image/svg+xml

Door opstelling van V-2 verdreven van huis en haard

Verhaal

Door opstelling van V-2 verdreven van huis en haard

  • Geplaatst door
Plaatje bij verhaal: verdreven van huis en haard-V2 raket na de lancering.jpg

Het was in de strenge oorlogwinter van 1944. In de oostelijke provincies van ons land groeven de Duitse legereenheden zich in om een eventuele aanval uit het zuiden af te kunnen slaan, waar de geallieerden na de mislukte slag bij Arnhem hun posities achter de grote rivieren hadden kunnen versterken. In onze omgeving hergroepeerden de Duitsers hun troepen en daarbij speelden ook de z.g. “vergeldings- of wonderwapens”een rol.
De V-1 en de V-2 waren de wonderwapenen, waarmee de Duitse legerleiding hoopt oprukkende geallieerde legers een vernietigende slag toe te brengen. Hiertoe werden o.a. twee V-1 lanceerinrichtingen gebouwd in de bossen van de Sallandse heuvelrug, nl. één ten zuiden van hotel Dalzicht1 en één verder zuidelijk bij de Toeristenweg op de grens met Holten. Voor de lancering van de V-2 koos men de omgeving van de Eelerberg.

Dit bracht met zich mee, dat er een intensieve aanvoer van allerlei materiaal naar onze omgeving moest plaatsvinden. Naast de V-1 en V-2, die o.a. uit de Harz moesten komen, betekende dit naast het transport van materialen voor de aanleg der lanceerinrichtingen ook de aanvoer van brandstoffen (vloeibaar zuurstof, benzine en alcohol). Dit bleef zowel bij het ondergrondse verzet als bij de geallieerden niet onopgemerkt en vandaar dan ook, dat o.a. de spoorlijn Almelo- Nijverdal steeds vaker het doelwit werd van geallieerde vliegtuigaanvallen werd. De vergeldingswapenen hadden (aanvankelijk vanuit het toen nog door de Duitsers bezette Frankrijk) al veel schade toegebracht in Londen, maar na inname van Antwerpen door de geallieerden dreigde deze haven een grote rol te gaan spelen in de toevoer van enorme legervoorraden voor de Amerikaanse, Britse en Canadese troepen. De V-1 bommen en V-2 raketten moesten nu vooral op Antwerpen gericht worden.
Begin november 1944 moesten 17 gezinnen in de omgeving van de Eelerberg hun woningen verlaten. Speciale Duitse eenheden brachten alles in gereedheid om de bossen ten noorden van het toenmalige Volkssanatorium (thans verpleeghuis Krönnenzommer) de V-2 af te schieten vanaf mobiele lanceerinrichtingen. Daarbij waren nieuwsgierige Nederlanders niet gewenst. Met een van onze plaatsgenoten, Eduard Rutgers, 89 jaar oud, woonachtig aan de Sanatoriumlaan in het zelfde huis, dat hij in 1944 moest ontruimen, mocht ik hierover een gesprek hebben.

Een krasse man van 89 jaar doet de deur voor mij open op Sanatoriumlaan 8 in Hellendoorn op een regenachtige avond in mei 2003. Voor mij staat Eduard Rutgers . Wat kan hij zich nog herinneren uit die winter in 1944, toen hij en zijn vrouw met nog een aantal mensen in deze buurt hun huis moesten verlaten. Dit op last van de Duitse bezetter, want in deze omgeving moest het laatste wonderwapen, de V-2 afgeschoten worden en daarbij had de SS, die daarmee belast was, geen pottenkijkers nodig.
Hoe was Eduard Rutgers hier terechtgekomen? Nog voor de 1e Wereldoorlog had Eduards vader, Albert Rutgers, zich in Canada gevestigd . Hij kwam over naar Nederland om te trouwen met de vrouw, die zijn levensgezellin werd en keerde samen met haar naar Canada terug om daar een bestaan op te bouwen. Dat werd echter een teleurstelling, want de vrouw kreeg heimwee en zo moest het echtpaar besluiten om naar Nederland terug te gaan. Ze vestigden zich eerst in Apeldoorn, waar Albert Rutgers met het handelen in huizen wa geld wist te vergaren. In 1914, kort na de geboorte van Eduard, hun tweede zoon, trok men naar een boerderij in Hellendoorn en omstreeks 1920 werd hun huis gebouwd aan de Sanatoriumlaan. In Canada had Rutgers sr. gezien hoe de landbouw daar gemechaniseerd werd en zo haalde hij een trekker en een dorsmachine heen en begon naast het werk op de boerderij een loonbedrijf met het dorsen van rogge voor anderen. In de tijd zat de familie Vening Meinesz op Huize Eelerberg en ook daarvoor verrichte Rutgers sr. loonarbeid.
Een kostganger van de familie Rutgers werkte op de machine en zo begon Eduard op jeugdige leeftijd in het bedrijf te werken, terwijl zijn oudere broer op de Muloschool zat. Allengs breidde het bedrijf zich uit ( in 1917 al werd de eerste auto aangeschaft). Er volgden meer tractoren, een combine en tenslotte kwamen de bulldozers , want Albert Rutgers was met het boeren gestopt om zich geheel met het loonbedrijf te kunnen bezighouden. De werkzaamheden breidden zich uit tot in de buurtschappen in de omgeving.
In het kantoor bij de werkplaats aan de Sanatoriumlaan hang een oude foto uit omstreeks 1930, die hierbij is afgebeeld.
Het ontginnen van heidevelden vormde al gauw een belangrijk aandeel van de werkzaamheden en ondanks de crisis in de dertiger jaren ontwikkelden zich de zaken gunstig, vooral met diepploegen (ontginningswerken. Ook verrichtten de Rutgers in die tijd werk voor het Waterschap.

