image/svg+xml

Bouwvereniging Het Weidedorp in Hengelo

Verhaal

Bouwvereniging Het Weidedorp in Hengelo

Plaatje bij verhaal: 065024_c.jpg

De Woningbouwvereniging Het Weidedorp heeft haar naam geen eer aan gedaan. Het was geen vereniging, maar een NV die volledig eigendom was van de NV Hengelosche Electrische en Mechanische Apparaten Fabriek. Pas ruim 30 jaar na haar oprichting in 1917 slaagde zij in haar doel, namelijk het bouwen van nieuwe huizen voor HEEMAF medewerkers in de Hengelose wijk het Weidedorp. Daarnaast bezat het Weidedorp “ingenieurswoningen” en een rijk gevarieerd bestand aan aangekochte, oudere arbeiderswoningen.

Het Weidedorp is een wijk in Hengelo, die ongeveer begrensd wordt door de spoorlijn naar Almelo, de Weideweg, de Bankastraat en de Deldenerweg. Gezien de straatnamen spreekt men ook van de Indische Buurt. Dat betreft dan zowel Oost Indië (het huidige Indonesië) als West Indië (Suriname en de Antillen).

Vroeger lag hier de Hengelosche Weide en dat verklaart de wijknaam. De HEEMAF (Hengelosche Electrische en Mechanische Apparaten Fabriek) kocht in 1915 veel grond in de Hengelosche Weide van de textielbaron H. Salomonson Gzn in Almelo. De HEEMAF dacht deze grond (indertijd ook Salomonson’s Weide genoemd) te gebruiken voor de bouw van nieuwe fabriekshallen en woningen voor het personeel.  

Op 5 augustus 1916 stuurden de HEEMAF directeuren Willink en Hofstede Crull met enkele enkele notabelen (waaronder de arts Dr. J. Jonkmans, de advocaat Mr.Dr. M.G. ten Cate en A.H.M. Wesselink van stoomhoutzagerij De Houth) de concept statuten van Woningstichting Weidedorp naar de gemeente Hengelo. In het HEEMAF jaarverslag over 1917/1918 staat echter “Om in het gebrek aan woningen voor onze werklieden te voorzien en daar ons de Gemeente tot dusver elken steun voor het bouwen van nieuwe woningen heeft onthouden, hebben wij een honderdtal (bestaande) arbeiderswoningen aangekocht.” Die werden beheerd door de op 9 oktober 1917  opgerichte N.V. Bouwvereniging “Het Weidedorp”. De naam was misleidend. Het was geen (Bouw)vereniging, maar een Naamloze Vennootschap, waarvan de HEEMAF alle aandelen bezat en waarvan de directeur en alle commissarissen in dienst van de HEEMAF waren. Ook lagen de meeste woningen niet in de wijk Het Weidedorp. Wat was er ondertussen gebeurd ?

In de jaren rondom de Eerste Wereldoorlog konden woningstichtingen en gemeentes rijksvoorschotten krijgen voor het bouwen van goede en goedkope woningen. Daarvoor moest wel rente betaald worden, maar die was laag (5%). Het toekennen van voorschotten ging via de gemeentes. In de Eerste Wereldoorlog stegen de bouwkosten zeer sterk. Daardoor zouden de huren voor nieuwbouwprojecten zeer hoog worden. De regering stelde daarom begin 1917 de “crisisbijdrage” in, waarmee tot 50% van de huur gesubsidieerd werd. Van die crisisbijdrage kwam 75% van het rijk en 25% van de gemeentes.

