image/svg+xml

Jan Maat: 'Na twee jaar bleek dat de Holsteins flink meer melk gaven'

Verhaal

Jan Maat: 'Na twee jaar bleek dat de Holsteins flink meer melk gaven'

Plaatje bij verhaal: 1e_holsteiner_jan_maat_100.000_liter_melk_ouders_van_jan_maat_ook_links_op_de_foto_0.jpg

'Toen de eerste kalveren bij ons geboren waren, vonden veel mensen nog dat ze smal, groot en niet mooi waren. Maar toen ze aan de melk kwamen, hadden ze toch wel een beter uier en ze gaven prima melk. Onze drie jongens deden hier in Giethoorn altijd mee met een kalveropfokclub. Ze moesten dan een kalfje opfokken, leiden en er mee lopen. De beste kalveren uit Giethoorn gingen naar de provinciale keuring in Den Ham. Onze jongens stonden er een keer en toen gingen wij als ouders ook mee. Er waren toen nog maar een paar van die half-Amerikaanse kalveren en die Holsteins zijn wat groter dan die Friese Zwartbonten. Dus de keurmeesters konden ze niet vooraan zetten. In het midden paste ook niet, want dan had je allemaal kalveren en dan stond er ineens zo’n grote tussen. Dus ze kwamen helemaal achteraan te staan. Wij stonden als ouders gewoon tussen de mensen. Als ze dan naar die kalveren keken, hoorden we ze zeggen: "Dat ze hier die kalveren toelaten." Ja, ze vonden dat maar niks!

Na twee jaar kwamen die kalveren aan de melk en toen bleek dat het vetgehalte toch nog wel redelijk goed was en dat ze flink meer melk gaven. Dus kwam er een hele groep boeren die ook begon. Het duurde even voordat er weer een nieuw kalf geboren was. Ongeveer iedere twee jaar kreeg je uitbreiding. Maar na een jaar of vijftien was het in heel Nederland doorgedrongen. Op het laatst hadden we toch bijna 1300 leden over het hele land. Toen hebben we ook de veeteeltstudievereniging opgeheven, want het stamboek en de KI-verenigingen namen het allemaal over. Ons doel was bereikt.

Later hebben we voor die Holsteins ook nog gezondheidskaarten ontworpen. De veearts, Schreur uit Giethoorn, kwam hier één keer in de maand voor bedrijfscontrole. Dan keek hij of er koeien drachtig waren of als er andere problemen waren. Alle koeien hadden een nummer op hun halsband en in een bak hadden we voor iedere koe zo’n gezondheidskaart dat daarmee correspondeerde. Als er iets met een koe was, een doodgeboren kalf bijvoorbeeld, schreef de veearts dat op die kaart zodat we later precies konden zien wat er met die koe gebeurd was. Je had wel mensen die zeiden dat ze dat wel konden onthouden. Misschien is dat ook zo, maar als je wat meer koeien hebt ben je het zo weer vergeten. En op het moment dat je het opschrijft staat het vast. Tot die tijd gebeurde dat eigenlijk niet. De veearts kwam toen alleen maar langs als er een koe ziek was. Onze Olaf, die woont in Portugal, kijkt tegenwoordig op zijn bedrijf één keer in de maand samen met de veearts hoeveel mek een koe geeft, hoe de mest is, wat voor voer hij krijgt. Ze houden dat samen in de gaten. Dat is moderne veehouderij.'

Trefwoorden:Melkvee, Fokkerij, Diergezondheid, Bedrijf, Project Streekcultuur
Periode:1970-2000
Locatie:Giethoorn
Thema's:Melkvee, Diergezondheid, Fokkerij

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.