image/svg+xml

Bevrijdingsdag aan de Vechtdijk in Dalfsen

Verhaal

Bevrijdingsdag aan de Vechtdijk in Dalfsen

Plaatje bij verhaal: 1.png

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het huis aan de Vechtdijk, bij de Dalfsenaren bekend als ,,de Keet", bewoond door twee families. Aan de voorkant woonde de familie Linthorst, bestaande uit vader Jan, die getrouwd was met Jennigje Scheen, zijn twee dochters Jerrry en Nolda en zoon Gerrit. Jan was kantonnier bij Rijkswaterstaat.

De achterkant val het huis werd bewoond door de familie Gorter, die uit vader Hendrik Jan, getrouwd met Hendrika de Graaf, twee zonen Bertus en Dik, en dochter Martha bestond, Hendrik Jan was ambtenaar bij de voedselvoorziening in Dalfsen. Martha Gorter was 15 jaar oud toen Dalfsen bevrijd werd. Al dagen voor de bevrijding was het onrustig en hoorden ze schieten. Eerst in de verte, maar het lawaai kwam steeds dichterbij. Gerrit Linthorst was al een keer op de fiets gaan kijken hoever de Canadezen gevorderd waren. Hij ontdekte dat er verkenners zaten in het ,,konijnenbosje" aan de Rechterense dijk en heeft daar met ze gesproken. Ze vertelden hem dat ze binnenkort op zouden rukken. Hij kreeg het advies mee om zoveel mogelijk binnen te blijven en ook overdag de luiken voor de ramen dicht te laten in het geval er geschoten zou worden.

In de kruin van een grote dennenboom, die voor het huis stond, had hij een antenne gemonteerd. Vanaf die boom liep een draad naar zijn zolderkamer, waar hij via een ontvanger de geheime zenders beluisterde van Radio Oranje uit Londen, en waar hij zelfs gesprekken tussen de Tommies kon opvangen. Door allerlei berichten voelde de buurt zich niet meer veilig.

Ongeveer drie nachten voor de bevrijding zijn de bewoners van de Vechtdijk en de Vechtstraat in de kelder van de Boerenbond gaan slapen. Ze sliepen daar op matrassen, die op houten aardappelkistjes gelegd waren, of op stro. De meeste mannen bleven thuis slapen om hun eigendommen te bewaken en bij onraad alarm te kunnen slaan. De vrouwen, kinderen en ouderen gingen ’s nachts naar de kelder.

Op de 13de april 's morgens om zes uur werden ze opgeschrikt door een hevige dreun. De brug vloog de lucht in. De mensen in de kelder schrokken vreselijk en bestormden met z’n allen de trap om zo gauw mogelijk naar buiten te komen. Ze konden echter geen hand voor ogen zien want door de luchtdruk was de kelder volledig onder het stof bedolven. In paniek renden ze naar buiten en zagen de enorme ravage. Alle pannen waren van de daken en overal lag glas. Eerst is iedereen naar huis gegaan om de schade op te nemen. Daarna zijn ze naar de brug gegaan, waar zich inmiddels heel wat mensen verzameld hadden, die spontaan het Wilhelmus begonnen te zingen.

In die tussentijd waren de Canadezen van het Veerland naar de Vecht gelopen. Jan Linthorst is in de roeiboot gestapt die voor hun huis lag en heeft de eerste Canadezen overgezet. Daarna kwamen Platje, De Graaf en Van der Vegt met hun schepen om ook te helpen de militairen over te zetten. De mensen van de Vechtdijk en omgeving hebben die dag niet veel tijd gehad om feest te vieren, want ze moesten naar huis om al het glas en puin op te ruimen. En Willy Gorter-van der Kolk vertelt dat ze in Zwolle werkte in de oorlog, maar omdat de treinen beschoten werden, kwam ze te werken op het distributiekantoor in het Emmagebouw in Dalfsen.

 

Haar vader werkte als melkcontroleur en monsternemer bij de melkfabriek. Omdat hij in de buitendienst werkte, mocht hij 's avonds na acht uur buiten en vaak bracht hij trekkers mee naar Huis. Als er niet genoeg eten in huis was, wist hij altijd wel een boer te vinden, die nog wat had. 

De familie Van der Kolk woonde aan de Gernerweg, beter bekend als het Tranendal. Deze huisjes stonden naast de melkfabriek en hadden hun naam te danken aan de hoge huur. Op de 13de april 's morgens sprong de brug, maar de ramen bij de familie Van der Kolk bleven heel. Toen het licht begon te worden zijn ze met z'n allen naar de brug gelopen, daarbij kwamen ze door de Prinsenstraat, waar alles kapot was. In de Beatrixstraat, bij een vriendin van Willy hebben ze staan kijken naar de Canadezen, die vanaf het dijkje langs de oude beukenhaag de straat in kwamen lopen. Ze liepen als kippen achter elkaar en voortdurend op hun hoede voor eventuele achtergebleven Duitsers. Via de Zwolseweg (nu Ruitenborghstraat) zijn ze richting de Broekhuizen gegaan. In de loop van de middag zijn de militairen begonnen met de bouw van de baileybrug, die aan de Zwolse kant van de kapotte brug gebouwd werd. Tot 's avonds laat zijn ze daar bij het licht van schijnwerpers aan het werk geweest. Het brugwachtershuisje, dat ingestort was, werd door een shovel aan de kant geschoven om plaats te maken voor tanks en andere voertuigen. De lindebomen aan het begin van de Prinsenstraat werden door de tanks omver gereden.

In 1958 werden de families Gorter en Linthorst met elkaar verwant door het huwelijk van Martha Gorter en Gerrit Linthorst. Haar broer Bertus Gorter kreeg in 1944 verkering met Willy van der Kolk en zij trouwden in 1955.

Auteur:Martha Linthorst-Gorter en Willy Gorter-Van der Kolk
Trefwoorden:Dalfsen, Tweede Wereldoorlog, WO II, Bevrijding, 70 jaar bevrijding, Canadezen, Overijssel WOII
Periode:1945
Locatie:Overijssel, Dalfsen
Thema's:Bevrijding

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.