In Hengelo waren veel woningstichtingen  en de gemeente had daarom groot belang  bij het in de hand houden van de woningbouw en kosten daarvan. De gemeente vroeg dan ook een aantal malen naar de plannen van de HEEMAF. Het antwoord was steeds dat die plannen er waren, maar dat de HEEMAF meende dat eerst de statuten door de gemeente goedgekeurd moesten zijn. Bovendien vroeg de HEEMAF op 15 mei 1917 om een crisisbijdrage. De gemeente wilde eerst de concept exploitatierekening wel eens zien. Dat was het financiële plaatje: een architect maakte de plannen voor de huizenbouw en de aanleg van wegen, riolering en dergelijke. Uit dit bouwplan volgden de eenmalige stichtingskosten en dus het aan te vragen rijksvoorschot.  De jaarlijkse kosten bestonden uit de 5% rente op het voorschot en verder uit onderhoud, administratie, verzekering en grondbelasting. De jaarlijkse inkomsten kwamen uit de huur. Uit het verschil tussen deze kosten en de huuropbrengst werd de crisisbijdrage bepaald. Het is volstrekt logisch dat de gemeente hier inzage in wilde hebben, want de gemeente draaide immers op voor 25% van de crisisbijdrage. Het antwoord van de HEEMAF, noch een exploitatierekening, noch een bouwplan is in de archieven gevonden. Dat wil zeggen: niet met het jaartal 1916 of 1917. Er is wel een concept bouwplan met tientallen tekeningen en een concept exploitatierekening voor 259 woningen, opgesteld door de bekende architect W. Dudok, maar die documenten dateren van 23 december 1920. Daarin is sprake van een rentedragend voorschot en een crisisbijdrage. Kennelijk wilde de HEEMAF alsnog met steun van de gemeente een woningstichting in het leven roepen. Maar het tij was verlopen: Dudok merkte al op dat de rente op de voorschotten verhoogd was van 5 naar 6%. Hij wist toen nog niet dat vanaf 1 juni 1921 geen voorschotten en bijdragen krachtens de Woningwet meer in behandeling zouden worden genomen. Zoals hieronder nog zal blijken, zou de HEEMAF pas na de Tweede Wereldoorlog op enige schaal nieuwbouw in Het Weidedorp plegen.

Overigens ving niet alleen de HEEMAF bot bij de gemeente Hengelo. De gemeenteraad verwierp op 14 maart 1912 een door de Stichting Tuindorp Het Lansink gevraagd Rijksvoorschot. Deze stichting was opgericht door de N.V. Hengelosche Bouwvereeniging waarin onder andere de industrieën Stork,  Dikkers en de Nederlandsche Katoenspinnerij deelnamen. Maar Tuindorp Het Lansink had de plannen klaar, leende geld op de kapitaalmarkt en ging gewoon door. Dat had de HEEMAF in 1917 ook kunnen doen als er uitgewerkte plannen klaar hadden gelegen.

De circa 100 vooroorlogse woningen van Het Weidedorp lagen zeer verspreid en kunnen daarom niet allemaal besproken worden. Hieronder zullen enkele voorbeelden worden genoemd.

Op een lijst uit 1927 staan 36 huurders in Het Weidedorp, vooral in de Bataviastraat (oneven nummers  1-29) en de Madoerastraat  (even nummers 20-44). Hier woonden 11 ongeschoolde HEEMAF medewerkers (omschreven als 9 arbeiders, 1 nachtwaker, 1 grondwerker), 8 HEEMAF vaklieden (2 bankwerkers, 1 boorder, 3 werkmeesters, 1 tekenaar, 1 controleur) en minstens 9 gezinnen waarvan de vader geen relatie met de HEEMAF (meer) had: een winkelier, een weduwe, iemand die bij de HEEMAF ontslagen was en 6 gezinnen waarvan zonen en/of dochters bij de HEEMAF werkten. In de overige 8 gevallen blijkt de relatie met de HEEMAF niet uit het document.

De huizen in de Indische Buurt waren van enkele verschillende types. De huur varieerde tussen f 171,60 en 210,60 per jaar. Dat is  5,7 tot 7 % van de verzekerde waarde van gemiddeld f 3.000 per huis. Voor de (niet meer bestaande) winkel was de huur f 520.

De laagste huren van Woningbouwvereniging Het Weidedorp waren in 1927 overigens f 130 en f 144 per jaar, voor huizen die verzekerd waren voor f 2000. Het ging om de Enschedesestraat 37 en 41 en de Bornsestraat 36-42. Deze zes huizen bestaan niet meer.

Een lijst uit circa 1947 laat zien dat de huizen vaak intensief bewoond werden. Er waren verschillende gezinnen met 6 kinderen en bij andere gezinnen woonde nog een gezin in.

Van de vooroorlogse huizen lag het grootste deel (ver) buiten het Weidedorp, zoals de twaalf huizen aan de Reigerweg:

In de 12 nog steeds bestaande huizen aan de Reigerweg woonden een constructeur (tekenaar), een controleur, een magazijnbediende, een technicus, vier kantoorbedienden en drie werkmeesters (bazen), maar geen enkele arbeider. Van één huurder is alleen genoteerd dat hij bij de HEEMAF werkte. De huur bedroeg in 1927 per jaar  f 213,20. Dat is 8,5% van de verzekerde waarde van f 2500 per huis. De huizen werden in 1961 door Het Weidedorp verkocht.

