image/svg+xml

Aflevering 04. Een Rotterdammer in onderduik in Wierden

Verhaal

Aflevering 04. Een Rotterdammer in onderduik in Wierden

Plaatje bij verhaal: afl. 4 Foto 1  Koffiekan.jpg

In het kader van 75 jaar bevrijding zullen we de komende weken u het verhaal brengen van de Rotterdamse onderduiker Adri de Visser. Hij was ondergedoken bij bakker Jan en Gerry Gierveld aan de Molnbeltweg.

Aflevering 04. Een Rotterdammer in onderduik in Wierden

Na het bezoek van Jeanne mijn verloofde kwamen ook haar vader en moeder op bezoek. Vooral Jeanne vader viel erg in de smaak met zijn grappen en grollen. Hij was die avond dan ook bijzonder op dreef! Mijn vader en moeder volgden enige weken daarna met hun bezoek aan Wierden. Mijn vader kwam later zo nu en dan nog wel eens langs en vanuit Rotterdam stuurde hij ons in het voorjaar een krat met jonge verse groeten zoals de eerste peen, bloemkooltjes en dergelijke, die van harte welkom waren. En ik had dan het gevoel dat we iets terug konden doen voor alle de hulp die ik kreeg!

Het voorjaar kwam met werkzaamheden als bonen poten en dergelijke op het stuk land dat achter het huis lag van Jan en Gerry. Ook het hooi moest binnen gehaald worden. De buren, Gerrit en Mina Gierveld hadden een hooiland in de Weuste. Het hooien vond ik, ondanks dat het een stoffig karweitje was wel leuk. Je werkte in een korte broek en een hemd en klompen aan de voeten ter bescherming. Na het maaien moest het gras steeds opgeschud worden en als het uiteindelijk droog was werd het hooi binnen gehaald. Het moest goed droog zijn anders was er de kans dat er hooibroei kon ontstaan. Na het werk gingen we achter in  land waar een stouw liep zwemmen.

Ja ik deed vele leuke ervaringen op in het boerenbedrijf. Minder prettig vond ik het schoffelen en het onkruid wieden uit de aardappelen en de bonen dat vond ik rotwerk. De boeren uit de buurt kwamen nogal eens vragen of ik kon helpen met het hooien, rogge binden, aardappelen poten en later helpen met het rapen van de gerooide aardappels. In de eerste winter heb ik bij Hendrik Dasselaar

–’n Poskert- nog een keer helpen  dorsen. Voor mijn hulp kreeg ik een mud rogge voor de somma van ƒ 0,15 per kilogram wat toentertijd bijna voor niets was. Bij Weggeman, de molenaar liet ik die rogge malen en bij ons in de bakkerij bakten we er roggebrood van. Elke week stuurde ik per post zo’n roggebrood naar huis wat zeer welkom was. Eeuwenlang hebben de bewoners in deze streek alleen maar roggebrood gekend, want rogge en haver waren de enige graansoorten die op de Overijsselse zandgronden goed gedijden. De boerenbevolking verstaat onder brood dan ook alleen roggebrood, de volksspijs bij uitnemendheid. Het werd vroeger algemeen gebakken in de vorm van 5 en 10 ponders. Daar kon men lang mee doen. De randen van deze broden werden wel wat hard maar dat scheen voor niemand een probleem te zijn. Men wist niet anders. Als we op het land werkten kregen we vaak dat roggebrood met een stuk pannenkoek erop te eten en daarbij een kop koffie uit een emaillen koffiekan geschonken. Zie de foto. Boter kwam er bij het bakken van pannenkoeken niet aan te pas, de pannenkoek werd in spekvet gebakken en was gemaakt met boekweitmeel. Men herkent daarin het zelf voorziend zijn van de gemeenschap. Rogge en boekweit kwam van de eigen akker en het spekvet van het eigen varken. Als we dat vergelijken met nu wordt roggebrood vaak gepresenteerd bij de borrel met een stukje haring! Wittebrood wordt in Twente stoette genoemd.

Met de buren Gerrit en Mina Gierveld bestond een uitstekende verhouding. Zoals bekend hadden zij ook een onderduiker, Piet Prins uit Hengelo. De families deden veel samen vooral de dames Gerry en Mina trokken veel met elkaar op. De was werd samen gedaan en ’s avonds werd er samen koffie gedronken en als er opgepast diende te worden was dat over en weer nooit een probleem. Gerrit Gierveld was verzekeringsagent bij de Vesta in Arnhem. Bij hem heb ik mijn eerste levensverzekering afgesloten ad.  ƒ 1000,- tegen een premie van ƒ 0,51 per maand! Uitbetaling als ik 55 jaar ben! Naast dat werk hadden ze twee koeien met wat land erbij. De opbrengsten van het land gebruikten ze zelf zoals aardappelen, bonen, en  knollen voor de koeien. En voor de koeien hadden ze een hooiland in de Weuste. Er werden veel groentes verbouwd waaronder kroten ( rode bieten).

Wordt vervolgt.

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.