image/svg+xml

Een ansicht en herinneringen

Verhaal

Een ansicht en herinneringen

  • Geplaatst door
Plaatje bij verhaal: ansichtHerinneringen.jpg

LEMELERVELD – Niets af te meten of te vergelijken met waarden en normen waar de hedendaagse generatie mee van doen heeft, de slogan “dat moet toch kunnen” een alom gehoorde dwingende oproep. Jaren van oorlog en bekrompenheid, daar nog over praten, kom nou toch, doe dat maar zonder ons….

Maar toch, jeugd in die dagen moest leren leven met kleine of grote angsten, nieuwsgierig ja met de neus vooraan staan wat er in het geniep gebeurde. Kastanje en lindebomen zwegen over hetgeen wat er onder hun nabijheid in onze dorpsstraat gebeurde, zij boden een sacrale veilige schuilplaats voor enkele nieuwsgierige jongeren tussen het dicht vertrouwd gebladerte. Een prachtig uitzicht bood hen het – wel en wee – van uit de hoogte te bespieden. Onze toevlucht, de prachtige kastanjeboom in het voorjaar vol witte kaarsen, vanuit onze heksenboom alles te zien tot aan de horizon waar hemel en aarde elkaar raken.

Met een oude verrekijker water en kerktoren in Raalte bijna aan te raken, maar ook duidelijke oorlogshandelingen zichtbaar, het beschieten van treinen. Te zien hoe een grote stoomwolk uit de locomotief als een enorme witte paddenstoel aan de zuidelijke hemel omhoog steeg. Angst voor spoorwegmensen, reden onder te duiken om geen slachtoffer te worden aan dit oorlogsgeweld. Ondanks het voorzien van een groot rood kruis wisten ook schepen in het kanaal dit lot niet te ontlopen. Een leeg turfschip van de heer Berends gelegen voor zijn huis kreeg een luchtaanval te doorstaan als een visitekaartje van Engelse jachtvliegers.

Een kastanjeboom verslag van dorpsjeugd,in hun jong bestaan getuige van een brute Duitse overval gepleegd door hun krankzinnige korporaal. De massa die gevoelens in de krochten van hun ziel ongemoeid in het openbaar wisten uit te leven en opgezweept ter meerdere eer en glorie van hun grote messias.
Toch waren er die meenden - gezien van uit ons hoog uitzicht - “de overheid boven ons gesteld te moeten gehoorzamen “. Enkelen dienden zich aan als paria's om controle uit te oefenen op eigen dorpsgenoten, op de straat juist onder ons neusden ze in fietstassen van passanten. Zonder verklaring van herkomst werd beslag gelegd op vervoer van onduidelijke zaken. Hoe één – eerzaam burger – er tussen uit ging daar hij dreigde te worden aangehouden door Herbertus Bikker van het verachte Kontroll Kommando van kamp Erika. Met een blik benzine achter op de fiets bestemd voor een D.K.W. motor bij “Jan Willem “ verborgen in de hooiberg , nam hij de benen maar moest het met zijn leven bekopen.

Vliegers in hun aangeschoten vliegtuig met nog een explosieve last aan boord trachtten in noodsituatie hun – kist – buiten de bebouwde kom aan de grond te zetten. Jongens waren het in de bloei van hun leven, ja pubers nog, die achter de stuurknuppel van “vliegende doodskisten” met dodelijke last in machtige armada's opwachting maakten boven het luchtruim van onze oosterburen. Lang na deze bewogen jaren spoken nog steeds angstbeelden op die van geen wijken willen weten, in de leefwereld, zo als gezegd van de `tweede generatie’