De vooroorlogse huizen waren niet voorzien van een watercloset, maar hadden een “poepdoos” met een beerton die regelmatig geleegd werd. In 1932 kwam daar verandering in:

Het Weidedorp had de meer dan 100 vooroorlogse huizen in 1917/1918 in kleine partijen bij elkaar gesprokkeld. Zo is uit oude kranten bekend dat via verschillende veilingen 12 huizen gekocht werden van de protestantsche vereeniging “Weldoen geeft geluk”, 4 van twee samenwerkende particulieren en 2 van een andere particulier.,De aankoop in 1917 van circa 100 bestaande woningen loste de woningnood voor HEEMAF personeel niet meteen op, want de woningen waren bewoond. Het Weidedorp moest de bewoners eruit zien te krijgen en dat ging niet gemakkelijk.

Een voorbeeld: De bakkersknecht Gijsbertus Speekenbrink en Willemijna Janson trouwden op 3 mei 1917 en betrokken een dag later de bovenwoning aan de Madoerastraat 34. Zij waren onderhuurders van kleermaker B.E. Kemerink. Op 17 Nov. 1917 werd Madoerastraat 34 - samen met andere huizen - gekocht door het Weidedorp. Op 3 April 1919 overleed Kemerink. Half december 1920 heeft zijn weduwe aan Speekenbrink de onderhuur opgezegd. Daarop wendde Speekenbrink zich tot huurcommissie te Hengelo, die bepaalde dat de onderhuur tot 20 februari 1921 kon voortduren. Die termijn werd later verlengd tot 20 mei 1921. Ondertussen was de weduwe op 25 februari 1921 uit de woning vertrokken. Al een dag later liet het Weidedorp een dagvaarding uitbrengen waarin gevorderd werd dat het gezin Speekenbrink de bovenwoning zou verlaten. Grondslag was onder andere dat het Weidedorp op 1 februari 1918 een huurcontract met Kemerink had gesloten, waarin onderhuur verboden werd. Bij de zitting van 20 april 1921 van de rechtbank te Almelo verklaarde Speekenbrink geheel onkundig van de inhoud van dit huurcontract te zijn. De rechtbank was van mening dat het Weidedorp de onderhuur meer dan drie jaar had laten voortduren en daarmee stilzwijgend had goedgekeurd. De vordering van het Weidedorp werden afgewezen en het Weidedorp moest de kosten van het geding betalen. Het ging om 101,25. Dat zou toch een groot bedrag voor Speekenbrink zijn geweest als hij in het ongelijk was gesteld.

Waarschijnlijk heeft het Weidedorp na de verloren rechtzaak het gezin Speekenbrink een noodwoning aangeboden, want op 13 januari 1922 verhuisde het gezin Speekenbrink van de bovenwoning aan de Madoerastraat 34 naar een noodwoning van de HEEMAF aan de Bornsestraat 25 in Hengelo. Opmerkelijk is dat in het archiefmateriaal van het Weidedorp niets over noodwoningen gevonden is. Mogelijk is dit archiefmateriaal niet compleet, maar waarschijnlijker is dat de noodwoningen niet onder het Weidedorp maar onder een andere HEEMAF afdeling vielen. Kleinzoon Gijs Speekenbrink komt op grond van een luchtfoto tot de conclusie dat er 33 noodwoningen waren. Uit een familiefoto blijkt dat het barakken waren met een stenen fundering en een wit geschilderde houten bovenbouw. Het wijkje met noodwoningen lag westelijk van de Bornsestraat en werd bereikt via een zandweg recht tegenover de uitmonding van de Hengelose Esstraat in de Bornsestraat.

In kranten zijn er wel berichten over te vinden: Het Twentsch dagblad Tubantia en de Enschedesche courant melden op  11 september 1919 dat door Heemaf is aanbesteed: "het inrichten van een bestaande houten barak tot 6 stuks noodwoningen". De Nieuwe Rotterdamsche Courant bericht op 17-01-1925: "Heemaf heeft 5 jaar geleden 16 noodwoningen gebouwd. Op een verzoek aan de regeering, deze woningen nog langer te mogen verhuren, is afwijzend beschikt, zoodat aan de huurders de huur tegen 1 April is opgezegd". En inderdaad: op 10 maart 1925 verhuisde het gezin Speekenbrink van de noodwoning naar de Wilbertstraat 20 in Hengelo. Het ging om één van de vijftig arbeiderswoningen die de R. K. Bouwvereeniging St. Joseph in 1924 in de Wilbertstraat had laten bouwen.

