image/svg+xml

Abraham Keijzer, politieagent in Enschede, in 1944 vermoord in Eisleben

Verhaal

Abraham Keijzer, politieagent in Enschede, in 1944 vermoord in Eisleben

  • Geplaatst door
Plaatje bij verhaal: krijgsgevangenen_waaronder_bram_keijzer_foto_vermoedelijk_gemaakt_in_eisleben.jpg

April 2019 wordt er voor de deur van Maaierstraat 28 een Stolperstein gelegd ter nagedachtenis aan Abraham Keijzer. Keijzer, werd geboren op 20 mei 1913 te Dinteloord. In 1939 haalt hij zijn Politiediploma. In de oorlog wordt Abraham overgeplaatst naar Enschede. Daar verricht hij hand- en spandiensten aan het verzet. Als in 1943 Opperluitenant van Politie Pieter Kaay wordt geliquideerd, worden als vergelding 24 leden van het Enschedees politiekorps gedeporteerd. Via Kamp Amersfoort worden ze afgevoerd naar een werkkamp in het oosten van Duitsland. Op 25 september 1944 overlijdt Abraham Keijzer in Eisleben in het ziekenhuis..

Abraham Keijzer, roepnaam Bram, is geboren op 20 mei 1913, in Dinteloord, Noord-Brabant. Hij was de oudste zoon van Jan Keijzer en Sijntje van de Merbel. Na hem kwamen nog vier kinderen: drie broers en een zusje. Hij groeide op in een hardwerkend gezin: vader werkte zich op van paardenknecht tot zelfstandig boer in het nabij gelegen Steenbergen, moeder had een tijd lang een winkeltje aan huis. Ze waren Nederlands-Hervormd en kerkelijk. De kinderen gingen naar de School met de Bijbel. Ook was het gezin erg muzikaal. Abraham leerde al jong bugel spelen in het fanfarekorps, een soort kleine trompet. Hij leerde zijn broertje Arjaan de cornet te bespelen, ook een soort trompet, toen ‘piston’ genoemd. 

Toen Abraham in dienst moest, kwam hij terecht in Breda bij de Huzaren, militairen te paard. Van hieruit is hij overgegaan naar het Korps Politietroepen. Hij kwam in Amsterdam bij de Militaire politie te paard terecht. Daar haalde hij zijn Politiediploma in 1939. Hij had een bijzonder takenpakket: zo stond hij op wacht bij Koningin Wilhelmina en was hij één van de drie herauten die het nieuws van de geboorte van prinses Irene aankondigden in Amsterdam. In 1940 haalde hij ook nog zijn zwemdiploma. En ook die kunst leerde hij thuis aan zijn broer Adriaan. 

Rond die tijd kreeg Bram verkering met Neeltje Bolluit, ook uit Dinteloord. Zij was van Gereformeerde huize. Zij had een dienstbetrekking bij mensen thuis, als huishoudelijk hulp en kindermeisje. Ze hield ook erg van zingen. Vanuit Amsterdam bezocht Bram Neeltje geregeld, per gehuurde auto. Ook bezocht hij dan zijn ouders in Steenbergen. Op 7 augustus 1940 trouwden Bram en Neeltje, in Dinteloord. Door haar huwelijk stapte Neeltje toen over naar de Hervormde Kerk, wat ze wel spijtig vond. 

In de oorlog werd Bram overgeplaatst naar het politiekorps van Enschede. Ze verhuisden naar een nieuwbouw-woning in de Maaierstraat 28. Maar omdat die nog niet klaar was, moesten de meubels eerst elders worden opgeslagen. Bram en Neeltje waren echter erg gelukkig met hun ruime, nieuwe huis. Het had zelfs een logeerkamer! Dat was gemakkelijk voor de familie van ver.
Het echtpaar werd lid van de Nederlands Hervormde Kerk in Usselo. Ook werd Bram lid van de Enschedese Politie Muziek Vereniging. Hij nam typeles in Almelo en behaalde zijn diploma op 4 januari 1940. Neeltje zette zich in voor buurt en kerk, en hield het huis blinkend schoon. In 1943 bleek Neeltje in verwachting.  

In het Enschedese korps werd Bram al snel erg gewaardeerd. Ze prezen zijn innemende, open en eerlijke karakter en zijn grote toewijding. En vooral ook zijn moed. Hij verrichtte hand- en spandiensten voor het verzet, door onder meer mensen te waarschuwen voor arrestatie. 

Maar in het voorjaar van 1943 wordt door de NSB-korpschef Antony Berends de beruchte politieman Pieter Kaay vanuit Amsterdam naar Enschede gehaald. Pieter Kaay kwam oorspronkelijk uit Almelo, was zeer pro-Duits, en stond bekend om zijn harde optreden en jodenvervolging. Hij was bevorderd tot Opperluitenant van Politie door zijn rol in het verraad en de arrestatie van de daders achter de brand op het Bevolkingsregister van Amsterdam, eind maart 1943. Het Amsterdamse verzet wilde daardoor van hem af. Op zaterdagochtend 3 juli 1943 wordt de man dan ook geliquideerd op de Kuipersdijk, terwijl hij op zijn fiets van zijn huis naar het politiebureau rijdt. 

