image/svg+xml

33. Het Gemeenteziekenhuis-----De gezondheidszorg (1876)

Verhaal

33. Het Gemeenteziekenhuis-----De gezondheidszorg (1876)

Plaatje bij verhaal: 33.1.png

33. Het Gemeenteziekenhuis-----De gezondheidszorg (1876)

Op bovenstaande afbeelding de Bornse dorpsarts J.B. Schoemaker (1799-1879). De gezondheid van de inwoners van Borne liet eeuwenlang ernstig te wensen over. Men leefde dicht op elkaar in kleine, bedompte huizen. Vaak woonde men met vier gezinnen in kleine huisjes, die dicht op elkaar stonden. Doordat mestvaalten bij de drinkplaatsen lagen, leidde dat tot verspreiding van besmettelijke ziekten. Zo kon de pest, die door ratten werd verspreid, veel dodelijke slachtoffers maken. In jaren met misoogsten vermagerde men en verminderde de weerstand, waardoor de kindersterfte toenam en besmettelijke ziekten konden toeslaan. Ook tijdens de tachtigjarige oorlog, toen in Twente veel oogsten werden geroofd door de legers van Spanje en Oranje, sloegen ziekten hard toe. Artsen waren er amper. Men behielp zich met kruidenvrouwen en vaak wachtte men af tot men vanzelf beter werd.

Bestrijding van besmettelijke ziekten
De overheid spande zich alleen in om de verspreiding van gevreesde besmettelijke ziekten te bestrijden. Burgers die opzettelijk naar besmet gebied gingen, kregen een boete. Straten werden ontsmet met hete azijn en verdund carbolzuur. Men was verplicht, doden onmiddellijk diep onder de grond te begraven, samen met al hun kleren. Huizen van zieken werden soms volledig afgebroken en ergens anders weer opgebouwd. Een huis aan de Burenweg, waar alle bewoners in 1912 aan tuberculose waren gestorven, werd afgebroken en er tegenover werd nieuw gebouwd, want de ziekte, zei men, zou nog in de deur en raamposten zitten. Van gemeentewege werd er streng op toegezien, dat mestvaalten werden geruimd als ze te dicht bij waterputten lagen.

Een huisarts in Borne
In 1781 vestigde zich de eerste huisarts, Anthonie Schoemaker, in Borne. Zijn zoon, Jan Bernard, nam de praktijk in 1830 over. Hij werd een beroemd arts en kreeg patiënten uit de wijde omgeving. Patiënten buiten Borne bezocht hij te paard. Rijke patiënten betaalden gewoon in geld, arme patiënten verrichten arbeid op zijn land of betaalden in natura. Hij was ook bekend om zijn bloedzuigervijver bij zijn woning aan de Hemmelhorst. Hij had een eigen apotheek aan huis. Als gemeentearts verleende hij geneeskundige hulp aan de armen. Ook het trekken van tanden en kiezen behoorde bij zijn werkzaamheden.

De Bornse ziekenhuizen
Vier verschillende ziekenhuizen hebben in Borne gestaan. In 1866 werd tegenover de oude Nederlandse Hervormde kerk een wachtlokaal bij het brandspuit- of dorpshuisje ingericht als quarantainezaal voor zieken,. Het tweede hospitaal werd in 1876 in opdracht van de gemeente aan de Aanslagweg door aannemer Morselt gebouwd; 4,3 x 6,6 meter en 2,55 meter hoog. De Ziekenhuisstraat herinnert nog aan dit gebouw. Hier lagen veelal patiënten met zeer besmettelijke ziekten, zoals mazelen, tyfus, roodvonk, cholera en dysenterie. Van 1901 tot 1914 stond er een ziekenhuisje aan de Bekenhorst. Deze instelling was luxer uitgevoerd, met een badkamer, een keuken, ziekenzalen en zelfs een woning voor een verpleger/bewaker. In oktober 1944 opende de vereniging “Het ziekenhuis” uit Hengelo een noodziekenhuis in een gebouw van de Bornse Schoolvereniging aan de Pietmanskolkstraat. In 1945 werd het hospitaal gesloten en werden de lokalen gebruikt als passantenhuis voor gerepatrieerde mannen uit Duitsland. Ook Zenderen had een eigen ziekenhuis, maar al in 1878 werd het ziekenhuis afgekeurd en vier jaar later afgebroken.

33.2.png
Het noodziekenhuis aan de Pietmanskolkstraat. De beheerscommissie,
het verplegend personeel en het gemeentebestuur gefotografeerd
na de officiële opening op 16 oktober 1944.

 

Gezond dankzij riolering
De gezondheid van de bevolking verbeterde vooral door de aanleg van de riolering in 1905 en de waterleiding in 1931. Een rioolbelasting werd al in 1909 ingevoerd. De bevolking was in eerste instantie niet erg blij met een algemene waterleiding, maar wende er snel aan. De verzorging van de ouderen werd ook voortvarend ter hand genomen. In 1897 liet burgemeester van Bönninghausen de villa aan de Stationsstraat 7 bouwen. Na zijn aftreden in 1925 schonk hij de villa aan de Zusters van Schijndel op voorwaarde, dat het een bejaardenhuis werd en hij en zijn vrouw door de nonnen werden verzorgd. Dit eerste Bornse bejaardenhuis huisvestte in totaal 76 bejaarden. In 1971 werd dit tehuis vervangen door de nieuwbouw Het Dijkhuis, dat in 2007 volledig weer vervangen is door het huidige verpleeg- en verzorgingscentrum Dijkhuis.

33.3.png
Het eerste Bornse bejaardenhuis, Huize Maria aan de Stationsstraat.

 

Auteur:Martin Thiehatten
Trefwoorden:1800-1900 Industrialisatie, De gezondheidszorg (1876), Canon van Borne
Personen:Schoemaker,J.B., Schoemaker,Anthonie, Bönninghausen, van burgemeester
Thema's:Canon van Borne

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.