Of de noodwoningen na 1 april 1925 werkelijk zijn afgebroken valt echter te betwijfelen gezien krantenartikelen als dat in Het Volk van 20-04-1925: "Eenigen tijd geleden hebben wij medegedeeld, dat het verzoek van „Heemaf" om de houten noodwoningen aan de Bornschestraat nog langer te mogen laten bewonen, door den minister is afgewezen. Om eenigszins aan de wet te voldoen, heeft men aan de huurders de huur opgezegd en enkele woningen waren ook reeds ontruimd. Maar wat doet men nu? Om aan goedkoope werkkrachten te komen voor ongeschoolden arbeid, laat men gezinnen uit de Drentsche venen komen. En deze worden dan in die houten barakken ondergebracht. Deze menschen, die totaal zijn uitgemergeld, zijn bereid voor elk loon wat hun wordt aangeboden te werken. Dat dit een gevaar is voor al de ongeschoolde arbeiders, aan deze fabriek werkzaam, kan ieder begrijpen. Maar niet alleen dat op deze manier het loon gedrukt wordt, ook de woningnood in de gemeente wordt op deze wijze vergroot. Want men kan deze gezinnen misschien voorloopig in deze houten barakken onderbrengen, weldra zullen ze toch in andere woningen gehuisvest moeten worden. En hoe moeten die menschen dan aan de hoogere huur komen? Voor ruim een maand kwam een gezin, dat op de bovenstaande wijze door de „Heemaf" naar Hengelo was gehaald, en nog maar nauwelijks hier was, reeds bij de gemeente om steun aankloppen. Op deze wijze wordt, op niet te dulden manier door de fabrikanten misbruik van de ellende in de Drentsche venen gemaakt."

Terug naar het Weidedorp: na 10 jaar werden nog steeds 10 van de circa 100 huizen van het Weidedorp bewoond door gezinnen die geen relatie met de HEEMAF hadden. De deurwaarders Schnitgers & Reuvekamp in Enschede kregen schriftelijk opdracht om deze gezinnen voor 1 augustus 1927 de huur op te zeggen. “De woningen zullen ontruimd moeten worden ten behoeve van ons eigen personeel”.

Met de arbeiderswoningen van de N.V. Bouwvereniging Het Weidedorp ging het dus niet van een leien dakje, maar het lukte wel om in 1920 zes “Ingenieurswoningen” ofwel “Heerenhuizen” (met hoofdletters natuurlijk) nieuw te laten bouwen. Dat lag heel anders dan bij arbeiderswoningen, omdat voor dit soort huizen geen rijksvoorschotten en crisisbijdragen werden gegeven. De drie blokken van twee werden echter niet in de wijk het Weidedorp gebouwd, maar in de Bornsestraat 71 t/m 81 (alleen de oneven nummers). 

In 1927 woonden hier de HEEMAF medewerkers Ir. K. Haga (hoofdafdelingchef tractie, op 73), M. Sluiter (Administrateur, op 75), Ir. H.A.W. Klinkhamer (de ontwerper van de SKA motor, op 77) en Ir. C.G. van Mansveld (op 81), maar ook de Hengelose burgemeester Jansen (op 71). 

In 1927 betaalden de HEEMAF medewerkers f 675 per jaar; de burgervader f 900. Dat is 4,5 (respectievelijk 6 %) van de verzekerde waarde van f 15.000. De ingenieurs en andere beter betaalde krachten betaalden dus procentueel minder huur dan de arbeiders en vaklieden. Desondanks was er kennelijk onvoldoende belangstelling van de HEEMAF medewerkers voor deze huizen. De bewoning door de burgemeester werd al genoemd en bijvoorbeeld het telefoonboek van 1936 noemt een inspecteur van de Nederlandse Spoorwegen als bewoner van nummer 79.

De ingenieurs ontsnapten maar ternauwernood aan de poepdoos.  In 1920 vroeg de HEEMAF (niet Het Weidedorp)  aan B&W om toestemming “voor het aanbrengen van closetinrichtingen met afvoerleidingen in hare Ingenieurswoningen aan den Bornschen Straatweg”. Dit in afwijking van de al verleende bouwvergunning.

