image/svg+xml

DE TWEEMANSSCHOOL TE HERXEN IN DE JAREN ZESTIG VAN DE VORIGE EEUW

Verhaal

DE TWEEMANSSCHOOL TE HERXEN IN DE JAREN ZESTIG VAN DE VORIGE EEUW

  • Geplaatst door
Plaatje bij verhaal: De in 1881 gebouwde school van Herxen in de winter van 1962.jpg

Een kleine bijdrage tot de geschiedenis van het lager onderwijs in Nederland door Dr. J.G.J. van Booma (destijds hoofd der school oftewel schoolmeester aldaar) Het is inmiddels al weer bijna zestig jaar geleden, dat ik vanuit Den Haag, waar ik op een middelbare school lesgaf in Duits en Nederlands, in Herxen terechtkwam. Het wonen op een flat vierhoog zonder lift in het toen ook al drukke westen had ons naar een rustiger omgeving terug doen verlangen. In "De Vacature"2, destijds een bekend advertentieblad voor het onderwijs, zag ik een oproep voor een schoolhoofd in de gemeente Wijhe. De tekst bevatte een voor het openbaar onderwijs opvallende, ongebruikelijke toevoeging: "De bevolking is overwegend meelevend hervormd". Je kon "met je klompen aanvoelen", dat het college van burgemeester en wethouders had geworsteld met de vraag, hoe duidelijk te maken, dat iemand die onverschillig stond tegenover kerk en geloof3 niet de gewenste kandidaat kon zijn, maar dat expliciet werd gedacht aan iemand die kerkelijk meelevend was. Maar dat kon bij een vacature in het openbaar onderwijs niet met zoveel woorden vermeld worden.

In Herxen ontvangen

Bij een oriënterend bezoek dat ik aan Herxen bracht, werd ik door het schoolhoofd, de heer Woelders, en enkele leden van de oudercommissie allerhartelijkst ontvangen. Wel was mij onmiddellijk de deplorabele toestand van het schoolgebouw en het daarmede een geheel vormende schoolhuis opgevallen. Maar er was een toezegging van het gemeentebestuur, dat het zo spoedig mogelijk voor nieuwbouw wilde zorgen.

Een van de belangstellenden, die zich inmiddels bij het gezelschap had gevoegd, vertrouwde mij toe, dat er bij een aantal ouders het begin van een plan zou bestaan tot omzetting van dit openbare schooltje in een bijzondere (protestants-christelijke). De school zou dan waarschijnlijk sterk in leerlingenaantal groeien, als de families uit Herxen en omgeving die inmiddels al tientallen jaren vanaf de Herxerbrug iedere dag hun kinderen met de lijnbus naar een van de bijzondere scholen in Wijhe lieten gaan, voor Herxen teruggewonnen zouden kunnen worden. Voorzichtig aftastend was een van de vragen die men mij voorlegde, hoe ik tegenover een dergelijk plan zou staan, als mij dan door het nog te vormen schoolbestuur zou worden gevraagd, hoofd te worden. Ik maakte duidelijk, dat ik zowel meelevend lid van de Hervormde Kerk, alsook voorstander van openbaar onderwijs was. Ik zei, dat ik de leuze "onverdeeld naar de openbare school" altijd van harte had onderschreven en dus niet op zo'n voorstel zou kunnen ingaan.

Toen ik 's avonds weer thuis gekomen was en mijn ervaringen en opgedane indrukken met het "thuisfront" had besproken, besloot ik mij voor de vervulling van deze vacature - als de school tenminste haar openbare status zou behouden - beschikbaar te stellen. Ik was tenslotte al eerder aan een plattelandsschool4 verbonden geweest en had een gedegen en passende opleiding aan de Groningse Rijkskweekschool voor Onderwijzers (-essen)5 genoten. Bovendien zag ik de situatie in Herxen om meer dan een reden al gauw als een bijzondere uitdaging.

Met enkele andere kandidaten werd ik, om met de raadsleden kennis te maken, nog eens op het gemeentehuis uitgenodigd. Nadat dokter Van Spronsen in Den Haag schriftelijk had laten weten, dat hij bij een door hem op verzoek van het gemeentebestuur ingesteld onderzoek "geen geestelijke of lichamelijke gebreken" had kunnen ontdekken, die mij voor het ambt van onderwijzer/hoofd der school ongeschikt zouden maken, verliep alles vlotjes.

Even wennen

Per 1 april eindigde de ambtsperiode van ongeveer tien jaren van mijn eerder genoemde voorganger, de heer J.A. Woelders, die de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt. Per dezelfde datum benoemde de gemeenteraad van Wijhe mij tot zijn opvolger. 6

Laten we mijn eerste ervaringen in Herxen eens nader bezien.

In de positie van de schoolmeester op het platteland was sedert generaties nog niet zo veel veranderd, althans niet in mijn nieuwe "standplaats". Iedereen - ook de "andersdenkenden" 7 - behandelde je met respect. Enkele ouderen namen bij het groeten als vanouds zelfs nog de pet voor je af. Als je op de fiets een rondje maakte en er werd tijdens het hooien gepauzeerd , dan werd het op prijs gesteld, als je de fiets in de berm legde en je korte tijd bij de hooiers ging zitten om een praatje te maken.

Volvette melk en een tochtige koe

In onze nieuwe woonplaats was geen melkboer, laat staan een zuivelwinkel. Als je zelf geen koeien had, haalde je de melk op de fiets in een afsluitbare melkkan met hengsel rechtstreeks bij de boerin. De eerste keer dat ik mij bij "vrouw" 8 v.d. L. meldde, begreep ik, dat ze mij al had verwacht. Ze had mijn voorganger gevraagd om een goed woordje bij mij te doen, om ook ons de melk te mogen leveren, direct van de koe. Zij begroette mij in het Sallands dialect, af en toe doorspekt met wat Nederlands9. Ze dacht waarschijnlijk: "Die stadjer zal mij anders wel niet verstaan". Mijn postuur monsterend, zei ze : "Wule verkoop geen magere melk, maar alleen de volvette. Die is niet slecht, doar kun ie nog van groein, meester. Het zal oe geen kwaad doen."

