1740 - Barre kou in Losser
Aleida Leurink, de vrouw van de predikant van Losser, noteert tijdens de ongewoon strenge winter van 1740 in haar dagboek:
‘10 jan. Sondag voor de eerstmaal in onse putte wel 3 vinger dik ijs in was, so kout, dat men niet gaen kon na de kerk, was ook weinig volk in, derhalven namiddag niet gepredikt, menschen niet buiten gaen en ook niet zitten konden van koude, coffikopjes vroren vaste op de tafel (...).’ Naast notities over het weer vertelt Aleida in haar dagboek, dat maar liefst 57 jaar beslaat, over overstromingen, veeziekten, branden, lief en leed van het Huis van Oranje, strubbelingen tussen hervormden en katholieken, oorlogsgevaar en terechtstellingen. Haar aantekeningen geven een kleurrijk beeld van het niet altijd even rustige leven op het Twentse platteland.
Titelfoto: Ruitje met de familiewapens van Aleida Leurink (1682-1754) en haar man Henricus Keller. Dergelijke glas-in-loodramen waren vaak een huwelijksgeschenk. (TwentseWelle, Enschede)
Auteur: | Jan ten Hove |
Trefwoorden: | Weer, Winter, Vrouwen Overijssel |
Personen: | Aleida Leurink, Henricus Keller |
Periode: | 1740 |
Locatie: | Twente |
Thema's: | Vrouwen in Overijssel, Overijssel soeverein (1578-1795) |