Als laatste van deze 6 huizen werd de Bornsestraat 81 in 1975 verkocht.

De indruk bestaat dat Het Weidedorp daarnaast duurdere huizen “op maat” aankocht of liet bouwen. Zo had Het Weidedorp slechts één huis in de Emmaweg (op 15). In dat voor f 10.000 verzekerde huis woonde Ir. W.C. v/d Mark voor slechts f 450 per jaar.

 

De eerste bescheiden nieuwbouw van Bouwvereniging Het Weidedorp in de wijk het Weidedorp vond pas plaats in 1941/42 (in de Tweede Wereldoorlog dus).  Het ging om een blok van twee ingenieurswoningen aan de Bankastraat:

De architect G.A. Schrakamp trad op als adviseur van Het Weidedorp. Het Weidedorp dacht er bijvoorbeeld over om de aannemer verantwoordelijk te stellen voor scheuren in het huis van mej. Breesnee en vroeg in 1944 herhaaldelijk advies aan dhr. Schrakamp. Misschien zijn deze twee huizen wit gekalkt om de scheurreparaties te verbloemen.  

Na de Tweede Wereldoorlog was er woningnood. Toen Het Weidedorp in 1950 nogmaals twee ingenieurswoningen aan de Bankastraat (55 en 57) liet bouwen, moest de HEEMAF dit uitvoerig motiveren en aan die motivering is het volgende ontleend: Procuratiehouder Ir. J.C. Papelard had de HEEMAF in Argentinië vertegenwoordigd. Na zijn terugkeer  woonde hij in een hotel, terwijl zijn vrouw en kinderen (12, 10 en 8) bij zijn schoonvader woonden.

Ir. H.C.J. de Jong woonde met vrouw en kinderen (5, 3, 2 en 1) te klein en te ver van de HEEMAF in de Breemarsweg 172. Vanwege zijn grotere gezin werd zijn huis (Bankastraat 57) groter gebouwd dan dat van zijn buurman. Hij betaalde dan ook 50% meer huur. Het zal zelden zijn voorgekomen dat een woningbouwvereniging zo ver inging op de wensen van één enkele huurder !

Na de Tweede Wereldoorlog lukte het eindelijk om met rijksbijdragen nieuwe huizen voor de HEEMAF medewerkers te bouwen:

  •   6 in 1950 (Bankastraat 2-12; later werd dit Antillenstraat 26-36),
  • 20 in 1954 (Antillenstraat 38-50, Bankastraat 41-49, Balistraat  8-22),
  • 20 in 1956 (Balistraat 4-6, Bankastraat 59-61 = Antillenstraat 5-7, Riouwstraat 1-20, Soendastraat 15-19),
  • 10 in 1964 (Bankastraat 8-20; Curaçaostraat 1-5).Daarmee bleef de teller steken op 56 huizen en dat was heel wat minder dan de 259 waarvan de architect Dudok in 1920 was uitgegaan.

Deze foto moet genomen zijn door Henk Elzenaar, die in deze jaren de HEEMAF bedrijfsfotograaf was. Hij woonde zelf ook in deze buurt (Antillenstraat 30). Zijn dochter geeft op de website Holechistorie een aardig beeld van het wonen in een wijk vol HEEMAF medewerkers.

De huizen werden later aangepast aan de veranderende tijden, bijvoorbeeld door het bouwen van garageboxen in de Indische buurt.  Het uitgangspunt bij verbeteringen was dat een kwart van de kosten voor rekening van de HEEMAF kwam; de rest werd verrekend via een huurverhoging.

Zoals beschreven, begon Het Weidedorp in 1917 met circa 100 bestaande huizen, werden er in 1920, 1941/42 en 1950 in totaal 10 ingenieurswoningen gebouwd en kwamen er in de jaren 1950, 1954, 1956 en 1964 in totaal 56 rijtjeshuizen in de Indische buurt in de wijk het Weidedorp bij. Daarom begon de verkoop van de vooroorlogse huizen: 2 in 1959, gevolgd door 9 in 1960, 9 in 1963, etc.  Vanwege de grootscheepse verkoop van vooroorlogse huizen sinds 1959 had Het Weidedorp ondanks de naoorlogse nieuwbouw in 1965 slechts 77 Hengelose huizen in eigendom. Dat waren nog maar 11 vooroorlogse huizen plus de ingenieurswoningen en de naoorlogse rijtjeshuizen. Van de 77 bewoners hadden er maar 14 een “werkman nummer” en 9 werkten niet (meer) bij de HEEMAF. De grote meerderheid was “beambte” bij de HEEMAF.  

