image/svg+xml

Tonnie Litmaath-grondhuis: “Vooral moeder was vaak ongerust”

Verhaal

Tonnie Litmaath-grondhuis: “Vooral moeder was vaak ongerust”

Plaatje bij verhaal: beschadigd_huisgroot.jpg

Tonnie Litmaath-Grondhuis werd 31 mei 1928 geboren op Slagharen als dochter van de plaatselijke kapper Grondhuis. Drie dagen na de inval van Duitsland op 10 mei 1940 werd ze twaalf jaar. Het grootste deel van haar pubertijd speelde zich af in de vijf jaren van de bezetting.

Tonnie: “Op verschillende momenten waren er zorgen, onrust en angst. Was er een razzia en verdwenen mensen waarvan een aantal nimmer terugkwam, zag je soms Duitse soldaten, maar ook Landwachters en de Grüne Polizei. Als puber ervoer je dat alles anders dan als volwassene. Vooral moeder was vaak ongerust en bang want er waren vier jonge zonen die een extra gevaar konden lopen.


Lagere school
In die tijd bestond de lagere school uit acht klassen, maar tante Tonnie ging na de zevende klas – dus toen ze bijna 13 jaar was, het schooljaar liep in die tijd van april tot april – naar de, zoals haar broers spottend zeiden, ‘spinazieacademie’. Alle dagen 13 kilometer op de fiets die na verloop van tijd houten banden kreeg. Ook kon ze wel met de tram, maar toen die eens werd beschoten vanuit de lucht was dat ook over. Ze bezocht drie jaar lang deze ‘academie’, maar bleef toen thuis. Pas na de oorlog kon ze naar de kappersschool in Zwolle.

Vrijdag 10 mei 1940
Op die dag werden we ’s morgens om vier uur uit bed getrommeld en moesten we ons snel aankleden en ons huis verlaten. De brug stond open en die zou worden opgeblazen door het Nederlandse leger om de inval van de Duitsers te vertragen. Dat leverde de nodige paniek op. Ik zie nog de onderwijzeres met haar korset onder de arm de straat opgaan, zo gehaast was zij. Het was die dag prachtig mooi weer, staalblauwe hemel en geen wolkje te bekennen. De brug werd opgeblazen, maar we konden nog dezelfde dag terug. De Duitsers zijn niet eens langs deze weg gekomen, dus het was allemaal onnodig. Oh ja, ’s middags kwamen er 12 Duitse soldaten te paard langs, die richting Dedemsvaart trokken, maar toen was het grote leger allang verder. Uit vrees voor de Duitsers, had mijn vader alle rookartikelen uit de kapsalon in een tank gedaan en in de grond ingegraven. Dat gebeurde later ook met de radio. 


Grensstreek
Waren we nu radeloos omdat de Duitsers waren binnengevallen? Op dat moment waren er wel de nodige zorgen en ook vrees, maar dat kwam vooral door de verhalen die er rondgingen over het gedrag van de soldaten. Nee, het viel eigenlijk best mee, want de gewone Duitse soldaat heeft zich ook later over het algemeen netjes gedragen.  Je moet niet vergeten dat we in de grensstreek woonden en dat betekende dat er onderling veel verkeer was en dat veel mensen ook met elkaar verbonden waren, bijvoorbeeld door huwelijken. De mensen aan de andere kant van de grens vonden die inval en bezetting even erg als wij. We gingen in die tijd elke morgen naar de kerk. Bij het café naast de brug stond een bus met Duitsers. Op een keer hield een van hen mij aan en wilde weten wat voor boek ik in de hand had. Toen hij zag dat het een kerkboek was, kreeg ik het meteen weer terug en vroeg hij mij om voor hem te bidden. Nee, niet de gewone Duitse soldaat, maar de Grüne Polizei dat waren in een woord ‘smeerlappen’ Het waren Nederlanders in een groen uniform. Daarnaast had je ook nog de Landwachters, ook Nederlandse NSB’ers in een zwart uniform.

De kapsalon
Zoals al gezegd hadden mijn ouders een kapsalon waar ook tabakswaren werden verkocht. In die tijd was de kapsalon, zeker op vrijdagavond en zaterdagen de nieuwsbron van het dorp. Er werd niet alleen geknipt, maar ook geschoren en natuurlijk gepraat, geroddeld, gefantaseerd en gerookt zo erg dat de salon vaak blauw van de rook was. Je bleef op de hoogte van de ontwikkelingen in de buitenwereld door die kapsalon en natuurlijk door te luisteren naar de verboden en dus verborgen radio. Mijn slaapkamer was net boven de salon en door de houten vloer kon je dan alles verstaan. Soms waren de woordenwisselingen tussen de klanten die pro-Duits en zij die anti-Duits waren letterlijk te verstaan. Het leek dan wel oorlog maar dan met woorden en het liep gelukkig nooit uit de hand.