Toen kwam de oorlog. Het werk dat door Rurgers werd verricht was van belang voor de voedselvoorziening en naarmate de oorlog vorderde, bleek men steeds meer onmisbaar te zijn.
De voedselcommissaris te Zwolle zorgde dan ook voor de nodige Ausweise, die de in het loonbedrijf werkzame mannen vrijstelde ban de arbeidsinzet (in Duitsland) of van tewerkstelling aan de verdedigingswerken van de Duitsers (bijv. aan de IJssel).
Eduard kan zich herinneren , dat er tijdens de oorlog een Engels vliegtuig neerstortte bij de Koetreeweg (15 oktober 1942 om 22.55 uur, een Handley Page Halifax BII – GKK).
Geen der bemanningsleden overleefde de ramp. (Er was echter naar achteraf bleek één overlevende: Sgt. Fernie landde ver verwijderd van de rampplek, nl. te Bornerbroek –GKK).

In 1943 trouwde Eduard met een meisje uit Vroomshoop. Hij had haar leren kennen doordat zij werkzaam was op het Sanatoriun en dus vaak langs kwam, op weg naar of terug van haar werk. Ze kregen later één kind een dochter . Toen kwam begin november 1944 het bevel voor de Rutgers en andere gezinnen in de buurt om hun huizen te verlaten. Aanvankelijk leek het echter nog al mee te vallen, want de Duitse legerleiding veranderde van gedachten: de zak zou worden overgeplaatst naar Dalfsen. Toen de bewoners echter nauwelijks teruggekeerd waren in hun huizen, kwam een drietal Duitse officieren bij de Rutgers binnenstappen om te vertellen, dat het huis de volgende dag ontruimd moest worden.
Eduards vrouw echter maakte grote bezwaren tegen de Duitse inkwartiering, want je wist maar nooit hoe de Duitsers met hun spullen zouden omgaan: ze moesten al het meubilair en de overige inventaris immers achterlaten met een enkele uitzondering van zaken, die ze zelf beslist nodig hadden. Een der officieren toonde echter begrip voor het tegenstribbelen van Eduards vrouw. Hij draaide met de sleutel die in het dressoir stak het deurtje op slot, stopte die in de schortzak van mevrouw Rutgers en voegde daaraan toe: “Sie brauchen sich nicht zu beängstigen: alles bleibt so wie ’s ist!”. En zo was het ook. De bedoeling was, dat drie officieren de kamer zouden bewonen, terwijl een dertigtal soldaten op de bovenverdieping zouden verblijven. Men kan nu nog aan de traptreden zien, hoe dertig paar laarzen daarop heen en weer gelopen hebben.

verdreven van huis en haard-V2 raket na de lancering.jpg

Zo trokken de Rutgers naar familie vlak bij de Schuilenburgerbrug met medeneming van de meest noodzakelijke dingen. De ouders van Eduard, die een huisje achter het huis van hun zoon op hetzelfde terrein bewoonden, werd echter vergund –gezien hun hoge leeftijd – om daar te blijven wonen. Toen echter de eerste keer een V-2 werd gelanceerd op 16 november 1944, stortte het projectiel neer niet ver van het Sanatorium, waar het tot ontploffing kwam met veel glasschade als gevolg. Bij Rutgers sr. vielen tengevolge van de explosie alle pannen van het keukenrek, wat de bejaarde mensen zo’n schrik bezorgde, dat ze toch maar haastig besloten een veiliger plek op te zoeken. Vlak bij hun huis – zo herinnert Eduard zich – stond in die tijd een radiowagen van de Duitsers, die waarschijnlijk bij de lanceringen betrokken was. Het zou echter toegestaan worden om zo af en toe wat in het huis opgeslagen levensmiddelen te komen halen, zoals aardappelen en kool; daarvoor verschafte de Ortskommandant in Hellendoorn dan een “Sondergenehmigung3”. Zonder zo’n briefje hoefde ook niemand het te wagen om zich in het gebied te begeven!. Op een van die bezoeken was Eduard op de fiets de oprit naar het huis van de fam. Vening Meinesz opgereden (die toen nog begon aan de Ommerweg) en toen hij zich op nog maar korte afstand van hun huis bevond, stond hij daar ineens voor een grote oplegger, waarop een enorm projectiel was geladen. Hij besefte met schrik, dat hij iets zag, wat hij absoluut niet had mogen zien; hij had een V-2 aanschouwd. Hij wist niet hoe gauw hij moest zorgen om uit de buurt te komen en als een gek maakte dat hij weg kwam. Gelukkig was er – eigenlijk onbegrijpelijk - geen Duitser in de buurt te zijn geweest. Behalve dat men soms in het omringende gebied een soort mist waarnam, veroorzaakt door de explosie bij het afschieten van de raketten, merkten de mensen – ook aan de Schuilenburgerbrug – weinig van het lanceren. Alleen als er iets mis ging en er een raket kort na de lancering in de nabijheid insloeg, veroorzaakte dit uiteraard de nodige opschudding. (Zo stortten en zowel exemplaren van de V-1 als V-2 neer in Hellendoorn en omgeving: vlak bij de R.K. kerk in het dorp, in Notter bij de Regge, in het land bij Marle, achter de Rijksweg bij Haarle. Om nog maar te zwijgen over de rampzalige tragedie bij Luttenberg, waarbij 19 personen, waaronder veel jongeren, het leven lieten. - GKK )

