image/svg+xml

Hoe het ging en verging - De Geuzengroep, Zuid-Molukse padvinders in Deventer 1962 - 1970

Verhaal

Hoe het ging en verging - De Geuzengroep, Zuid-Molukse padvinders in Deventer 1962 - 1970

  • Geplaatst door
Plaatje bij verhaal: Afbeelding1.png

Het verschil tussen geschiedenis en ‘wat was’ is herinnering. Wie geschiedenis een warm hart toedraagt moet dus de herinnering warm houden. Dat doen we door mondelinge overdracht of door feiten aan het papier toe te vertrouwen of op een digitale drager te zetten. Dit relaas is daar een voorbeeld van. Het gaat over een Zuid-Molukse padvindersgroep - tegenwoordig scouting genoemd - in Deventer, in de zestiger jaren van de vorige eeuw. Het verhaal speelt zich af ruim voor de zogenaamde Molukse acties in de zeventiger jaren. De termen Molukker en Ambonees zijn niet synoniem, maar omdat in Nederland de uit Ambon afkomstige Molukkers het overgrote merendeel vormen, worden ze ook hier door elkaar gebruikt.

Zuid-Molukkers in Deventer. In 2021 is het zeventig jaar geleden dat de een grote groep Molukkers zich gedwongen in Nederland vestigde. Toen Indonesië op 28 december 1949 onafhankelijk werd van Nederland werd het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) opgeheven. Er was bij de soevereiniteitsoverdracht een federale structuur bedongen, maar het land werd toch al snel een eenheidsstaat. De inheemse militairen van het KNIL, die na de onafhankelijkheidstrijd op Java waren overgebleven steunden de op 25 april 1950 uitgeroepen Republik Maluku Selatan. Zij stonden in hun recht om op Ambon gedemobiliseerd te worden en wilden zich zo bij de RMS aansluiten. De pragmatische politiek van Nederland stond dat echter niet toe en ook op dwingend advies van de RMS-delegatie in Nederland koos men uiteindelijk maar voor een tijdelijke overkomst naar Nederland.

Afbeelding 1 Aankomst Molukkers in Rotterdam 1951. Collectie Moluks Historisch Museum.png

Afbeelding 1 - Aankomst Molukkers in Rotterdam 1951. Collectie Moluks Historisch Museum

Achteraf blijkt een deel van de Molukse KNIL-militairen daartoe wel degelijk een schriftelijk dienstbevel te hebben gekregen, ook al werd dat nog decennialang door opeenvolgende Nederlandse regeringen ontkend. Bijna 4000 militairen werden tussen 21 maart en 21 juni 1951 met hun gezinnen in twaalf transporten verscheept naar Rotterdam; in totaal ongeveer 12.500 personen. Bij aankomst in het ‘koude kikkerland’ werden ze ook nog eens uit militaire dienst ontslagen op basis van niet onderbouwde argumenten. De werkelijke reden was dat men deze etnische groep eigenlijk niet in Nederland wilde hebben! Tevoren waren ook al enige Molukkers op individuele basis naar Nederland gekomen, waarvan een paar zich later zouden ontpoppen tot Molukse voormannen. Ook na 1951 zijn nog circa 1600 Molukkers uit Nieuw-Guinea naar Nederland gekomen. In feite betreft het niet alleen militairen, maar ook politiemensen, ambtenaren, studenten en zelfs verstekelingen. De met de transporten van 1951 overgekomen Molukkers werden aanvankelijk via het demobilisatiecentrum in Amersfoort als asielzoekers verspreid over een 90-tal ‘kampen’. Dat waren kastelen, kloosters, kampen voor werkverschaffing en ook bekende kampen uit de Tweede Wereldoorlog zoals Schattenberg (voorheen Westerbork) en Lunetten (voorheen kamp Vught). Bij de toekenning van de woonplaatsen aan de gezinnen werd geen rekening gehouden met de dorpen van herkomst op de Molukken, daarmee volledig voorbijgaand aan de nauw verbonden en specifieke kenmerken van de Molukse familiecultuur zoals adat en pelaschap.