Een in de buurt wonende agrariër vroeg al gauw, of hij - als spoed geboden zou zijn - wel eens gebruik zou mogen maken van onze telefoonaansluiting. Het werd me niet echt duidelijk, wat dan de aanleiding wel zou zijn. Maar toen het op zekere dag zover was en hij aan de telefoon stond, klonk het een aantal keren na elkaar heel monotoon en naar het scheen onbewogen. "Bij d.G. in Herxen een tochtige koe".10 Dat was alles.

Een oudere vrouw die eens onverwachts bij ons aan de deur stond, zorgde aanvankelijk eveneens voor een raadsel. Zij vroeg uiterst beleefd en bescheiden. "Wil meester wel eevn veur mie ansloan?" Na enig doorvragen bleek ze graag nog eens vertrouwelijk per telefoon met de korte tijd geleden uit Windesheim vertrokken predikant te willen spreken. Ik draaide het nummer van de "herder op afstand" en trok mij daarna enige tijd discreet terug. Dat was niet nodig geweest, want de vrouw dacht kennelijk, te oordelen naar haar stemgeluid, dat zij bij het telefoneren de afstand met haar stem moest overbruggen.

Een enkele keer is het voorgekomen, dat 's nachts na het kloppen op ons slaapkamervenster mijn bemiddeling bij een echtelijke ruzie werd ingeroepen. De hevig aangedane man zei mij, dat hij door zijn vrouw buiten de deur was gezet. Geen kleinigheid dus. Toch werden je kennelijk ook als jong "broekje" bepaalde gaven dan wel een zeker gezag toegedicht, die in zulke misère voor een oplossing zouden kunnen zorgen. Zo is geschied.

Als onderwijzeres was ook dit jaar mevrouw M.A.T. Staal-van Rees te Zwolle weer aan de school verbonden. Zij was een bijzonder aardige vrouw, die al voor de oorlog in de crisistijd haar onderwijsbevoegdheid had behaald, maar door een groot overschot aan leerkrachten lange tijd min of meer noodgedwongen in de verpleging werkzaam was geweest.11 Qua leeftijd kon ze mijn moeder zijn. Dat deerde ons niet. De samenwerking met haar was en bleef uitstekend, ook al kwam ze een enkele keer te laat, als de spoorwegbomen in Zwolle, zoals zo vaak, (te) lang gesloten bleven12.

Bijzondere hoogtijdagen voor de kinderen waren ongetwijfeld het schoolreisje naar Harderwijk, het Sinterklaasfeest, het ijsfeest (samen met de school te Windesheim) en de kerstviering.

Het was elk jaar weer moeilijk, om met en voor zo'n betrekkelijk klein aantal kinderen een plezierige schoolreis met sluitende begroting te organiseren. Het gemiddeld per leerling bij te dragen bedrag lag daardoor mijns inziens veel te hoog, zeker daar verschillende kinderen uit eenzelfde gezin kwamen. Een goede oplossing zag ik nog niet direct. Combinatie met een andere school leek niet aantrekkelijk. Dan zou de school van Windesheim die zich op korte afstand bevond en goed bereikbaar was, wel eerder in aanmerking komen dan een school in de gemeente Wijhe. Maar een groot probleem was aanvankelijk nog, dat dit dorp, het middeleeuwse Europese centrum van de Moderne Devotie13, tot een andere gemeente behoorde.

Op bezoek bij de minister en van wanhopige postbodes

In het hier beschreven jaar 1963 nam de onderwijzeres deel aan een vernieuwingscursus in Zwolle. Zelf had ik als eindredacteur weer zitting in de redactie van het orgaan van de landelijke, reeds in 1918 opgerichte "Vereniging van Christenonderwijzers aan Overheidsscholen". Ook was ik bestuurslid van deze vereniging.14 Dit en een aantal andere activiteiten, die mij - zoals gebruikelijk voor een onderwijzer op het platteland - toegevallen waren, vroegen veel tijd. Het deed de burgemeester eens gekscherend vragen, of ik nog wel tijd voor de school overhield. Ik kon hem verzekeren dat alles goed geregeld was.

De postbodes liepen soms krom van de vele pakjes met boeken die de uitgevers (veelal ongevraagd) ter vermelding of nog liever ter bespreking toezonden. Er waren ook organisaties, die de post als "spoedzending" lieten bezorgen. Het kwam dan regelmatig voor, dat er vanuit het Wijhese postkantoor werd gebeld met de vraag, of meester het bewuste pakje of de brief direct wilde ontvangen, of dat deze de volgende ochtend met de gewone postbestelling mocht worden bezorgd. Na een korte vermelding van de afzender en enig overleg, vond ik dat in de meeste gevallen prima.15 Een dergelijke "onbetaalde nevenfunctie" bood ook gelegenheid tot het ontmoeten van bijzondere en invloedrijke personen. Zo ontving ik onder andere bij het aantreden van een nieuwe minister van onderwijs of bij een andere belangrijke gebeurtenis op onderwijsgebied als eindredacteur van een onderwijsblad en bestuurslid van de eerdergenoemde vereniging een uitnodiging voor een ontmoeting en bespreking met de minister en/of staatssecretaris op het departement in Den Haag. Daarbij kwam natuurlijk ook wel eens de situatie in Herxen ter sprake.

