdam (Honderd jaar geleden in de Zwolsche Courant)

Begin juli 1917 wordt Amsterdam geteisterd door ernstige onlusten. De Zwolsche Courant staat er dagenlang vol mee. De Amsterdamse correspondent constateert hoofdschuddend, dat dit nu al de vierde opstand is die hij meemaakt: Het kermistumult in 1876, het palingoproer in 1886, de spoorwegwoelingen in 1903 en de aardappelentroebelen thans. Volksoproer om aardappelen? Het is voor de consument van 2017 moeilijk voor te stellen.

We neigen tot de prettige gedachte dat Nederland neutraal bleef en dus weinig last had van de oorlog. Maar zo was het natuurlijk niet. In het derde oorlogsjaar loopt het verzorgingspeil ernstig terug. Je kunt niet maar zo miljoenen jongens en mannen een geweer in plaats van nuttiger gereedschap in handen geven, zelfs als ze er niet mee schieten zijn ze toch hinderlijk improductief: ze moeten wel verzorgd worden, maar ze presteren niets (de neutralen) of zaaien dood en verderf aan alle fronten. Geen wonder dat door de oorlog alom de welvaart snel achteruit ging. Er werd, ook in neutrale landen, honger geleden. Dan ligt opstandigheid op de loer.

Aardappelen zijn basisvoedsel. Als dat schaars wordt, zijn er eerst negatieve geruchten. De regering zou een flink deel van de nieuwe oogst gebruiken, om van oorlogvoerende landen kolen tegen voedsel te ruilen – ten koste van de eigen bevolking. De gemobiliseerde militairen kregen bij de aardappeltoewijzing voorrang – je kon op stations, in Amsterdam bijvoorbeeld, wagons vol aardappelen langs zien komen. En dan had je nog een Amsterdamse wethouder, met de beroemde naam Josephus Jitta, die vond dat Amsterdammers heel goed hun aardappelmenu met rijst en bonen konden afwisselen. Dat was niet slim van de wethouder, die had zijn Jordanezen beter moeten kennen. Verontwaardiging en woede waren zijn deel, het volk kwam in actie, rooftochten en plunderingen volgden, de aanvankelijk terughoudende politie ging hard ingrijpen: doden en gewonden.

 

De kranten gaan op zoek naar de redenen en achtergronden van de opstand. Gebrek aan samenwerking tussen landelijke en stedelijke regering is een eerste constatering, de onbegrijpelijke lankmoedigheid, waarmee de eerste relletjes door de politie verdragen zijn, was vast ook een prima inspiratiebron. En dan natuurlijk de vaste beschuldiging: Ook een deel van de Amsterdamsche pers treft schuld, doordien het (?) relletjes als nu hebben plaats gehad, in een campagne van maandenlang heeft voorbereid. De pers als zondebok, dat is honderd jaar later nog steeds nepnieuws. De NRC, uitvoerig geciteerd in de Zwolsche, wijst op een heel wat fundamentelere reden: De autoriteiten, in Den Haag net zo goed als in Amsterdam, hadden dienen te bedenken, dat Jan Rap deze gelegenheid zou aangrijpen om zijn vandalistische lust aan wanorde bot te vieren. Jan Rap! De uitvoerige verslagen van de heftige veldslagen in Amsterdam laten weinig te raden over: Het ging om klassenverschil, het proletariaat kwam in opstand tegen hogerhand, en hogerhand had geen idee, wat er onder het volk leefde. De afstand tussen de man-in-de-straat en zijn bovenbaas is nog enorm, democratie is nog een zeer elitaire aangelegenheid, en de mondige burger is nog niet geboren. Pet in de hand tegenover de heren met hoge hoed, zo hoort dat.

En het laatste wat opvalt: de schreeuw om communicatie. In een verstandig commentaar uit de Groene wordt verteld hoe onder de oogen der menschen de nieuwe aardappels, waarop zij reeds enige weken hadden gehoopt, in de haven voor export werden vervoerd. Dat was onverdraaglijk, dus het oproer begrijpelijk. Terwijl het toch goed uit te leggen was. Maar eenige poging, om tijdig en vertrouwenwekkend over dit alles eens gemoedelijk tot het groote publiek te spreken, is nooit gedaan. “Gemoedelijk” de situatie uitleggen, ja, ja. De afstand tussen volk en bestuur is nog reusachtig, die mondige burger is nog heel ver weg. 

Auteur:Sjaak Onderdelinden
Trefwoorden:Aardappeloproer, Amsterdam, De Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, Kranten 1917
Personen:sjaak onderdelinden
Locatie:Buiten Overijssel

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.