image/svg+xml

25. Kerk op de Kolk-----Katholieke bedehuizen (1801)

Verhaal

25. Kerk op de Kolk-----Katholieke bedehuizen (1801)

Plaatje bij verhaal: 25.1.png

25. Kerk op de Kolk-----Katholieke bedehuizen (1801)

Op bovenstaand afbeelding een impressie van kerk en pastorie in Hertme naast boerderij De Kolk, gebouwd in 1801. Na de Reformatie mochten katholieken niet meer in het openbaar hun geloof belijden. De Staten van Overijssel hielpen vanaf 1593 “de gereformeerde christelijke religie” te bevorderen. De gereformeerde Kerk kreeg hierdoor een dominante, bevoorrechte positie. Niet gereformeerden konden alleen in beslotenheid hun godsdienst uitoefenen; meestal deden zij dat bij particulieren thuis. De katholieken waren gedwongen ondergrondse bijeenkomsten te organiseren. Priesters gingen vermomd als marskramer met eieren op de rug of als voerman met een kar turf langs schuur- of schuilkerken, waar ze missen opdroegen, kinderen doopten, huwelijken inzegenden en de katholieken bijstonden in hun noden. In Hertme was een schuilkerk op het Groothuijs aan de Lodieklanden. Dit voormalig huis wordt tot de dag van vandaag het Spookhuis genoemd, omdat katholieken of protestanten in lakens zouden hebben rondgelopen om elkaar angst aan te jagen. In Zenderen werd gekerkt in huize Het Hulscher en in Bornerbroek op de boerderijen Groot Wiercke en Bolscher. De diensten waren niet zonder gevaar. Een omstreeks 1630 gehouden katholieke kerkdienst werd door de drost ontdekt, waarna strenge boetes volgden.

25.3.png
De treurige toestand van het ‘Spookhuis’ nu. Wie neemt
het initiatief tot de restauratie van dit enige overgebleven
restant van de havezate Groothuijs in Hertme? Dit
bouwhuis was bovendien in de 17de eeuw de “kerk”
van de katholieken van Hertme en Borne.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kerkenbouw

Na de vrede van Munster in 1648 nam de tolerantie tegenover de katholieken en andere religieuze groeperingen toe. Rond het jaar 1715 kreeg pastoor De Meijer uit Emmerich toestemming om op “den Kolk’ in Hertme een woonhuis met kapel te bouwen. Dit kerkje trok katholieke gelovigen vanuit de wijde omtrek. In de Bataafs-Franse tijd kwam er vrijheid van godsdienst in Nederland. Vanaf die tijd schoten nieuwe gebedshuizen als paddenstoelen uit de grond. Zo kwam onder het voortvarend bestuur van pastoor Johannes Mulder in 1798 een kerk in Zenderen tot stand, die uiteindelijk in 1948 weer is afgebroken. In 1800 verrees een katholieke kerk in Bornerbroek, die in 1839 met hulp van de overheid verbouwd werd naar een ontwerp van het Ministerie van Waterstaat. Ook aan de Koppelsbrink werd in 1839 een katholieke schuurkerk uit 1785 verbouwd tot waterstaatskerk, met een typische kleine toren op de voorpui.

 

 

25.2.png
De oude parochiekerk van Zenderen,
gebouwd in 1798.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

St. Stephanus kerk
In Herme vond in 1801 onder leiding van ‘bouwpastoor’ Mulder ook nieuwbouw plaats. Deze kerk op de Kolk kwam in plaats van het kapelletje uit 1715. Hertme vormde sinds 1598 samen met Zenderen en Borne één statie of parochie. In 1813 wijdde pastoor Wernerus Nieuwenhuis het kerkhof van Hertme in, dat nog steeds in gebruik is. Parochianen plaatsten daar toen een kruisbeeld dat nu in de kerk staat. In datzelfde jaar vond ook de bouw van een houten torentje met een bescheiden luidklok plaats. In 1875 trad pastoor Theodorus Hofman aan in de parochie Hertme/Zenderen. De treurige staat waarin het godshuis op de Kolk verkeerde, was hem een doorn in het oog. Hij stichtte een fonds dat het fundament moest worden voor een nieuwe kerk in Hertme. De pastoor van Saasveld, G. Wiegink, schonk het fonds de eerste 1000 gulden. Ook was pastoor Hofman bevriend met de niet onbemiddelde juffrouw Theodora Heerkens uit zijn vroegere standplaats Zwolle, die hij vergezelde bij een bedevaart naar Kevelaar. Uiteraard werd daar gesproken over het verlangen van pastoor Hofman om een nieuwe kerk in Hertme te bouwen. De Hertmer pastoor moest aangenaam verrast zijn toen Theodora hem toezegde een bedrag van 10.000 gulden bij testament te vermaken voor de nieuwe kerk. Bij het zilveren priesterjubileum van pastoor Hofman in 1892 bleek er “een kleine 2000 gulden” in kas. In 1898 ontving het kerkbestuur de toegezegde 10.000 gulden uit de nalatenschap van Theodora Heerkens. Op 7 april 1902 werd de machtiging tot het bouwen van een nieuwe kerk door het bisdom Utrecht afgegeven waarna op 16 juli 1903 de plechtige inwijdingsconsecratie van de huidige St. Stephanus plaatsvond.

Auteur:Tonnie Monnink, Annemie Mulders-Gordijn en Martin Thiehatten
Trefwoorden:1800-1900 Industrialisatie, Katholieke bedehuizen (1801), Canon van Borne
Personen:Meijer, de pastoor, Mulder,Johannes, Mulder,‘bouwpastoor’ , Nieuwenhuis,Wernerus, Hofman,Theodorus , Wiegink,G., Heerkens,Theodora
Thema's:Canon van Borne

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.