De nieuwe minister van onderwijs, prof.dr. G.H. Veringa (2e v.l.), maakt, in bijzijn van staatssecretaris mr.J.H.Grosheide ( 2e v.r.), kennis met vertegenwoordigers van onderwijsorganisaties, onder wie meester J.G.J. van Booma uit Herxen (uiterst r.), op het departement van onderwijs in Den Haag, 5 april 1967. (Voorlichtingsdienst Min.v. O.en W.)

 

Zulke evenementen werden meestal in de vakanties, op vrije dagen of op zaterdag afgehandeld en ik sprak er meestal niet teveel over. Hetzelfde gold voor mijn onderzoeken in rijks- of gemeentearchieven.

Per 1 januari werd ik benoemd tot lid van de Commissie tot Wering van Schoolverzuim in de gemeente Wijhe. Deze in iedere gemeente wettelijk voorgeschreven commissie kwam in Wijhe regelmatig in de imponerende raadszaal op het gemeentehuis bijeen. Soms werden ouders die het met de voorschriften van de wet niet al te nauw namen, daar uitgenodigd om zich te komen verantwoorden.16

Het leerplan van onze school moest op enkele punten weer worden gewijzigd. Daar dit in het verslagjaar 1963 nog geldige leerplan, dat van 1956 dateerde, op meerdere punten sterk verouderd was, was het mijn bedoeling, om met instemming van de rijksinspecteur van het onderwijs te Deventer voor het komende schooljaar een nieuw concept-leerplan, als bedoeld in artikel 25 van de Lager-Onderwijswet 1920, bij het college van burgemeester en wethouders ter goedkeuring en vaststelling in te dienen.

Een buikje of een boekje en een kist met appels voor de meester

De schoolfilm was inmiddels een belangrijk hulpmiddel bij het onderwijs geworden. Van de daarmee verbonden mogelijkheid, om de schoolbevolking met de "wijde wereld" in contact te brengen, werd in de school te Herxen eenmaal per maand gebruik gemaakt. En dan te bedenken, dat in nog geen enkele woning een tv-toestel aanwezig was. Immers pas sinds ongeveer 1970 was het bezit van tv-toestellen, ook op het platteland, sterk toegenomen. Destijds kon ik me al nauwelijks meer voorstellen, wat het voor haar betekende, toen een bejaarde vrouw in de buurtschap mij eens toevertrouwde, dat zij nooit verder dan in Zwolle17 was geweest.

De kennis van het ABN oftewel van het algemeen beschaafd Nederlands - zoals dat nu eenmaal wordt genoemd - was bij de kinderen, afkomstig uit een omgeving waar toentertijd vrijwel uitsluitend dialect werd gesproken dan ook niet erg groot. Zo zei mij eens een jongen op de school in het Groningerland, waar ik als kwekeling in de eerste helft van de jaren vijftig "hospiteerde", dus als hospitant 18 probeerde het onderwijsvak te leren, voor de les begon: "Meester, ik ben mijn buikje vergeten". Hij wilde mij natuurlijk vertellen, dat hij zijn boekje thuis had laten liggen. Dergelijke "versprekingen" waren ook de jeugd in Herxen niet geheel vreemd. Hoeveel er, vooral op het platteland, door "juffrouw" of "meester" moest worden toegelicht, uitgelegd en gecorrigeerd, laat zich raden. Wat voor de kinderen gold, was natuurlijk in mindere mate ook voor een aantal volwassenen van toepassing. Dat was, zeker in de hier besproken periode, ook in andere situaties het geval, bij voorbeeld bij een bezoek aan de notaris, bij het lezen van ambtelijke brieven of het invullen van belastingbiljetten. Dan werd als vanouds nog regelmatig de hulp van de meester ingeroepen. Een keer hoorde ik degene die ik wat geholpen had en die zich op dat moment onbespied waande, tegen een passerende dorpsgenoot zeggen: "Ik zal oe us wat zeggen, wuulle heb' een geletterde meester". Dan volgde een spannend verhaal van de belevenissen in meesters studeerkamer Het kwam niet zelden voor, dat meester dan de volgende ochtend als dank een kist met appelen, wortelen of sla op zijn stoep vond.

Evenmin probleemloos was voor sommigen die nog "ter kerke" gingen het volgen van de zondagse preek, vooral als dominee "zulke moeilijke woorden" gebruikte, of onderwerpen aan de orde stelde, die een "gewoon mens" niet zonder problemen kon volgen. Het betrof vaak kwesties die mijns inziens beter in de collegezaal dan in een plattelandskerkje zouden kunnen worden behandeld. Daar had een landbouwer na gedane zware arbeid op het land begrijpelijkerwijs toch al moeite, zijn moede ogen open te houden, zeker als daar een "andere taal" werd gesproken dan hij gewend was.

Om naar de schoolfilm terug te keren, zelf bezat ik de door de Stichting Nederlandse Onderwijsfilm vereiste, op schrift gestelde "bevoegdheid", om het filmtoestel te bedienen. We hadden in het besproken jaar dringend behoefte aan een nieuw toestel en hoopten dan ook, dat de daarvoor benodigde "middelen" spoedig beschikbaar zouden zijn. Met ingang van het volgende kalenderjaar zouden - zo was de bedoeling - ook de schoolradio-uitzendingen, indien zij op onze lessen aan zouden sluiten, worden beluisterd.

Voor belangstellende leerlingen van redelijke begaafdheid verzorgde ik een cursus Frans en uitgebreider grammatica-lessen. Aan de hand van oudere toelatingsexamens, die al generaties lang werden uitgegeven in het volgens mijn vrouw algemeen verwenste boekje met de veelzeggende titel "Toetsnaald", werd door enkele leerlingen voor het komende examen geoefend. Ze hoopten dat examen met goed gevolg af te leggen, om te worden toegelaten tot de hbs of eventueel het gymnasium. Met de invoering van de Mammoetwet werden deze toelatingsexamens afgeschaft.