Afbeelding 2 Deventer, Prinses Marijkestraat in 1960 met op de achtergrond de boerderij 'Ten Dijke' afgebroken in 1964. Eerste bewoners al gearriveerd. Collectie Moluks Historisch Museum.jpg

Afbeelding 2 - Deventer, Prinses Marijkestraat in 1960 met op de achtergrond de boerderij 'Ten Dijke' afgebroken in 1964. Eerste bewoners al gearriveerd. Collectie Moluks Historisch Museum

De families streken pas vanaf het begin van de jaren zestig verspreid in het land neer in speciaal voor de Molukkers gebouwde woonwijken, onder andere in Deventer. De woonwijk in Deventer, onderdeel van het Oranje kwartier bestaat in 2021 daarmee zestig jaren.

De gezinshoofden kwamen ondanks ongefundeerde tegenwerking van hogerhand wel aan het werk in Deventer fabrieken zoals Thomassen & Drijver. Ook nam het aantal Molukkers buiten de wijk geleidelijk toe en daarmee tevens de deelname aan de arbeidsmarkt. Begin jaren tachtig werd een begin gemaakt de woonwijken aan corporaties over te dragen, hetgeen niet overal zonder slag of stoot gebeurde, zoals blijkt uit de ongeregeldheden in Capelle aan de IJssel (1984).

Afbeelding 3 Slamat datang stond er op het bord van een van de noodlokalen aan de Van Hetenstraat. Welkom Uit 125 jaar C.N.S. Deventer.jpg

Afbeelding 3 - "Slamat datang!" stond er op het bord van een van de noodlokalen aan de Van Hetenstraat. Welkom! Uit 125 jaar C.N.S. Deventer

Molukkers in Deventer, prefereerden veelal het Christelijk onderwijs voor hun kinderen en zij vielen onder het resort van de Julianaschool. Zo werd de Julianaschool op één dag 22 Molukse leerlingen rijker. Die kregen apart les in een tweetal nabijgelegen noodgebouwen in de Van Hetenstraat, tot ze met een gemiddelde Nederlandse klas konden meekomen. Dan kon de integratie beginnen. Door hun isolatie werd integratie van de eerste generatie gefrustreerd. Kampraden werden wijkraden en leiders konden het contact met de buitenwereld monopoliseren, zij hadden immers geen voordeel van integratie. In 1982 zijn de wijkraden opgeheven en nam in Deventer een Molukse afvaardiging zitting in de ‘Molukse raad’ met o.a. afvaardiging van de Stichting Masohi (sinds 1971) en van de kerken. De moeizame integratie van de tweede generatie Ambonezen die als baby Nederland was binnengekomen, soms onderweg geboren of pas later in Nederland was geboren stond dus uiteindelijk niets meer in de weg. Die generatie kende sowieso via het onderwijs vele Nederlandse vriendjes of vriendinnetjes; belanda’s. Niet gek dat dezelfde interesses werden gedeeld in ontwikkeling, sport en ander tijdverdrijf, o.a. de padvinderij. Soms was dat een vervolg op activiteiten in de ‘kampen’, zo waren er al enkele padvinders-groepen opgericht zoals bijvoorbeeld in Vught. De eerste Molukse padvinder in Deventer was Julius Thenu die in 1962 lid werd van de President Steyngroep. Inmiddels groeit de derde generatie gestaag. Rond 2000 had meer dan 40% van de Molukkers een Nederlandse partner, een aandeel dat inmiddels ongetwijfeld fors is toegenomen.

Afbeelding 4  Fragment uit het logboek van de Zwaluwenpatrouille van de President Steyngroep.jpg

Afbeelding 4  Fragment uit het logboek van de Zwaluwenpatrouille van de President Steyngroep

President Steyngroep. Hopman Zandvliet (1906) stond aan de wieg van de oprichting 11 juni 1927 in Deventer van deze padvinders-groep met een protestant-christelijke signatuur, waarbinnen ‘het spel’ centraal stond en aanvankelijk voor discussie over stromingen binnen de kerk geen plaats was. De groepsdas was en is nog steeds oranje. De President Steyngroep is nog altijd actief en bestaat in 2020 al 93 jaar.

Op 20 november 1960 begint de patrouilleleider van de Zwaluwen-patrouille, Sake Reindersma (1945-2002) een nieuw logboek waarin de activiteiten en opkomsten zullen worden verslagen.

