image/svg+xml

Stakingen en strijd van dwangarbeiders tijdens de aanleg van het Twentekanaal

Verhaal

Stakingen en strijd van dwangarbeiders tijdens de aanleg van het Twentekanaal

Plaatje bij verhaal: Wk 06.23 Twentekanaal slavenarbeid.jpg

Stakingen en strijd van dwangarbeiders tijdens de aanleg van het Twentekanaal.

Deel 2. De Strijdmethoden

De christelijke en sociaal-democratische (NVV) vakbonden deden weinig voor de dwangarbeiders aan het Twentekanaal. Zij zagen de werkverschaffing als een gunst; gecreëerde (niet productieve) arbeid waar werklozen iets meer konden verdienen dan ze in de laagste vormen van ondersteuning kregen. Zelfs het radicale NAS had moeite met acties. Niet omdat ze tegen verbeteringen en protest waren, maar omdat ze alleen mogelijkheden zagen om echt iets te bereiken als er in de hele werkverschaffing tegelijk zou worden gestaakt.

Acties kwamen onder andere van radicalen die zich in 1930 in de Roode Vakbonds Oppositie (RVO) verenigden om in te gaan tegen de verslagenheid en berusting die de crisis onder arbeiders veroorzaakte. In het communistische dagblad De Tribune had de RVO een platform voor haar berichten. De RVO was vanaf het begin van de aanleg van het Twentekanaal het actiefst en had in 1930 al succes met een grote staking in een paar werkverschaffingskampen. Toen was echter wel gebleken dat de strijdmethoden verbetering behoefden. In De Tribune van 23 september 1931 verscheen daarover een uitgebreid discussiestuk: “Richtlijnen in de werkloozen beweging – strijdmethoden in de zgn. werkverschaffing”.* De werkverschaffingskampen werden in het stuk – internationalistisch bewust – “Digoel-kampen” genoemd, naar de strafkampen waar Indonesische communisten en andere opstandelingen tussen 1928 en 1942 door Nederland werden vastgezet. Kleinhouts commentaar erop legt de vinger op de zere plek: “een praktische handleiding die er vanuit ging dat het nodige organisatietalent voorhanden was”.

Misstanden

Al vanaf het begin gonsde het dat er werklozen bij het Twentekanaal zouden worden ingezet. Maar in 1930 begon de aanleg ervan met ‘gewone’ arbeiders. Al snel kwamen misstanden aan het licht in de pers: verschillen in beloning tussen 21 en 30 gulden per week voor hetzelfde werk, gevaarlijke arbeidsomstandigheden met een vijftienjarige dode tot gevolg en werkweken van zestig tot zeventig uur.

In 1931 staakten allerlei arbeiders uit onvrede over (de berekening van) de lonen. Maar deze ‘wilde’ staking werd gebroken met steun van het NVV en de gemeente Lochem. De RVO kwam in actie. Als “kernen van het nieuwe arbeidsfront van onderop” probeerden arbeiderscomités de werklozen die gemeenten als stakingbrekers wilden inzetten te mobiliseren om samen eisen te formuleren. Zo wilde RVO onder meer uurlonen uit de bouw-cao.

In september van datzelfde jaar staakten arbeiders in Zutphen tegen de beruchte baas Bleeker en dat ging er niet zachtzinnig aan toe. Op 15 september bekogelden stakers vanuit het struikgewas machinisten die toch naar het werk vertrokken en één kreeg daarbij ook nog een flink pak ransel. Inzet van de politie leidde tot rellen met delen van de bevolking die de staking steunden. Een maand later werd er nog steeds gestaakt en Bleeker zette vierentwintig werklozen uit Oss in, die in barakken moesten slapen zonder enige voorziening. Dat ging ook het NVV en de christelijke bonden te ver, maar toch is de staking die ook in 1932 nog voortduurde door gebrek aan inzet van de bonden, en door de inzet van werklozen als stakingbrekers, op niets uitgelopen.

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.