Sinds de jaren zestig geen bomen meer die onze dorpsstraat stoffeerden vanwege het steeds voortschrijdend inzicht en ondoorgrondelijke wijsheid. Om en om , linde en kastanjebomen in een prachtige voorjaarstooi.
Het verhaal wil dat lindebomen zijn verankerd met zeer diepe wortels die zouden voorkomen dat er te veel vocht zou ophopen in deze arbeiderswoningen. Complottheorieën in die jaren beweerden dat er zich bij arbeiders geen ziekten zouden voordoen bij het verplicht dragen van kastanjes in hun broekzak. Weer anderen meenden gehoord te hebben dat het zou gaan om de prachtige bloei dat zou moeten dienen ter meerdere eer en glorie van de eigenaar der suikerfabriek. Echter geen vrucht mochten ze dragen om te voorkomen dat er ruiten zouden worden ingegooid.
Een door velen bewonderd straatbeeld als een paradijs , garage bedrijf Timmerman met als buurman slagerij Muller. Eveneens schoenmaker Lommers, Coöpwinkel met fouragehandel, het zingen van het aambeeld bij hoefsmid Jansen met veel fantasie nu nog te horen, bij…..enkelingen die het verleden ter harte gaat. Op een ansichtkaart ontwikkelingen in de Dorpsstraat , een teken aan de wand daar dit alles naar de knoppen zal worden geholpen.

Schoorsteenbranden, veel voorkomend bij de minder bedeelden daar brandstof van allerlei aard werd gestookt. In lange donkere wintermaanden werden zelf gestoken schadden uit het venne van Kruger gestookt. Dit veroorzaakte zichtbaar de “rode haan “ boven de schoorsteen uit, grote toeloop van burenhulp als gevolg. Een gebeuren dat reuring bracht in het anders zo stille dorp, rieze voor een paar centen uit de bossen van Vilsteren ook welkom om de kachel aan de praat te houden. Een uitkomst voor wat het betere volk betreft – briketten- met dit product kon in lange winternachten de kachel worden aangehouden. In woningen met weinig comfort, in toch al niet te grote kamers, tafel met vier stoelen, cocosmatten als vloerbedekking ,weinig luxe in die dagen. Uren onderbroken door bim….bam van een armzalige pendule of wandklok die tot op de dag van vandaag zijn plicht als erfstuk niet zal verzaken.

Wat in onze dagen een toilet wordt genoemd, toen een vierkante houten doos met een ronde opening dat met daar onder een ton of een directe aansluiting op een put. Tevens op deze troon de po of nachtspiegel die bij het na bed gaan een plaats kreeg in de bedstee, een potkast zou men dit slaapverblijf kunnen noemen. Techneuten in al hun wijsheid hebben verband gezien voor een bedachte naam “Pot Cast “als er iets eigens wordt verteld over luchtvervuiling of geluidsoverlast, toch niet zo gek bedacht als een herinnering aan het witte geval in de bedstee.
In de berm van de straatweg zo maar af en toe een werktent met groot zwarte opdruk – P.T.T. – zonder rood-witte linten als waarschuwing voor verkeer, dat er niet was.
Onze benaming voor dit werk: puttie graam, tentie bouw’n, tukkie doen.

Bij bakkerijen in het dorp grote riezemieten waarmee de oven werd gestookt, tevens het verblijf van veel ongedierte dat zich daar verborg en vermenigvuldigde, met nodigde overlast als gevolg. Later werd de luidruchtige oliebrander ingezet om de oven in een mum van tijd op temperatuur te brengen. Doch vele bakkers moesten de pijp aan Maarten geven of zo gezegd “de harp aan de wilgen hangen”men zocht in hun vak elkaars nabijheid, samen lachen samen huilen, edoch broodfabrieken maakten hun opwachting, derhalve verdween de één na de andere bakkerij annex winkel uit het dorp.
Ons vroegere straatbeeld huilt, hoe zouden wij als kind kunnen weten dat al dit moois voorbij zou gaan.

Historische Werkgroep Lemelerveld
Mei 2020
H. Huisman

Auteur:H. Huisman
Trefwoorden:Lemelerveld

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.