De ‘Zwaluwen’ presteren goed. In 1962 winnen ze, zes man sterk, de eigen patrouillewedstrijden en die van het district en doen ze vervolgens mee aan de landelijke wedstrijden in Ommen, die in het teken staat van “Ridders”. Ze bereikten daar de 34e plaats in een deelnemersveld van 48 patrouilles. Teleurstellend? Nee, het deelnemen op zich was al geweldig!

Afbeelding 5 Julius Thenu houdt het tafelvuur brandend. Zomerkamp Steyngroep 1963.jpg

Afbeelding 5 - Julius Thenu houdt het tafelvuur brandend. Zomerkamp Steyngroep 1963

De zogenaamde 5e man van de ‘Zwaluwen’ is dan Julius Thenu, die al in januari 1962 als aspirant-lid deel uitmaakte van deze patrouille. Hij werd op 7 juli 1962 als ‘verkenner’ geïnstalleerd.  Hij was een enthousiaste verkenner, doet mee aan de zomerkampen en klimt op tot 3e man in maart 1963.

Afbeelding 6 Groepsnaambandje rechter mouw.jpg

Afbeelding 6 - Groepsnaambandje rechter mouw

Hij is er, gebaseerd op het logboek, kennelijk niet bij als op zaterdag 2 februari 1964 praktisch de hele Zwaluwen-patrouille van de Steyngroep spontaan opstapt tijdens de opkomst van die middag, samen met nog enkele verkenners van andere patrouilles. Een en ander was het gevolg van een onverkwikkelijke discussie tussen leiding en bestuur over hoe vorm te geven aan christelijke signatuur van de Steyngroep. Hopman Zandvliet, die juist samenwerking hoog in het vaandel had staan, maakte de weg vrij voor een nieuwe groepsleider, maar het vuurtje van de hardnekkige en onverkwikkelijke discussie wakkerde al snel weer aan. Men was even vergeten dat padvinderij te boek staat als ‘het spel van verkennen’.

De actuele discussie ging wellicht over de aanstaande deelname in het weekend van een van de patrouilles aan de district-patrouillewedstrijden waardoor het niet mogelijk zou zijn de zondag te vieren.

Geuzengroep. In totaal tien verkenners stapten op. Ze gingen verder als de ‘Geuzengroep’ met in het begin twee patrouilles de ‘Valken’ en de ‘Vossen’.  Er wordt vanaf dat moment een nieuw gezamenlijk logboek bijgehouden, waarop vele hier genoemde feiten zijn gebaseerd.

Afbeelding 7  Fragment uit het logboek van de Geuzengroep. Activiteiten rond Punt X..jpg

Afbeelding 7 - Fragment uit het logboek van de Geuzengroep. Activiteiten rond Punt X.

Kenmerkend voor de situatie werd er een zwarte rand langs de oranje groepsdas genaaid en men ging onverdroten door met het ‘spel van verkennen’. Het Deventer Dagblad kent ze nog niet direct als ‘Geuzen’ als ze een bericht plaatsen over het blussen van een bermbrand.

De reguliere activiteiten zoals patrouilleavonden en de zaterdagse opkomst werden weer opgepakt en werd er eind april 1964 weer als vanouds Sint-Joris dag gevierd. In mei 1964 vinden er nog gesprekken plaats tussen de ouders van de ‘Geuzen’ en de groepsleiding van de Steyn. Die onderhandelingen lopen op niets uit. Er zijn vanuit de Geuzen nog pogingen gedaan om samen met de Steyngroep op zomerkamp te gaan, ook zonder enig resultaat. De Geuzen gaan verder onder de paraplu Vrije Padvinders Deventer (VPD).  Het krantje ‘De Geus’ komt uit en valt in goede aarde.

Afbeelding 8 Fragment uit het logboek. Brand geblust..jpg

Afbeelding 8 - Fragment uit het logboek. Brand geblust.