De NSB’ers bij ons in het dorp waren ook helemaal niet zo verkeerd. Er was in die tijd, de beruchte crisisjaren veel armoede en daarom werd wel begrepen waarom ze zich aangetrokken voelden tot die partij. De meesten wisten ook wel waar onderduikers waren, maar verraadden deze niet.


Voetbal
Mijn vader was medeoprichter van de plaatselijke voetbalvereniging Eendracht Maak Macht Slagharen (EMMS). Dat betekende ook dat de kapsalon tevens gebruikt werd als ‘kantine’. De jonge voetballers zaten dan meestal gewoon op de vloer langs de kant te luisteren en mee te praten. Van maandag tot en met woensdag werd er gesproken over de wedstrijd van de voorbije zondag en op de andere drie dagen volgden dan de voorbeschouwingen van de komende wedstrijd. Dat ging in de oorlog ook gewoon door. In het begin van de oorlog was de kapsalon zaterdagavond tot tien uur open. Gelukkig veranderde dat later en ging hij rond de klok van zeven uur dicht, zo werd ook de middagsluiting ingevoerd zodat we met z’n allen gewoon de warme maaltijd konden gebruiken.

Soldaten scheren
Er kwamen ook eens een paar lui van de Grüne Polizei bij mijn vader in de kapsalon terwijl hij bezig was met een klant en anderen nog op hun beurt wachtten. Ze eisten op hoge toon meteen geholpen te worden, maar mijn vader weigerde dat omdat ze op hun beurt moesten wachten en dus gewoon achter aan moesten sluiten. Nadat ze nog een paar keer op hoge toon hadden bevolen hen eerst te helpen, dropen ze toch af. Ze gingen echter naar de Ortskommandatur en kwamen even later met de Nederlandse politieagenten terug. Die stelden mijn vader voor de keus: of direct die soldaten scheren en anders zou de hele boel in de fik gaan en met de grond gelijk gemaakt. Je hebt dan niet veel meer te kiezen.

Razzia
In de oorlog fietste dagelijks een soldaat tussen Hardenberg en Hoogeveen om de post op te halen. Zo ook in 1944. Het was een Oostenrijker en die man deed echt niemand kwaad, maar op 7 augustus 1944 is hij in Slagharen door onbekend gebleven personen, waarschijnlijk mensen van de ondergrondse ontwapend en gedood.  Diezelfde dag werd door de Duitsers te Slagharen uit wraak een razzia gehouden, waarbij door hen twintig mannen gevangen werden genomen. Ze werden weggevoerd, eerst naar een kamp in de buurt van Hoogeveen, maar later werden ze doorgevoerd naar andere werk -kampen, zoals dat van Amersfoort of in Duitsland. Niet allemaal kwamen ze levend terug. Onder de gevangen genomen mannen bevond zich ook de broer van mijn latere schoonzus, maar die kwam gelukkig weer terug. In Kamp Amersfoort had hij een zware tijd.

Broer Herman
Mijn oudere broer Herman wist op een bijzondere manier de dans te ontspringen. Hij kwam vanuit Dedemsvaart van zijn kapperszaak via Lutten naar Slagharen. Hij kon op tijd worden gewaarschuwd. Hij probeerde via een andere weg te ontsnappen, maar toch werd hij aangehouden en moest met de fiets aan de hand naar de brug lopen. Ter hoogte van de melkfabriek zag hij zijn kans schoon en piepte er tussenuit, er werd wel op hem geschoten, maar hij wist via een paadje het erf van de buurman te bereiken. Daar in de mesthoop bedekte hij zich met stro en hield hij zich stil. Toen de kust veilig was kwam hij tevoorschijn, maar tot zijn verbazing zag hij nog iemand onder het stro wegkomen. Dat bleek Henk Bemboom te zijn, de latere eigenaar van het Ponypark Slagharen.

Lazaret
Het zal 1942 of ’43 zijn geweest toen in Slagharen het klooster van de nonnen werd gevorderd om als lazaret te dienen. Daar werden Duitse soldaten van het Afrikaanse of Italiaanse front verpleegd en verzorgd tot ze weer zover waren opgelapt dat ze naar het front terug konden. De nonnen werden eerst ‘verbannen’ naar de toenmalige hoofdenwoningen van de openbare lagere school. Dit wordt ’t Oale Meestershuus genoemd waarin nu het streek historisch museum van Slagharen is gevestigd. Maar het was toen te klein om alle nonnen op te vangen. Later kregen ze onderdak bij Bemboom. Niet alleen het klooster, maar ook de jongensschool werd gevorderd en van een groot Rood Kruis voorzien. Ook bij de buren die een groot huis hadden werden officieren ingekwartierd. Toen het front steeds dichterbij kwam werd het lazaret in 1944 weer opgeheven.