Het gedrag van de leerlingen gaf geen aanleiding tot opmerkingen. Wel deed zich steeds meer de behoefte gevoelen aan een geschikt speelterrein voor de jeugd, dat buiten de schooltijden zou kunnen worden gebruikt, zonder dat schoolvensters zouden sneuvelen.

Helaas vond het fenomeen Openbaar Onderwijs met de daarbij behorende uitgangspunten en idealen niet bij alle ouders van onze school weerklank. Ik verheugde mij daarom des te meer over de prettige sfeer, die er over het algemeen toch tussen de ouders en de school bestond. Ook de voorstanders van het bijzonder onderwijs in Herxen en Wijnvoorden19, die ons hun kinderen bleven toevertrouwen, werkten loyaal mee aan het voortbestaan en de bloei van onze school. Een oud opschrift boven de schooldeur aan de Tichelstraat luidde destijds "Gemeenteschool Wijhe".

Een meester aan de openbare school tevens godsdienstleraar?

De kerkenraad van de Hervormde Gemeente te Windesheim (onder welke gemeente Herxen in het hervormd-kerkelijke ressorteerde) maakte weer gebruik van de regeling als bedoeld in artikel 26 van de destijds geldende Lager-Onderwijswet 1920. Deze hield o.a. in, "dat bij de regeling der schooltijden door het vrij geven van uitdrukkelijk in die regeling genoemde uren wordt gezorgd, dat de schoolgaande kinderen in de schoollokalen of elders godsdienstonderwijs van de godsdienstleeraren kunnen genieten. De voor het godsdienstonderwijs bestemde uren vallen binnen de schooltijden."

   

De kerkenraad had de onderwijzeres en mij op ons verzoek benoemd tot godsdienstleraar in de zin van de Wet. Het gemeentebestuur had ons vervolgens - uiteraard met onze instemming en op ons verzoek - om deze regeling (ook in het belang van school en buurtschap) te kunnen realiseren - voor bedoelde uren buitengewoon verlof met behoud van salaris verleend. Dit alles gebeurde, evenals in voorgaande jaren, met instemming en voor zoveel nodig met toestemming van de rijksinspecteur van het onderwijs. Een dergelijke regeling bestond en bestaat, ook onder de Wet op het Basisonderwijs, op vele plaatsen al tientallen jaren tot tevredenheid van alle betrokkenen. Vanzelfsprekend wordt uitgegaan van de wensen van de ouders en is hun, voor elk deelnemend kind te verlenen schriftelijke toestemming, een vereiste. Een leerling, van wie de ouders van bedoelde regeling geen gebruik willen maken, volgt tijdens de betreffende uren bij een (de) andere leerkracht "niet-voortschrijdend" onderwijs. Ook is het - overeenkomstig de beginselen van het openbaar onderwijs - in bijzondere gevallen mogelijk, dat een godsdienstleraar van een andere gezindte tijdens de vrijgegeven uren, op verzoek van een voldoend aantal ouders, eveneens godsdienstonderwijs verzorgt.

Ongeoorloofd verzuim kwam in het jaar 1963 zelden voor. De wettelijk vereiste "tbc-verklaringen"20 van het personeel der school, ook van de schoolschoonmaakster, werden tijdig verlengd.

Een verwaarloosd schoolgebouw of had dat anders gekund?

Het schoolgebouw dateerde van 1881.21 Het voldeed geenszins meer aan de meest-elementaire eisen van doelmatigheid, netheid en hygiëne. In een brief van 3 mei bracht ik over de situatie aan het college van B. en W. verslag uit. Resumerend daaruit het volgende:

De gehele school maakt, zowel in- als uitwendig, een haveloze indruk.

Het gebouw is al in geen jaren meer geverfd.

De gestukadoorde plafonds zijn vol scheuren. Overal valt de bepleistering van de wand. Het gebouw is niet volledig waterdicht.

De schoolzolders kan men nauwelijks en dan alleen maar over de zolder van het "meestershuis" betreden22. De kap is door houtworm aangetast.

De toiletten verspreiden soms een ondraaglijke stank.

De vloeren liggen niet vlak, de planken zijn niet splintervrij en hier en daar liggen zij los en last-but-not-least: dit jaar zakte ik voor het bord door de half vergane vloer23. Ook is het voorgekomen dat ik, om een muizenplaag tegen te gaan, muizentarwe in de spleten tussen de vloerplanken strooide. Het resultaat was anders dan gewenst en verwacht. Na de vakantie stond het alsnog tot ontkieming gekomen en uitgegroeide graan in lange rijen meer dan een decimeter hoog in de naden tussen de vloerplanken.24 Voorts zou nog vermeld kunnen worden, dat bij hevige sneeuwval en een stevige wind de zolders van de school en die van het aangrenzende meestershuis met sneeuw bedekt werden. Het oude gebouw had namelijk nog een zgn. onbeschoten pannendak, oftewel een dak slechts bestaande uit op latten liggende pannen, dus zonder dakbeschot, anders gezegd op verschillende plaatsen zo lek als een mandje. .

Op 24 mei bezocht ook de rijksinspecteur voor de volksgezondheid op mijn verzoek het gebouw. Hij verbaasde zich zeer en kon niet anders dan tot afkeuring besluiten. Een functionaris van de IJsselcentrale keurde bij een routinebezoek ook nog de elektrische leidingen af.

De inspecteur van het onderwijs zegde in verband met het voorgaande toe, de nodige stappen te zullen ondernemen. Misschien, zo meende ik, zou ook het gemeentebestuur nog weer passende initiatieven moeten ontwikkelen. De ervaring leerde elders wel, dat het komen tot de bouw van een nieuw schoolgebouw een ingewikkelde en langdurige procedure vereiste.