Activiteiten. Verzamelen op de hoek van de Ceintuurbaan en de Brinkgreverweg, tegenover de Landbouwschool is al snel ingeburgerd. Start 14.30 uur. Tot medio 1964 worden de vaste zaterdagse opkomsten afwisselend georganiseerd in Polstraat 2, het Kolkbos, op ‘Pahud’ (de oude stamhut van de Steyngroep bij Huize ’t Retering achter Schalkhaar, waar ooit F.F. Pahud de Mortanges woonde) en in en rond het ‘Geuzenbos’ aan de Ganzenkooisweg bij het dorp Diepenveen. In de zomer 1964 lagen de activiteiten stil, er was geen zomerkamp. In september wordt er hard gewerkt aan een echte ondergrondse ‘schuilkelder’ op ’t Retering, ‘punt X’ genaamd. Een eigen VPD-insigne is in de maak; een Chi-teken (X) van rood op groen vilt met in plaats van de Franse lelie een gele bedelnap. Een aantal Geuzen trekt zich terug wegens andere activiteiten, maar in oktober kondigen zich drie nieuwe leden aan, alle drie afkomstig uit de Molukken. Op 24 oktober 1964 breekt de Steyngroep de oude stamhut af.

Afbeelding 9 De oude stamhut op 't Retering, gesloopt 24 oktober 1964.jpg

Afbeelding 9 - De oude stamhut op 't Retering, gesloopt 24 oktober 1964

Afbeelding 10 februari 1965 Deventer Dagblad.jpg

Afbeelding 10 - februari 1965 Deventer Dagblad

Op Hervormingsdag 1964 werden twee Ambonezen geïnstalleerd, waarbij voor het eerst de RMS-vlag werd gehesen, een gedenkwaardig moment dus. Punt X werd begin november ingewijd en iedereen kwam ongeveer om 21.30 weer thuis, aardig bijgekleurd door een onopgemerkt maar sterk walmend petroleumkacheltje. November bracht ons een soort Kim-spel in Museum De Waag, een spannende opkomst zonder duidelijk einde (iets met een olievlek?), de opening van het groepshuis van de Steyn en een avondspel of ‘oefening’. Een spannend geheel onder de IJsselbrug, in samenwerking met de Arriëns groep. Het jaar wordt afgesloten met een Kerstkamp in Wezep Gelderland van 28 tot en met 31 december. Op de heenreis - op de fiets - was het erg koud en er lag een dik pak sneeuw zodat de tocht via Olst en Heerde in drie etappes werd genomen. De dagen werden doorgebracht met corvee, eten koken, houthakken, spelletjes en samen zingen van populaire verkenner-liedjes. De pannenkoeken mislukten en werden omgezet in ‘Geuzentaai’, iets nieuws voor het kookboek? In januari 1965 onder andere een vervolg op voornoemd milieuprobleem een olielek.

Afbeelding 11 Een ongedwongen moment rond het kampvuur op Spelderholt, 1965.jpg

Afbeelding 11 - Een ongedwongen moment rond het kampvuur op Spelderholt, 1965

Afbeelding 12. Uit het logboek. Een zeer geslaagd winterkamp 1964 in Wezep.jpg

Afbeelding 12 - Uit het logboek. Een zeer geslaagd winterkamp 1964 in Wezep

De Geuzen vierden hun éénjarig bestaan op 6 februari 1965 met een boerenkool-maaltijd en aansluitend een filmavond, ook voor de ouders. De twee getoonde films leenden we van ‘Door de Eeuwen Trouw’; “Saparoea” en “Ambon, Door de Eeuwen Trouw”. Er was veel belangstelling en het werd een geslaagde filmavond. Ouders en jongens hebben genoten. Er werd een dankschrift geplaatst in De Stem van Ambon, het tijdschrift van de Stichting Door de Eeuwen Trouw (DdET).

Afbeelding 13 Zomerkamp-uitje naar zwembad Otterloo in 1965.jpg

Afbeelding 13 - Zomerkamp-uitje naar zwembad Otterloo in 1965

De programma’s werden ingevuld met; spoorzoeken, vlaggenroof, pionieren, kampvuurbouwen, touwtrekken, vlottenbouw etc. met af en toe een spannend avondspel, ‘oefening’ genoemd.

Zaterdag 27 februari was weer een bijzondere dag. We betrokken, met toestemming van de beheerder een oude verlaten boerderij uit 1851 en hadden een hele klus aan het schoonmaken van deze behuizing. Er kwam van alles tevoorschijn; allerlei brieven, beschrijvingen van het vee, kogels, een blaaspijp en vele oude kranten. Dit onderkomen aan de Spanjaardsdijk werd ‘Den Briel’ gedoopt. De activiteiten werden vanaf dat moment steeds meer geconcentreerd rond de nieuwe locatie, maar ook werd punt X nog wel bezocht om te pionieren en dan bijvoorbeeld te koken op het terplekke gebouwde tafelvuur. Het kader werd uitgebreid met een heuse Ambonese vaandrig en de paasvakantie werd door de nieuwkomers ingevuld met een trainingskamp op het Pahud terrein.