Weinig eten
Weliswaar ging het gewone leven door en is er in die tijd op het platteland in het oosten van ons land geen honger geleden. Wel moest er zuinig aan gedaan worden en waren de maaltijden eentonig want variatie was er niet. Mede dankzij de vele contacten vanwege de kapsalon konden mijn ouders wel steeds voldoende tarwe en rogge krijgen bij de boeren. De melk kwam ook rechtstreeks van de boer. Mijn moeder karnde die dan in een grote pan tot boter. In die tijd leerden we ook schapenvlees eten en dat was eigenlijk best lekker.

Lekke band
Mijn moeder had vooral veel zorgen om mijn oudere broers. Ze was bang dat ze opgepakt en tewerkgesteld zouden worden. Twee van hen hadden een speciale Ausweis. De ene had deze gekregen om de soldaten één dag per week in het lazaret te knippen en de ander was schoenmaker in Emlichheim. Broer Wim was eens op weg naar Almelo toen hij in Vroomshoop een lekke band kreeg. De fietsenmaker ontdekte later dat hij zijn portemonnee kwijt was. Híj verdacht daar Wim van en belde de politie. Die hielden hem aan. Omdat hij zwart haar had dachten ze aanvankelijk dat hij Jood was, maar gelukkig was één telefoontje naar Slagharen voldoende  om dat misverstand uit de wereld te helpen. Het liep verder ook goed af, want later die dag vond de fietsenmaker zijn portemonnee weer terug; deze was uit zijn borstzak gevallen toen hij zich voorover boog om in een kist met allerlei stukjes rubber te zoeken om de fietsband van Wim te plakken.

Mensen uit het westen
In de latere jaren van de oorlog kwamen er ook mensen uit het westen op zoek naar eten. Bij ons thuis waren ook vaak meerdere mensen te gast. We hebben mensen uit Rotterdam of Amsterdam onderdak verleend. Dat was een hele opgaaf want het eigen gezin bestond nog zes kinderen en dus moesten er veel monden worden gevoed. Vanuit de pastorie werd vaak verzocht wat extra te koken voor die mensen die op voedseltocht waren. Een jonge Amsterdammer woonde zelfs een paar jaar bij ons.

Onderwijzer uit Aken
We hebben ook een tijdje onderdak verleend aan een gedeserteerde Duitser. Dat bleek een onderwijzer te zijn uit Aken die naar de kweekschool in Maastricht was geweest. Hij sliep aanvankelijk bij de pastoor in de tuin. Daar was een heuvel die als schuilgelegenheid kon dienen. Een buurjongen kwam daar achter en toen moest elders onderdak worden gezocht. Dat vond hij bij een boer in Schuinesloot, maar kon daar ook niet blijven. Mijn ouders gaven hem ook nog vijf tot zes weken onderdak. De man was erg onrustig en moest voortdurend weg. Later zou hij in Utrecht zijn gepakt en gefusilleerd. Mijn moeder had toen vaak angstige momenten en was vaak bang, vooral ook vanwege haar eigen jongens.

Onderduikers en Joodse inwoners
Een paar huizen bij ons vandaag woonde toen slager Scholten. We wisten allemaal dat daar een onderduiker, een Joods kind van ongeveer 4 jaar verbleef. Hij had donker haar en dat moest hij verven om niet opgemerkt te worden. Hij bleef hier trouwens maar een klein poosje. Ook een jong echtpaar dat bij ons in het dorp woonde was zomaar op een dag vertrokken. We wisten in die tijd niet eens dat het Joden waren. In Coevorden woonden veel meer Joden die weggevoerd zijn.

Nieuws
We bleven op de hoogte van het nieuws via de verboden Radio Oranje en natuurlijk de nooit opdrogende nieuwsbron die een kapsalon in die tijd toch was. Maar je wist natuurlijk niet echt wat waar of niet waar was. Mijn vader ging eens op Oudejaarsavond luisteren naar de toespraak die Hitler voor de radio hield. Dat deed hij in het klooster waar nog twee Oostenrijkers zaten. Niet dat hij nieuwsgierig was wat die Hitler had te vertellen, maar de manier waarop hij sprak vond hij beangstigend. Dat geschreeuw van die man boezemde angst in. Een van die Oostenrijkers was inmiddels wel wakker geworden uit zijn politieke droom en was zo kwaad toen hij dat geschreeuw had gehoord, dat hij een stoffer pakte en die woest naar het schilderij van Hitler gooide. Het glas was kapot. Toen hij tot de ontdekking kwam dat er nog iemand was zei hij “niets zeggen, want anders schieten ze ons dood”. Op de terugweg naar huis via een achterommetje kwam mijn vader in de sloot terecht en haalde hij nog een nat pak.