In de zomervakantie werden in het oude schoolgebouw nog enkele kleine voorzieningen getroffen. Zo werden - op mijn voorstel - de nog in goede staat verkerende bordstellen uit de oude, buiten gebruik gestelde dorpsschool aan het Kerkplein te Wijhe, naar hier overgebracht en geïnstalleerd. Dit was nodig ter vervanging van de welhaast onbruikbaar geworden aanwezige exemplaren. Enkele kasten werden geschilderd en een ingebouwde kast vertimmerd. Platen zachtboard en tot dusverre ontbrekende hijsinstallaties voor kaarten werden in beide leslokalen aangebracht. De grootste, niet meer in gebruik zijnde toiletruimte werd na grondige reiniging van legplanken voorzien, om lesmateriaal zo niet vochtvrij dan toch wat minder vochtig op te slaan.

In de school was - zo zal duidelijk zijn - een groot gebrek aan droge bergruimte. Ik stelde dan ook voor, om zodra het oude schoolhuis ontruimd zou zijn, een doorbraak vanuit de oude school naar deze woning te realiseren, zoals die tot in het begin van de twintigste eeuw had bestaan25. Dan zouden de kasten met leermiddelen in de redelijk droge voormalige voor-slaapkamer kunnen worden geplaatst. Ook toen reeds werden waardevolle leermiddelen bij ons thuis bewaard.

De grote vraag, waarom geen grondige verbouwing ?

Al in een vroeg stadium was het standpunt van de Dienst Gemeentewerken, dat er geen sprake kon zijn van een grondige restauratie van het oude schoolgebouw en de daarmee verbonden stijlvolle, maar verwaarloosde onderwijzerswoning. Velen vroegen zich af, wat er aan dit onwrikbare standpunt ten grondslag lag. Wat "boze tongen" daarover beweerden, zullen we hier maar buiten beschouwing laten.

Uiteindelijk werden een veel te kleine bungalow voor het gezin van het schoolhoofd en een semi-permanent schoolgebouw met de daaraan verbonden, bekende nadelen geplaatst. De school werd op vrijdag 5 november 1968 officieel door burgemeester Tellegen geopend. Ik was toen reeds vertrokken, maar uiteraard wel bij deze bijzondere gebeurtenis aanwezig. Reeds na enkele jaren werden het nieuwe schoolhuis en de school, bij gebrek aan leerlingen, afgebroken. Deze in-treurige en in zijn gevolgen voor Herxen nog steeds niet geheel te overziene afloop vraagt mijns inziens alsnog om een grondige en objectieve analyse, waarbij niets en niemand worden ontzien en waarvan de uitslag tot in de kleinste bijzonderheden openbaar wordt gemaakt. Mijns inziens kunnen de raadsfracties aan deze in vele opzichten ernstige zaak niet schouderophalend voorbijgaan. Wie neemt het initiatief in de raad en/of daarbuiten?

Van een extra krediet, een tragisch ongeval en een opmerkelijke verkeerstelling

De begroting over 1964, beliep, voor wat betreft het onderhoud van schoolboeken, leermiddelen en schoolbehoeften etc., de kapitale som van maar liefst ƒ 913,77. Gezien het door de overheid als maatstaf gehanteerde bedrag per leerling per jaar was een sluitende begroting voor de Herxer school niet te realiseren en nog steeds hing in mijn lokaal een volkomen verouderde grote wereldkaart uit 190926 aan de wand, dus van voor de Eerste Wereldoorlog. Het opschrift luidde: "De wereld in 2 halfronden". Ik vroeg mij in stilte af, of nooit een gezagsdrager zich bij een bezoek aan de school had afgevraagd, of alle vernieuwing, verbetering en verandering aan dit deel van ons vaderland was voorbijgegaan. Daarom stelde ik het gemeentebestuur voor, om de schade in te halen en bij de minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen een aanvrage in te dienen, als bedoeld in art. 55-quater van de toenmalige wet. Dat werd toegezegd27. In hetzelfde jaar werd een extra krediet aangevraagd. "Na ingewonnen ambtsbericht", zoals dat zo "deftig" heette, had de minister goedgunstig op het verzoek beschikt. Daardoor konden we zelfs enige demonstratiemiddelen voor de natuurkundelessen aanschaffen.

In het hier besproken jaar vond op de onbeveiligde overweg bij de school in Herxen een ongeval met dodelijke afloop plaats. De directie van de N.V. Nederlandse Spoorwegen deelde aan het bestuur van de vereniging Plaatselijk Belang Herxen28 mede, dat men bereid was, deze overweg, die op geen enkele wijze was beveiligd 29, in het jaar 1965 van een automatische knipperlichtinstallatie te voorzien. Dat zou echter wel afhankelijk worden gesteld van de uitslag van een nog gedurende één nader te bepalen werkdag uit te voeren telling van passanten en voertuigen. De technische dienst van de Spoorwegen was zo vriendelijk, mij op mijn verzoek mede te delen, op welke dag de telling zou worden gehouden ... Bij de overweg werd op de bewuste dag inderdaad al heel vroeg in de ochtend een verplaatsbaar onderkomen voor de tellers neergezet. In Herxen werd geschiedenis geschreven. U begrijpt, dat nooit eerder en zonder ophouden zoveel wandelaars, auto's, motoren, trekkers, kruiwagens en fietsen, afkomstig uit de wijde omtrek, de overweg van 's morgens vroeg tot 's avonds laat passeerden.