De gevolgen van deze aanslag zijn wreed. Het Duitse gezag sommeert het hele Enschedese korps om op 6 juli, om 7:00 uur ’s ochtends op appel te komen. Terwijl de agenten daar stonden, verschenen vrachtwagens en Duitse militairen met mitrailleurs. De namen van 24 agenten werden afgeroepen, allen oud-militair: zij moesten hun dienstwapens inleveren en moesten in de vrachtwagens stappen. Bram was één van hen.

De groep werd eerst naar het SD-kantoor gebracht, aan de Tromplaan (de villa van Menko-Van Dam). Daar werd duidelijk dat de agenten waren gegijzeld, vanwege de moord op Kaay. De vrouwen van de mannen werd gewaarschuwd. Zij konden afscheid komen nemen en reisspullen meebrengen. Neeltje bracht voor Bram ook zijn trompet mee.
Van Enschede werden de mannen overgebracht naar Kamp Amersfoort. Daar hebben ze vier dagen gezeten. Van Amersfoort werden ze in een veewagon afgevoerd naar een onbekende bestemming. oen de trein de grens bij Oldenzaal passeerde, pakte Bram zijn trompet en begon het Wilhelmus te spelen. De hele wagon zong met tranen in de ogen mee. 

De reis duurde twee dagen… gestopt werd er niet. Tot ze aankwamen op een klein station, met de naam ‘Mühlberg’. Deze plaats ligt in het oosten van Duitsland, tussen Dresden en Leipzig. Na drie kwartier lopen door een voornamelijk kaal landschap, kwam de groep aan bij een poort. “M. Stammlager V B”. Het bleek een militair krijgsgevangenenkamp, waar zo’n 40.000 mensen gevangen zaten, van allerlei nationaliteiten. Ze leefden in barakken, met stapelbedden van 3 hoog. De mannen werden te werk gesteld voor de Duitse oorlogseconomie. Alles in het kamp was zeer ‘basic’. Er was eten, maar zeer karig en eenzijdig: “Kartoffelsuppe” en droog brood. Je kon een aantal dingen kopen, met kampgeld, en er was een levendige ruilhandel. Ook ondernamen de gevangenen allerlei activiteiten, zo was er Nederlands orkest en een voetbalcompetitie met landenteams. Maar het belangrijkste: je kon post ontvangen en versturen. Dat deden Bram en Neeltje dan ook veelvuldig. Zo ontving Bram in het kamp het bericht van Neeltje dat op 2 september 1943 hun zoontje geboren was: Jan Abraham Johannes. Maar doordat de post er zo lang over deed, ontving hij dit bericht pas vele dagen later.

Hoewel het werk zwaar was, evenals de leefomstandigheden, hield Bram zich goed in het kamp. Hij nam zelfs corveediensten van anderen over, als deze ziek of te moe waren. Bram lachte altijd en was nooit ziek. Hij had altijd een gezonde kleur op zijn gezicht. Hij zorgde ook goed voor zichzelf: hij waste zich goed en was gesteld op orde en netheid. Anderen gaven hem de schertsende bijnaam ‘Stoffer en Blik’. Hij schreef dagelijks in een kleine agenda op wat er voorgevallen was. Dit boekje is bewaard gebleven. “G.B.” schreef hij als er niets te melden viel. Op 1 september 1944 staat er: ‘Morgen Jantje jarig’. Hij had een eigen verjaarskaart getekend voor zijn zoontje en verzonden. Op 21 september stuurde Bram zijn laatste bericht. Hij schreef dat hij ziek was, keelpijn had en in het ziekenhuis in Eisleben was opgenomen. Citaat: “Het kan een soort Angina of Difterie zijn.” Het bleek het laatste. In een ernstige vorm. Op 25 september 1944, om 16:00 uur is Bram overleden. Hij is 31 jaar geworden. Zijn geliefde zoontje heeft hij nooit zelf kunnen vasthouden. Neeltje ontving zijn overlijdensbericht op 6 november via een brief van het ziekenhuis. Het officiële bericht van het Rode Kruis kwam pas veel later: 20 februari 1945, wat door de Duitse autoriteiten werd bevestigd op 29 maart. 

Bram werd in Eisleben begraven met militaire eer. Hierbij waren een afvaardiging van het Nederlandse korps, een Franse delegatie en ook de Duitsers legden een krans. De begrafenis werd geleid door de heer Sleutel, officier van het Leger Des Heils. Na de oorlog werd Bram herbegraven in Dinteloord. 

Zijn naam en leven wordt op verschillende manieren in Nederland herdacht. Zo ontving Neeltje in 1959 een oorkonde van het Ministerie van Oorlog. Ook staat hij vermeld op het Verzetsmonument te Markelo en heeft hij een eigen webpagina bij de Oorlogsgravenstichting. Ook is er een herdenkingsmonument aan de groep gijzelaars op het Hoofdbureau van Politie te Enschede. En nu dus vanaf april 2019 ook een Stolperstein. 

Auteur:Werkgroep Stolpersteine Enschede - Hilde Agterbos e.a.
Trefwoorden:Dinteloord, Maaierstraat 28 Enschede, Politie, Liquidatie, Vergeldingsactie, WOII
Personen:Abraham Keijzer, Neeltje Bolluit, Pieter Kaay
Periode:1940-29/3/1945
Locatie:Enschede
Thema's:Verzet

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.