image/svg+xml

14. De Reformatie-----De doopsgezinde gemeente (1598)

Verhaal

14. De Reformatie-----De doopsgezinde gemeente (1598)

Plaatje bij verhaal: 14_1.png

14. De Reformatie-----De doopsgezinde gemeente (1598)

Op bovenstaand afbeelding erve De Paaschen aan de Lidwinaweg in Zenderen, waar de doopsgezinden aanvankelijk hun diensten hielden. Op 2 februari 1598 werden in Borne op last van drost Johannes van Voorst de altaren en beelden uit de kerk gebroken. De gereformeerde of calvinistische godsdienst kreeg de overmacht. Borne had al eerder kennis gemaakt met deze hervormingsbeweging. Anna van Welvelde ( de laatste uit het geslacht Van Weleveld) was getrouwd met de overtuigde lutheraan Sweder Schele van Schelenburg. Hun zoon Christoffer Sweder Schele (15291606) voerde in 1555 te Borne deze nieuwe leer in. Niet dat hij te vuur en te zwaard de nieuwe godsdienst oplegde, want hij was voorstander van de regel die in diverse landen gold: wiens land, diens godsdienst. Na de reformatie van 1598 kreeg de gereformeerde kerk een bevoorrechte positie en werd de openbare uitoefening van andere godsdienstige gezindten verboden. De zoon van Christoffel, Sweder II, bleef niettemin zijn lutherse geloofsovertuiging op havezate Het Weleveld trouw. Uiteindelijk kreeg vooral een andere protestantse groepering in Borne, naast de Calvinistische stroming voet aan de grond: de doopsgezinden.

Honderd jaar later (1698) stond de overheid toe dat ook de rooms-katholieken, naast de doopsgezinden, hun godsdienstoefeningen in boerderijen en in daarvoor gebouwde kerkhuizen hielden, maar deze kerkgebouwen mochten niet vanaf de straat zichtbaar zijn. Schuurkerken werden gebouwd. Weer honderd jaar later, na de Franse revolutie en de omwenteling in de Nederlanden, werd de Kerk losgekoppeld van de Staat. De Gereformeerde Kerk werd een kerkgenootschap als alle andere dus geen Staatskerk meer. Verschillende godsdienstige richtingen vonden toen hun plek weer in Borne.

De doopsgezinde gemeente

Doopsgezinden koesteren het ideaal van een leven van soberheid en zuiverheid in navolging van de eerste christengemeenten, een erg streng levensideaal. De eerste (oudste) benaming van deze godsdienstige richting is wederdopers, zo genoemd vanwege het dopen van volwassenen in plaats van kinderen. De naam is nu in onbruik geraakt. Na een periode van interne strijd gaf de Nederlandse kerkhervormer Menno Simons de doopsgezinde stroming haar vreedzame en sobere karakter. Naar hem worden de doopsgezinden mennonieten of mennisten genoemd. In Nederland is de huidige benaming nu algemeen Doopsgezinden.

H.T.Hulshoff
De eerste bekende doopsgezinde inwoner van Borne, Hulshoff (voor het eerst genoemd als medeondertekenaar van een verweerschrift tegen Rovenuis in 1622), was eigenaar van erve De Paaschen en erve Hulshoff in Zenderen. De doopsgezinde diensten werden in erve De Paaschen gehouden aan de huidige Lidwinaweg 21. Genoemde Hulshoff leefde volledig naar zijn leer: hij was eenvoudig gekleed en gehuisvest, zonder schilderijen aan de muur bijvoorbeeld. Ook onthield hij zich van tabaksgebruik. Als “oudste” was hij gerechtigd om mensen te dopen en huwelijken te sluiten. Uiteraard werd alleen binnen de gemeenschap zelf getrouwd. Hulshoff zag met lede ogen aan dat zijn medekerkleden verwereldlijkten en steeds luxer gingen leven. Aan het einde van de 18e eeuw kreeg de gemeente het zwaar. Wegens de te strenge regels traden velen uit. Voorganger Jan Pol (1766-1807), winkelier, linnenreder en zeer geliefd, verzachtte de strenge tucht en schafte de voetwassing binnen de kerkgemeenschap af. Het avondmaal werd gehouden bij aanzitting. Ook in de huidige tijd is dit het geval.

Vermaning
In 1724 richtten de doopsgezinden een schuurkerk in op de hoek van de Ennekerdijk en de Brinkstraat. Honderd jaar later (1824) werd de eerste steen gelegd voor een nieuwe kerk aan de Ennekerdijk. Van de vrome familie Hulshoff was niemand meer aanwezig. De Bataaf-Franse tijd had volledige vrijheid van godsdienst gebracht en ook de doopsgezinden hoefden hun erediensten niet meer in schuren of huiskamers te houden. De nieuwe doopsgezinde kerk werd met een sobere uitstraling gebouwd, zoals ook alle doopsgezinden hun huizen bouwden. Dat was in Borne het geval, met als uitzondering het Bussemakerhuis. In andere steden kon men de welstand van doopsgezinden vaak aflezen aan rijk gedecoreerde huizen. In 1809 maakte de lekenvoorganger plaats voor de gestudeerde dominee van Cleeff. In 1884 bouwde Carl Haupt een pijporgel in de kerk en er kwam een echte preekstoel. Maar de kerk behield tot op de dag van vandaag een ingetogen karakter. Het avondmaalservies is van eenvoudig tin gemaakt, net als het doopbekken. De naam van de kerk ‘De Vermaning’ verwijst naar het ideale leven dat doopsgezinden moeten nastreven.

14_3.png
De doopsgezinde kerk aan de Ennekerdijk
14_2.png
Het sobere interieur van de doopsgezinde
kerk aan de Ennekerdijk

 

 

 

Auteur:Annemie Mulders-Gordijn
Trefwoorden:1500-1600 Renaissance, De doopsgezinde gemeente (1598), Canon van Borne
Personen:Voorst,van Johannes, Welvelde,van Anna, Schele van Schelenburg,Sweder , Sweder Schele,Christoffer , Simons,Menno, Hulshoff,H.T., Pol,Jan, Cleeff,van, Haupt,Carl
Thema's:Canon van Borne