Plaatselijk Belang Herxen had, gezien de treurige ervaringen bij dit ongeval, het initiatief ontwikkeld, dat op kosten van het gemeentebestuur in elke buurtschap een brancard zou worden geplaatst. Dit voorstel werd overgenomen door de toenmalige burgemeester mr. J.W.C. Tellegen en vrijwel onmiddellijk gerealiseerd. Zelf was ik overigens, nog enige tijd betrokken bij de opleiding van leden van de afdeling Wijhe van de Kon. Ned. Ver. voor EHBO voor het zogenoemde eenheidsdiploma ehbo. Toen ons gezin naar het (de) nieuwgebouwde bungalow(tje) aan de overzijde van de straat was verhuisd, heeft de afdeling nog eens een grootschalige oefening met "patiënten" gehouden in en tot zelfs op het dak van het toen leegstaande oude schoolhuis.

Al spoedig daarna werd deze woning na enig bescheiden herstel nog tijdelijk in gebruik genomen door het sympathieke oudere echtpaar v. Z. Zij maakt nu deel uit van het prachtige, uitgebreide dorpshuis-complex, dat na een grondige verbouwing en uitbreiding van het oude schoolgebouw en meestershuis een sieraad voor de buurtschap werd.

Velen stellen zich de vraag, waarom destijds niet tot zo'n aanpak is besloten, maar dan wel met behoud van de onderwijsfunctie en misschien zelfs met een uitbreiding daarvan tot een multicultureel centrum. En dan te bedenken dat destijds de Dienst Gemeentewerken tot op het hoogste niveau meende, dat verbouwing geen optie kon zijn. Het tegendeel is zeker technisch-bouwkundig gebleken.

De schoolarts en de schooltandarts brachten in het jaar 1963 tweemaal een bezoek aan de school. De samenwerking met beide diensten was voortreffelijk.

Een record aantal nieuwe leerlingen

Bij het begin van het nieuwe schooljaar werden negen nieuwe leerlingen aangemeld. Dat was voor Herxen een recordaantal. Het komende jaar, zo was ons gezegd, zou een nieuwe schoolwoning worden gebouwd. Wie de situatie in de oude woning kende, zal begrepen hebben, dat wij reikhalzend uitzagen naar het moment, waarop de bouw een feit zou zijn. Sinds 1881, het jaar waarin het schoolhoofd (zoals toen nog gebruikelijk was, tevens landbouwer) De Lange zijn nieuwe woning betrok, zijn vele generaties schoolkinderen gekomen en gegaan. In het toenmalige Rijksarchief in Utrecht, maar ook in het gemeentearchief van Wijhe bracht ik vele uren door. Dat laatste werd toen - met alle risico's van dien - nog bewaard onder de pannen op de zolders van het oude raadhuis. Deze papieren nalatenschap van het vroegere gemeentebestuur werd zo goed mogelijk tegen weersinvloeden beschermd met plastic, of was het nog zeildoek? Daar op die koude onverwarmde zolders zocht ik evenals te Utrecht naar de oorsprong en geschiedenis van de buurtschap Herxen en haar school30.

Dit onderzoek vond met wisselend succes plaats. Een eerste vermelding van Herxen vond ik in het judiciaal van de bisschop van Utrecht anno 1384. Ik nam mij voor, bij de opening van een nieuw schoolgebouw nadere bijzonderheden te publiceren.31

Ik eindigde destijds mijn officiële jaarverslag met een woord van dank aan allen van wie ik in het toen afgelopen jaar steun mocht ondervinden. In het bijzonder noemde ik de rijksinspecteur van het lager onderwijs in de Inspectie Deventer de heer A.L. Dubel32, maar ook de burgemeester, de wethouders en de secretaris van de gemeente Wijhe, evenals de kerkenraad van de Hervormde gemeente te Windesheim en de collega's te Wijhe c.a. en die van Windesheim (gem. Zwollerkerspel). Natuurlijk gold mijn dank naast mevrouw Staal-van Rees en de heer Van der Vegt, vakleerkracht l.o., ook de schoolschoonmaakster mevrouw Van Wijnen. Zij probeerde met veel toewijding het oude en gedurende meer dan tien jaren kennelijk uit het zicht geraakte interieur van het schoolgebouw nog zo goed mogelijk in stand te houden, een onder deze omstandigheden welhaast onmogelijke taak. Ik sprak de hoop en het vertrouwen uit, dat zij in het nieuwe schoolgebouw de voldoening van haar werk zou genieten, die zij in dit verslagjaar weer moest ontberen.

De oudercommissie had getoond, dat zij voor haar taak berekend was. Ook anno 2022 wil ik nog eens onderstrepen, dat zij mij destijds bij mijn niet altijd gemakkelijke taak als schoolmeester van Herxen en in mijn ook anderszins moeilijke positie door dik en dun gesteund en soms zelfs wel eens de enig juiste weg gewezen heeft.

Naschrift

Nu ik inmiddels de "leeftijd der sterken"33 ruimschoots ben gepasseerd, gaf het mij afleiding, maar zeker ook voldoening, deze herinneringen op papier te zetten. Als iemand het leuk vindt, te reageren, mijn emailadres is: jgjvanbooma@gmail.com

Dr. J.G.J. van Booma op zijn studeerkamer
(Privecollectie)

1 Voor de samenstelling van deze bijdrage heb ik onder meer gebruik gemaakt van het destijds door mij ingediende officiële jaarverslag van de school, en ook van mijn aantekeningen en herinneringen.

2 Uitgeverij Thieme, Zutphen.

3 Het stond natuurlijk een ieder, dus ook een leerkracht, vrij te geloven of niet te geloven wat hij wilde. Een enkele onderwijzer, werkzaam bij het openbaar onderwijs, die het ontbrak aan verantwoordelijkheidsbesef en bijvoorbeeld de spot dreef met kerk en geloof, moest toch wel op zijn hoede zijn. Lid 2 en 3 van artikel 42 van de Lager-Onderwijswet 1920 boden, indien nodig, voldoende mogelijkheden om in te grijpen. Ik heb iets dergelijks overigens nooit meegemaakt, maar in de bestaande jurisprudentie zijn meerdere gevallen bekend.