 

In een document van personeelszaken uit 1972 wordt gesteld dat de woningsituatie veel beter  was dan toen Het Weidedorp werd opgericht en dat de huren aanzienlijk lager waren dan die van vergelijkbare huizen. Dat kon omdat de HEEMAF het jaarlijkse tekort aanzuiverde. De HEEMAF subsidieerde zo ook huurders die niets (meer) met de HEEMAF te maken hadden, omdat een beëindiging van de arbeidsovereenkomst niet automatisch het einde van het huurcontract betekende. Personeelszaken adviseerde om de huizen te verkopen, bij voorkeur aan de huurders. Voor zover dat niet zou lukken werd geadviseerd om de huren sterk te verhogen. In 1975 had het Weidedorp nog maar 39 huizen in Hengelo (daarbij kwamen nog enkele huizen bij de vestigingen in Drenthe en voor de bij Werkspoor in Utrecht gedetacheerde medewerkers). Ze waren allen in of na 1950 gebouwd.

In 1985 werd Het Weidedorp (dat in 1973 van een NV in een BV was veranderd) geliquideerd. Alle schulden werden voldaan en wat er overbleef werd uitgekeerd aan de enige aandeelhouder, Holec Systemen en Componenten B.V. (waarin de HEEMAF was opgegaan).

 

Bronnen

  • HEEMAF glasplatencollectie bij het Historisch Centrum Overijssel.
  • Historisch Centrum Overijssel, Plaatsingsnummer  0464.1:  N.V. Hengelosche Electrische en Mechanische Apparaten Fabriek (HEEMAF) te Hengelo; daarin Hoofdstuk VI: Stichting Woningbouwvereniging "Weidedorp".
  • Historisch Centrum Overijssel, Plaatsingsnummer 0433.7: Kamer van Koophandel Hengelo/Enschede, Handelsregister; daarin inventarisnummer 979-01077 Weidedorp bv, bouwvereniging  het.
  • Informatie van Gijs Speekenbrink, kleinzoon van het in de tekst genoemde echtpaar Gijsbertus Speekenbrink en Willemijna Speekenbrink – Janson. Hij baseert zich onder andere op een gezinskaart van de gemeente Hengelo, op Weekblad van het Regt d.d. 15 augustus 1921 en op informatie van zijn familie.
  • Google Streetview.
  • Telefoonboeken en kranten via Delpher.

Auteur:Henk Kolkman
Trefwoorden:Hengelo, Huurhuizen, Architect, Antillenstraat, Balistraat, Bankastraat, Bataviastraat, Bornsestraat, Curaçaostraat, Reigerweg, Riouwstraat, Soendastraat, Het Weidedorp, Indische Buurt, Woningbouw, Woningbouwstichting, Woningbouwvereniging, Woningwet, Arbeiderswoningen, Herenhuizen, Ingenieurswoningen, Crisisbijdrage, Bewoningsgeschiedenissen, Stad rukt op
Personen:Mies Breesnee, J.W.A. van der Breggen, W.M. Dudok, Henk Elzenaar, K. Haga, Hendrik Abraham Wijnand Klinkhamer, J.C. Papelard, G. A. Schrakamp, G. Speekenbrink
Thema's:De stad rukt op, Wie woonde waar in Overijssel?

Reacties

Dat komt overeen met wat in het bovenstaande verhaal (te) kort als volgt verwoord is “... Er is wel een concept bouwplan met tientallen tekeningen en een concept exploitatierekening voor 259 woningen, opgesteld door de bekende architect W. Dudok …….” Hartelijk dank voor de verwijzing naar Oald Hengel. Henk Kolkman
Algemeen door anoniem op 07 Feb 2017 om 17:15:34

Dinsdag 7 februari 2017 In 1919 kreeg architect W.M. Dudok opdracht van de HEEMAF een wooncomplex te ontwerpen van ca. 250 woningen, met jonggezellenwoning, sportpark en verdere annexen. Medio 1920 heeft Dudok reeds een bebouwingsplan gereed. Maar begin 1921 wordt dit project "Weidedorp" gestaakt. Zie het artikel "Dudok in Hengelo", Oald Hengel, juni 2002, pp. 67 t/m 72.
Algemeen door anoniem op 07 Feb 2017 om 15:36:15

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.