Afbeelding 14 Twee patrouilles en enig kader van de Geuzen op het Malieveld in Den Haag. Let op het armembleem.!.jpg

Afbeelding 14 - Twee patrouilles en enig kader van de Geuzen op het Malieveld in Den Haag. Let op het armembleem.

De groep kwam steeds meer in het teken van de Republiek der Zuid-Molukken (RMS) te staan. De RMS was op 25 april 1950 in Ambon uitgeroepen en er werden bijeenkomsten georganiseerd in Den Haag op het Malieveld en in de Houtrusthallen waar op zaterdag 24 april 1965 ook enkele groepsleden aan mee deden.

Op 15 mei 1965 bestond de Geuzengroep uit 21 personen, waarvan 15 Molukkers en er waren drie patrouilles van zes man en een staf van drie vaandrigs. Het zomerkamp werd van 10 t/m 17 juli gehouden in het Spelderholt te Hoenderloo. De kosten konden laag worden gehouden dankzij een jaarlijkse subsidie door DdET en persoonlijke ondersteuning door anderen via ‘crowdfunding’ activiteiten van kaderleden. De contacten met DdET liepen via dhr Schiebergen, secretaris en landelijk mentor van de jongerengroepen binnen die stichting. Hij kwam ook op inspectie naar het zomerkamp op het Spelderholt en liet daarna onverbloemd weten enthousiast te zijn over zowel de activiteiten als de organisatie. Foto’s en kampverslag opgenomen in ‘De Stem van Ambon’. Eindelijk dus erkenning vanuit een ‘hoger echelon’. Kaderleden bezochten, net zoals het voorafgaande jaar, in september 1965 een bezoek aan de jaarlijkse ‘Woudschoten conferentie’ van DdET en brachten daar de Geuzen onder de aandacht van onder anderen Manusama en Lokollo, destijds respectievelijk president en minister van de RMS.

Eind 1965 keek men terug op een geslaagd jaar, boordevol activiteiten, een zomerkamp in ridderstijl en een kaderkamp in Apeldoorn tijdens de kerstvakantie. Alles nog eens op een rij gezet in ‘De Geus’ van december. Naast de reguliere verkenners-activiteiten stond in het jaar 1966 een tweetal opmerkelijk zaken op de agenda.  Een daarvan betreft pogingen vanuit DdET, om ook in Teuge een padvinders-groep op te richten die tevens onder de noemer van de PKMS (Perkoempoelan Kepandoen Maluku Selatan) zou ressorteren. Er zijn wel contacten gelegd met Teuge (dhr. Soumokil), maar een en ander is niet goed ‘uit de verf gekomen’. De andere activiteit stond geheel in het teken van de deelname als groep aan de herdenking van de proclamatie van de RMS op maandag 25 april op het Malieveld en in de Houtrusthallen in Den Haag. Een indrukwekkend gebeuren.

Afbeelding 15  Arm-embleem in de kleuren van de RMS en de Geuzen verwijzend naar vrede en scouting..jpg

Afbeelding 15 - Arm-embleem in de kleuren van de RMS en de Geuzen verwijzend naar vrede en scouting.

Voor deze herdenking was door het herdenkingscomité ook aan de scholen gevraagd de betreffende leerlingen een vrije dag te geven, zodat ook deelname van de Geuzen niets in de weg stond. De patrouilles bestonden praktisch geheel uit Molukkers, er waren nog slechts enkele belanda’s in het kader. Het met trots gedragen arm-embleem, een rood-groen-wit-blauwe compositie van een vredesduif, de Franse lelie en de vlag van de RMS op een oranje achtergrond, paste geheel bij de aard van de herdenking, die overigens ordelijk verliep. Het was de eerste maar ook de laatste herdenking waaraan de Geuzen in groepsverband deelnamen.