De tekst van het bedoelde tweede en derde lid van het betreffende wetsartikel luidde (in de ongewijzigde spelling van 1920) als volgt:

De onderwijzer onthoudt zich van iets te leeren, te doen of toe te laten wat strijdig is met den eerbied, verschuldigd aan de godsdienstige begrippen van andersdenkenden.

Wij [d.i. de minister] kunnen den onderwijzer, die zich in dit opzicht aan plichtsverzuim schuldig maakt, voor ten hoogste een jaar en bij herhaling der overtreding voor onbepaalden tijd in zijne bevoegdheid tot het geven van onderwijs aan eene openbare school schorsen.

In het eerste lid van het genoemde artikel had de betreffende onderwijzer, ook bij enige twijfel, al kunnen lezen, of de door hem gevolgde morele en didactische principes wel overeenkwamen met de opvattingen van de wetgever en uiteindelijk met die van onze samenleving.

Het eerste lid luidde namelijk als volgt:

Het schoolonderwijs wordt onder het aanleeren van gepaste en nuttige kundigheden dienstbaar gemaakt aan de ontwikkeling van de verstandelijke vermogens der kinderen, aan hunne lichamelijke oefening en aan hunne opleiding tot alle christelijke en maatschappelijke deugden.

(Zie voor de geschiedenis en de totstandkoming van dit wetsartikel, waarin de wetgever de doelstelling van het openbaar onderwijs had samengevat, onder andere mijn studie "en aan hunne opleiding tot alle christelijke en maatschappelijke deugden". De christenonderwijzer in de openbare school, I: 23 (1966) 27-29; II: 23 (1966) 34-35, III: 24 (1967) 2-3, IV: 23 (1968) 27-29).

4 In Scharmer in de Groningse Woldstreek, waar toen het aardgas nog niet gevonden was.

5 Die onvolprezen alma mater, de Rijkskweekschool voor Onderwijzers (-essen) te Groningen, was in 1861 gesticht als voortzetting van de al in 1797 opgerichte Kweekschool van het Departement Groningen van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. In mijn studietijd was deze al sedert 1869 gevestigd in het statige oude, nog steeds bestaande gebouw aan de Pelsterstraat no. 37. Toen ik er opgeleid werd (1952-1957) waren de kwekelingen nog verplicht, de tekst van artikel 42 van de Wet, van zulk een fundamenteel belang voor onze samenleving in het algemeen en voor het openbaar onderwijs in het bijzonder, uit hun hoofd te kennen. Ik heb anno 2021 de proef op de som genomen. Het lukt mij nog steeds.

6 Mijn benoeming werd geregeld bij besluit van de Raad der gemeente Wijhe d.d. 3 december 1962 met ingang van een door B. en W. nader te bepalen datum. Op 28 januari 1963 besloot dit college, na overleg met mij, de datum van ingang op 1 april 1963 vast te stellen.

7 Er woonde slechts één kinderrijk r.-k. gezin in de buurtschap, de familie H. De kinderen bezochten de school van de eigen richting aan de Stationsweg te Wijhe (schoolhoofd collega J.H. Teunissen).

8 Het begon al wat te veranderen, maar de echtgenote van de predikant was nog steeds "mevrouw", mijn vrouw "(meesters)juffrouw" of ook wel "mejuffrouw" en het resterende vrouwvolk "vrouw". Er waren ook nog enige anderen die met "mevrouw" werden aangesproken, maar zij woonden niet in Herxen of Windesheim. Het waren daar min of meer "vreemden", Ik noem slechts de echtgenotes, beter gezegd de dames, van de burgemeester, van de dokter en van de notaris.

9 Zoals in mijn geboorteprovincie noemde men Nederlands of Hollands hier "Hooghaarlemmerdijks", maar dan alleen als iemand, naar de opvatting van de autochtonen of "inboorlingen", opvallend overdreven oftewel "bekakt" sprak. Dat was natuurlijk bij vrouw v.d.L. niet het geval. .

10 Ik wist toen nog weinig van het inspreken van een tekst per telefoon en nog minder van kunstmatige inseminatie.

11 Dat kwam goed van pas, toen enkele jaren later onze Gerard zou worden geboren en een arts en verpleegkundige misschien niet tijdig aanwezig zouden kunnen zijn. Dokter Cost Budde was toch nog juist op tijd om belangrijk nawerk te doen. Hij werd uiterst vakkundig geassisteerd door de verpleegkundige en onderwijzeres mevrouw Staal. Zij vervulde op 11 juni 1965 haar onverwachte en bijzondere taak met grote discipline en zeer tevreden ouders.

12 Juist bij zo'n gebeurtenis kwam de inspecteur van het onderwijs - zoals altijd onverwachts en onaangekondigd - op bezoek. Herxen was kennelijk de eerste plaats die hij die dag aandeed. Daarbij moest wel het nodige uitgelegd worden. Het kostte mij overigens niet de minste moeite haar in haar betoog te steunen. Al tientallen jaren is er op die plaats een tunnel.

13 Een door de (landelijke) historische werkgroep bij de ingrijpende, zo geslaagde restauratie van de kloosterbrouwerij (sinds 1632 kerkgebouw der Hervormde gemeente te Windesheim) ontwikkeld plan werd helaas door de kerkenraad op principiële gronden afgewezen. Het plan hield in, de inrichting en het onderhoud van een permanente expositie, o.a. betrekking hebbende op de nog steeds over heel Europa verbreide in 1395 in Windesheim ontstane Windesheimer Congregatie, verwant aan de Moderne Devotie. Ook de Reformatie en de geschiedenis van het brouwwezen zouden aandacht krijgen. Daartoe zou dan door de oecumenisch georiënteerde historische werkgroep, één van beide boven de kerkzaal gelegen verdiepingen kunnen worden ingericht en veel belangstellenden trekken. Een en ander zou voor de Hervormde gemeente geen kosten met zich meebrengen en haar rechten respecteren.