Terugtocht en het einde
Ook aan de oorlog kwam gelukkig een eind. Toen duidelijk was dat Hitler had verloren en het leger moest vluchten kregen de soldaten de keus: of naar huis en dan ging je naar het Noorden om bij Groningen de grens over te steken, of ze gingen naar Gramsbergen om door te vechten. Dat laatste werd gedaan door drie soldaten waaronder een zekere Willy. Die was zo getraumatiseerd omdat hij wist dat zijn vrouw thuis was verkracht en daarna doodgeschoten door de Russen.

In die laatste dagen zagen we hele groepen terugtrekkende soldaten, die van alles met zich meesleepten wat ze maar konden dragen. In de schuur bij de buurman stond een veldkeuken – die werd gebruikt voor de soldaten die na het vechten aan het front in Slagharen tot rust konden komen – waarin nog van alles was te vinden: rookartikelen, drank en etenswaren. Die spullen namen ze mee. Maar in de jongensschool was de voorraad opgeslagen voor het lazaret, daar lieten ze nog wel het een en ander achter, met name lappen geblokte stof. Op een gegeven moment liepen alle jonge meisjes van Slagharen in kleren die van die blauwwit, geblokte stof waren gemaakt.

In die laatste dagen vielen er ook slachtoffers aan Nederlandse zijde. Twee mannen uit Slagharen gingen op een gegeven moment richting Hoogeveen om eens een kijkje te nemen of de Duitsers al weggetrokken waren. Maar helaas kwamen ze een soldaat tegen die begon te schieten. De een werd dodelijk getroffen en de ander raakte gewond aan zijn mond. Omdat hij de binnenkant van zijn wang stuk beet en het bloed langs de mond liep, leek het net of hij dood was, maar overleefde het wel.

De bevrijders op 6 april 1945
Nee, een bijltjesdag hebben we in Slagharen niet gehad. Er is niemand kaalgeschoren. Zoals gezegd, echte verkeerde NSB’ers hadden we niet. Daarom was het wel vernederend om te zien dat ze iemand die bij de NSB aangesloten was geweest, maar helemaal niks verkeerd had gedaan, door de straat lieten lopen en tegen de mensen die hij tegenkwam moest zegen dat hij een NSB’er was. Op het laatst kon hij dat niet meer. Dat was onthutsend, maar daar bleef het wel bij.

Bevrijding
Op 3 april, dinsdag na Pasen trouwde mijn zus en drie dagen later, op 6 april dus werd Slagharen bevrijd. Bevrijd dat wil zeggen dat er zegge en schrijve één tank langs Slagharen reed. Daar liep de bevolking wel te hoop en toen werd daar spontaan het Wilhelmus gezongen. Dat was een erg geëmotioneerd moment kregen wij de tranen in de ogen en begonnen velen te huilen. Als ik er nog weer aan terugdenk, raakt mij dat nog steeds. 

Neergestort vliegtuig
Op de vraag wat de meeste indruk heeft gemaakt tijdens de oorlogstijd, komt zonder nadenken het neerstorten van een geallieerd vliegtuig boven Slagharen. Hierbij kwamen in juli 1941 zes bemanningsleden om het leven. Pas zes weken na het neerstorten werden de slachtoffers gevonden in het korenveld en werden deze op een platte boerenwagen opgehaald. Later werden ze begraven op de begraafplaats van Lutten. Dat heeft zoveel indruk gemaakt, vooral de gedachte dat die jonge mannen zover van huis waren en nooit meer thuis zijn gekomen terwijl daar ouders, broers, zussen, misschien wel vrouwen met kinderen tevergeefs op hen zouden wachten. Dit in het besef dat het jongens waren, even oud als de eigen broers. Op Bevrijdingsdag gingen wij naar het kerkhof in Lutten en werden er tulpen op de graven gelegd.

Auteur:Harm A. Lassche
Trefwoorden:Oorlogsgetuigen, Tweede Wereldoorlog
Locatie:Overijssel

Reacties

een ontroerend verhaal, verteld alsof het nog maar kort geleden is. Dat geeft wel aan wat voor ontzettend grote invloed oorlog op een mens heeft.
Algemeen door amanda siteur op 23 Sep 2019 om 06:29:49

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.