Een ander memorabel moment vroeg in de nadagen van de Geuzen was een bezoek aan het voormalige Museum voor Tropische Landbouw in Deventer in 1967, vroeger Het Koloniaal Landbouw-Museum genoemd, geopend op 27 mei 1915. Het werd beschouwd als een voorpost van het Koloniaal Instituut in Amsterdam en zou een grote bijdrage leveren aan de goede resultaten van het onderwijs aan de in Deventer gevestigde Middelbare Koloniale Landbouwschool. Het museum sloot in 1968 na een luisterrijke periode waarin het museum een grote rol speelde in het onderwijs op deze MKLS of Middelbare Koloniale Landbouwschool. Deze MKLS is inmiddels ook al uit Deventer verdwenen. De allereerste collectie van het museum bestond uit voorwerpen bijeengebracht voor de Koloniale Landbouwtentoonstelling die van 6 tot en met 21 juli 1912 in Deventer werd gehouden. Het museum opende haar deuren op 27 mei 1915 voor het publiek en maakte haar gloriejaren door juist voor de crisisjaren in 1932. Het museum was de oorlogsjaren betrekkelijk ongeschonden doorgekomen. De onafhankelijkheid van Indonesië had tot gevolg dat in 1950 voor de tweede keer de naam van met museum werd gewijzigd; als laatste in ‘Tropisch Landbouwmuseum Deventer’. De staf van het museum bestond slechts uit een directeur en een conciërge-amanuensis. In de zestiger jaren kwam het regelmatig voor dat het museum voor langere tijd gesloten bleef. Ondanks het feit dat in 1960 voor het eerst de grens van 3000 bezoekers werd overschreden ontbrak de financiële armslag voor modernisering van de collectie. Alle initiatieven om gebouw en de collectie te behouden liepen spaak en het laatste jaarverslag uit 1967 vermeldt dat zowel de directeur als de conciërge begin 1968 hun werkzaamheden zouden beëindigen. De consequentie was dat het museum definitief zijn deuren sloot en dat de collectie zonder toezicht, beheer en bewaking achterbleef. In 1972 schonk de gemeente Deventer het resterende deel van de collectie aan het pas opgerichte ‘Volkenkundig Museum Gerardus van der Leeuw’ in Groningen, dat in 1978 voor het publiek werd geopend. Voor De Geuzen, al minder in getal dan voorheen, werden dus nog kort voordat het museum sloot vele etnische voorwerpen uit onder meer hun eigen Molukse cultuur tastbaar en van commentaar voorzien door de conciërge-amanuensis de heer Hermens. Een onvergetelijk moment. Vele voorwerpen uit ‘De collectie Deventer’ maken nog steeds deel uit van de collectie in Groningen, zoals dansschilden, pijlpunten, aardewerk, lepels, oorhangers, tondeldozen, manden en bijvoorbeeld een model van een visfuik. In 1968 brengt de heer Manusama, president in ballingschap van de RMS een bezoek aan de woonwijk. De verkenners van de Geuzengroep fungeerden destijds als ‘ordedienst’. De activiteiten van de Geuzen werden geleidelijk aan minder met het terugtreden van kaderleden door te vervullen dienstplicht en concurrerende interesses in de wereld van de sport, zoals bijvoorbeeld volleybal etc. Pogingen om een nog wat jongere generatie (welpen; 8 tot 12 jaar) een plek te geven binnen de groep kwamen niet goed van de grond.

Afbeelding 16  Leidinggevenden en patrouilleleden rond conciërge Hermsen eind 1967 in het landbouw museum.jpg

Afbeelding 16 - Leidinggevenden en patrouilleleden rond conciërge Hermsen eind 1967 in het landbouw museum

 

Afbeelding 17  Model van een visfuik uit Ambon.TD 2048 in de ‘collectie Deventer’.jpg

Afbeelding 17 - Model van een visfuik uit Ambon.TD 2048 in de ‘collectie Deventer’

Afbeelding 18 Enkele ‘Geuzen’, gastvrouwen en officials rond Manusama en zijn echtgenote bij hun bezoek aan de woonwijk in 1968. Sarah Souhuwat links vooraan.jpg
Afbeelding 18 Enkele ‘Geuzen’, gastvrouwen en officials rond Manusama en zijn echtgenote bij hun bezoek aan de woonwijk in 1968. Sarah Souhuwat links vooraan

Ook was er in de Molukse wijk steeds meer behoefte aan ‘breder jeugdwerk’ waarvoor samen met onderwijzeres Sarah Souhuwat de basis werd gelegd en er een jeugdhonk in het stadscentrum werd betrokken. Bram Saya en Paulus Thenu, in 1965 patrouille-leiding van de Zwaluwenpatrouille hebben nog enkele jaren de Geuzen-kar getrokken, waarbij met name de zomerkampen centraal stonden. Zo was er nog een zomerkamp in Hoenderloo (1969) en had het laatste kamp in 1970 plaats op het terrein van de Gilwell Ada’s Hoeve, het labelterrein van Scouting Nederland in het Overijsselse Ommen.