14 De vereniging is inmiddels helaas opgeheven.

15 Dit bespaarde de postbode dan een soms barre en gevaarlijke tocht per fiets langs de dijk heen en terug, vooral geen geringe opgave bij storm en regen. Er was geen afzonderlijk fietspad.

16 De commissie had "opsporingsbevoegdheid". Thans berust deze bij de leerplichtambtenaar.

17 Op ca. 12 km afstand.

18 Destijds de gebruikelijke term voor het vervullen van een practicum of praktijkstage aan een (leer)school, onder leiding en toezicht van de klasse-onderwijzer.

19 De grens tussen de beide buurtschappen liep langs de Tichelstraat. Dit was voor iedereen duidelijk, doordat de huizen ressorterende onder Herxen een nummer hadden, voorafgegaan door een hoofdletter G en die van Wijnvoorden, aan de andere kant van de weg, door een H. De oude school (H 39) en het schoolhuis (H 40) stonden dus officieel in de buurtschap Wijnvoorden, dus eigenlijk niet in Herxen.

20 Eigenlijk zijn het niet-tbc-verklaringen. Iemand die, ongeacht zijn positie, niet in het bezit was van een dergelijke verklaring kon, ja moest zelfs de toegang tot de school geweigerd worden. Een enkele keer heb ik van dit, bij weinigen bekende voorschrift, dankbaar gebruik (misbruik?) gemaakt.

21 Voor 1881 werd school gehouden in het pand op de driesprong, waar in mijn tijd het winkeltje van Meester met het daarbij behorende woonhuis was gevestigd. In het betreffende oude "leslokaal" werd in "mijn tijd" op zondagsnamiddag op particuliere basis zondagsschool gehouden

22 Dat stelde ons dan weer in de gelegenheid onze was op de bijzonder grote en niet-winddichte schoolzolder te drogen te hangen.

23 Zulk "schoolnieuws" uit Herxen haalde met regelmaat de regionale en zelfs de landelijke pers. Zie bijvoorbeeld het uitvoerige artikel "Ondenkbare situatie school Herxen" in het Deventer Dagblad van donderdag 14 oktober 1965 met foto's van het schoolinterieur.-

24 De vloer bestond uit de oorspronkelijke brede vloerplanken, zonder dat deze waren belegd met linoleum of welke vloerbedekking dan ook.

25 Een dergelijke doorgang tussen de woning van het schoolhoofd en de aangrenzende school was in verband met de strijd tegen de tuberculose al lang bij wet verboden. Voordien stelde zo'n voorziening de meester in staat, om zonder nat te worden van huis naar school en omgekeerd weer terug te gaan.

26 In de winter, als bij lage temperaturen een ijskoude oostenwind pal op de niet-goed sluitende klassevensters stond, hing ik deze kaart en andere kaarten van enige omvang als uiterste middel, ter bescherming van de leerlingen, voor de klassevensters.

27 Ik genoot altijd de grootst mogelijke hulp en medewerking van de ambtenaar ter secretarie belast met onderwijszaken, de heer H. Lubberding. Bij mijn vertrek kwam hij op mijn verzoek de laatste middag naar school, onder meer om namens het gemeentebestuur een verklaring te tekenen, dat reeds bij mijn komst de school in zulk een erbarmelijke toestand verkeerde.

28 Het schoolhoofd was secretaris.

29 Er was, afgezien van enkele schamele, bijna verveloze andreaskruisen (een paar kruislings op elkaar gespijkerde houten planken op een paal), geen enkele beveiliging, dus geen slagbomen, geen lichten, niets. Evenals bij het oversteken van een drukke straat of weg moest men "zelf uitkijken" of de baan vrij was. Bij dichte mist reden de meeste mensen om over Windesheim, waar wel een beveiligde overweg was (extra 2 km heen en 2 km terug!). Dat was ook mijn keuze, als ik bij voorbeeld in Wijhe een vergadering had bijgewoond.

30 De verantwoordelijke gemeentesecretaris, de heer H. Huiberts, verleende mij alle mogelijke medewerking, om in de "archiefbewaarplaats" op zolder mijn gang te gaan. Thans wordt het betreffende archief in het Historisch Centrum Overijssel te Zwolle bewaard.

31 Deze bijdrage werd onder de titel "Van Haarkesheim tot Herxen?" geplaatst in De Wijhenaar van 1 november 1968. Dit opstel is, waarschijnlijk met de beste bedoelingen, maar toch zonder de vereiste door mij als auteur te verlenen vereiste toestemming, al geruime tijd geleden gewijzigd en bewerkt (met fouten), opnieuw uitgegeven op de site herxen.nl.

32 Een man met hart voor zijn werk en kennis van zaken, die bij een bezoek nooit naliet te vragen of ik voor mijn (kleine) school nog een extra-krediet nodig had. Hij voelde zich nadrukkelijk verantwoordelijk voor wat er in "zijn" inspectie gebeurde. Hij steunde mijn opvattingen, inzake de figuur klasse-onderwijzer en godsdienstleraar (conform art. 26 van de L.O. Wet 1920), als zijnde in bepaalde gevallen ook in het belang van school en (openbaar) onderwijs.

33 Ps. 90: 10.

Auteur:Dr. J.G.J. van Booma
Trefwoorden:Herxen; lagere school; openbaar onderwijs
Personen:Booma, Dr. J.G.J. van

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.