-verdreven van huis en haard-V-1raket op de Sallandse Heuvelrug1.jpg

Eind december 1944 besloten de Duitsers de lanceringen in zowel Hellendoorn als elders op de Sallandse heuvelrug te beëindigen en alles over te brengen naar de omgeving van Dalfsen.

De bewoners, die tot de ontdekking kwamen, dat de SS-ers waren weggetrokken, konden weer naar hun huizen terugkeren. Natuurlijk ging men kijken op de plekken, waar de V-2’s waren afgeschoten. Er bleken verschillende plaatsen te zijn, niet verwijderd van Huize Eelerberg, één zuidelijk en ook één meer ten oosten ervan. Behalve de door de explosiehitte geschroeide bomen was er verder niets te vinden wat erop wees, dat hier de dodelijke V-2 was gelanceerd. (Dit in tegenstelling tot de andere lanceerbanen van de V-1, die in verwoeste toestand door de Duitsers werden achtergelaten – GKK).

Op 8 maart 1945 keerde “SS Werfer Abteilung 500”weer terug naar Hellendoorn. Tussen 9 en 27 maart 1945 werden opnieuw V-2’s van de Eelerberg gelanceerd, met een piek op 17 maart, toen 11 stuks werden afgevuurd, alle gericht op de brug over de Rijn bij Remagen, waar het Amerikaanse leger een bruggehoofd had geforceerd en waar legereenheden en materiaal in volle omgang Duitsland binnen stroomden. Gedurende al die tijd, dus van november 1944 rot eind maart 1945 bleef de omgeving van de Eelerberg “Sperrgebiet” (net als de gebieden rondom de V-1 lanceerplaatsen op de Sallandse heuvelrug ten zuiden van “ Dalzicht, d.w.z. niemand mocht zich daar vertonen, met uitzondering van Duitse militairen tenzij met speciale vergunning van de Duitse militaire autoriteiten. Pas eind maart, begin april, toen de Duitsers weggetrokken waren, waagden de bewoner het voorzichtig weer eens polshoogte te nemeb. In totaal werden 126 V-2’s vanuit Hellendoorn afgeschoten. In totaal werden 126 V-2’s vanuit Hellendoorn afgeschoten. Er waren zeker 6 à 7 plekken aan het noordeinde van de Eelerbergweg; vanwaar lanceringen plaats vonden, alle ressorterende onder stelling Nr.410

Eduard Rutgers herinnert zich nog als de dag van gisteren, hoe de Duitse troepen zich begin april 1945 terugtrokken door de bossen van de Eelerberg. Daarbij moesten ze soms zelf de paardenkar trekken, op de vlucht voor de naderende Canadezen, richting Lemelerveld. We even anders dan hoe ze hier waren binnengetrokken!. De zwaar bewapende Canadezen volgden spoedig in een heel stel van hen zat al gauw bij de Rutgers in dezelfde kamer, waar eind 1944 de Duitsers hadden gebivakkeerd. Voor een borreltje waren ze best in. alleen de borrelglaasjes ontbraken. Maar moeder Rutgers had nog wel eierdopjes: dat ging!.

Een van die dingen die Eduard zich ook nog goed herinnert uit de dagen na de bevrijding was de radio, die ze opgroeven uit een gat in de grond, de beste plek om te voorkoken, dat hij bij de Duitsers werd ingeleverd. En hij deed het nog best ook! Zijn vader stierf in 1958, zijn moeder in 1965, terwijl zijn vrouw dertien jaar geleden kwam te overlijden.

Een paar jaar later kwam er iemand bij Eduard aan de deur, die een artikel of boek over de V-2 wilde schrijven. Hij was in gezelschap van een Duitse officier, die in de oorlog bij was geweest en de vraag was natuurlijk, of de heer Rutgers hen nog bijzonderheden kon vertellen over die periode uit eind 1944. Eduard meent niet, dat hij ze veel wijzer heeft kunnen maken.

Eduard werkt nog gewoon: in de werkplaats voor aan de weg is hij nog dagelijks te vinden. Hij is de grootvader van twee kleinkinderen, Op 12 maart 2004 hoopt hij 90 jaar te worden.

 

 

Auteur:Gerrit Kuijper

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.