Daarmee was er een eind gekomen aan het bestaan van een memorabele Molukse padvindersgroep in Deventer, waarbinnen jarenlang opmerkelijk veel activiteiten werden georganiseerd voor en door de groepsleden. Zonder enige formele banden, behalve die met de Stichting door de Eeuwen Trouw, werd door deze scoutinggroep al een vroege bijdrage geleverd aan integratie, onderlinge samenwerking en recreatie van en voor jonge Ambonezen in een tijd dat er nauwelijks sprake was van ook maar enige regelgeving.

In de aansluitende periode 1971-2007 is er door de oprichting van de Stichting Masohi Deventer gewerkt aan de verdere samenlevingsopbouw van de Molukse gemeenschap. Sarah Souhuwat was een van de oprichters en is al vanaf het eerste uur actief en nauw betrokken. Zij fungeerde in de beginjaren als bestuurslid van Masohi en ook als voorzitter. Ex-Geuzen hebben eveneens hun steentjes bijgedragen aan het doen en laten van de Stichting. In 2007 werden de gemeentelijke subsidies stopgezet en viel men terug op de inzet van vrijwillig(st)ers. Wel beschikt de Stichting sinds 1983 over een eigen gebouw aan de Koningin Julianastraat en wordt er sinds 2018 samengewerkt met het Centrum voor Diversiteit en Samenleving (CDS) en is sinds 2019 ook Don Bosco gehuisvest in het Masohi-gebouw.

Velen kijken nog met veel plezier terug naar de eerste pogingen om in en door de Geuzengroep een bijdrage te leveren aan vooral (re-)integratie en recreatie en onderlinge samenwerking, reden waarom het voorgaande aan het papier werd toevertrouwd. Wellicht kan deze geschiedschrijving een bijdrage leveren aan de te verwachten festiviteiten rond het zestig jarig bestaan van de woonwijk in 2021.

Auteur: Evert F. Weltevreden


Bronnen
* Geuzenlogboek PKMS Deventer, 1964-1966. Stadsarchief Deventer.
* Logboek der Zwaluwen van de President Steyngroep Deventer, 1960-1963. Stadsarchief Deventer
* Deventer Dagblad, 8 februari 1965
* I. de Graaf. (eindred.). Pionieren en wrikken.  75 jaar Steyn. Drukkerij Twello, Twello, 2005
* S. Hooyman. Gekomen om terug te gaan maar gebleven. Masterstudie Politiek en Parlement. Radboud Universiteit Nijmegen, 2017
* G. Oostindie. Postkoloniaal Nederland. Vijfenzestig jaar vergeten, herdenken, verdringen. Amsterdam, Bakker, 2010
* F. Steylen. RMS: van ideaal tot symbool. Moluks nationalisme in Nederland, 1951-1994. Amsterdam, Het Spinhuis, 1996
* R. Tuinman. De zoektocht naar een eigen plek. Plaats en ruimte als sturende factoren in het acculturatieproces van Molukkers in Nederland. Bacchelorscriptie Sociale Geografie, Universiteit van Amsterdam, 2012
* Volkenkundig Museum Gerard van der Leeuw Groningen. De collectie Deventer. Rijksuniversiteit Groningen. ISBN 90-8008-32-9-1
* J. Zandstra, W. Bakker en H. Petter. 125 jaar C.N.S. Deventer. Alle kinderen tellen mee. To the Point, Deventer, 1992
* H.H. Zeijlstra. Het Koloniaal Landbouwmuseum te Deventer. Amsterdam. De Bussy,  J.H, 1915
*https://stichting-masohi-deventer.webnode.nl

Auteur:Evert F. Weltevreden

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.