image/svg+xml

De oorlog maakt de boeren rijk

Verhaal

De oorlog maakt de boeren rijk

Plaatje bij verhaal: veeteelt.jpg

Boerenbedrijven kunnen anno 2016 alleen door extreme schaalvergroting overleven, en waar dat maar zelden mogelijk is, verdwijnen ze in snel tempo. Aardig is dan een blik op andere tijden – tijdens de Eerste Wereldoorlog was het voor veel boeren hoogconjunctuur, maar hoe bestendig zou dat zijn? De krant wijdt er een zorgelijk artikel aan, want boeren zijn weliswaar op de korte termijn uitstekend in staat voor zich zelf te zorgen, maar zijn dan maar al te graag geneigd, de lange termijn uit het oog te verliezen…

De krant raadpleegt een ervaringsdeskundige, ene Boer Willem, die verstandig genoeg begint met te verwijzen naar de golfbewegingen van de conjunctuur: goede tijden en slechte tijden wisselen elkaar in adembenemend tempo af, en je doet er maar beter aan, in de goede wat opzij te leggen voor de slechte. We hebben het hier voornamelijk over de veeteelt, die voor de oorlog sterk op Groot-Brittannië georiënteerd was, onze beste afnemer van boter, kaas en eieren. De oorlog, met alle gevaren op zee, heeft de uitvoer naar Engeland onmogelijk gemaakt, maar dat is op verbluffende wijze gecompenseerd door een radicale koerswijziging van West naar Oost – Duitsland betaalde ook nog veel betere prijzen, waardoor de veeboeren helemaal binnenliepen, vooral door keihard van de mogelijke uitvoer van vee te profiteren, betere prijzen werden nooit gescoord. Dat heeft wel een gevolg: de kosten stijgen even hard. De pachtprijzen rijzen de pan uit, en expert Willem serveert krasse voorbeelden van eveneens sterk stijgende personeelskosten: Een beetje knecht vraagt drie tot vierhonderd gulden per jaar met den vollen kost. Een snotneus van een meid verdient soms meer dan twee honderd gulden boven den kost, terwijl een arbeider voor den hooibouw voor niet minder dan vijf en twintig gulden in de week en den kost, nog haast niet is te krijgen. Stel je voor een jonge pachtboer, met twee knechts, twee meiden en een daggelder voor den hooibouw. Alleen aan arbeidsloon wordt hij in een jaar f 1500 schuldig. Ja, het zijn me bedragen, duidelijk nog uit de tijd van minder machines en meer menskracht. Toch komt de mechanisatie er al aan: Boter karnen doet hier tegenwoordig bijna geen boer meer. Alle melk gaat naar de fabrieken, er wordt meer van gemaakt met minder moeite. Van de fabrieken halen ze je de melk tegen hoogen prijs uit het huis en zijn nog blij als ze dat mogen doen.

In zulke tijden, met exploderende veeprijzen en een meer dan prettige melkprijs, maakt een boer ondanks kostenstijging ongekende winsten. De gevolgen blijven niet uit, de boeren raken onwillekeurig uit het stuur. Rijtuigen moeten er komen, de een al mooier dan de ander. De wagenmakers kunnen aan de opdrachten van tentwagentjes niet voldoen. Gouden horloges voor vaders en zonen, deftige pakken laten ze zich aanmeten, en aan het vrouwvolk laat zich ook van alles opsieren: De dochters krijgen nieuwe gouden sloten met bloedkoralen, hoe zwaarder hoe liever, en gouden spelden op de hooge borsten. Prachtige veeren en breede zijden linten op de hoeden. De duurste kanten aan de mutsen zijn nauwelijks goed genoeg… Het is duidelijk, expert Willem is het in het geheel niet eens met deze demonstratie van weelde en luxe. Hij voorspelt spijt in mindere tijden: O, wat zullen velen later nog eens denken aan het geld, dat nu wat al te gul wordt uitgegeven, en nooit weer nuttig gebruikt kan worden. Zijn alternatieven zijn het spaarbankboekje en aflossing van de hypotheek, want de boeren mogen dan enorm profiteren van de gunstige oorlogstijd, eens zal toch wel de vrede uitbreken, en dat gaat die boeren dan heel veel geld kosten. Cynische doch verstandige taal. Alleen die “gouden spelden op de hoge borsten” zitten me nog een beetje dwars. Gouden spelden als blik-vangers?

 

Auteur:Sjaak Onderdelinden
Trefwoorden:Rijtuig, Veeteelt, Boeren, Blikvangers

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.