image/svg+xml

Henk Koonstra: 'Alleen het geluid al dat die oude trekkers maken!'

Verhaal

Henk Koonstra: 'Alleen het geluid al dat die oude trekkers maken!'

Plaatje bij verhaal: henk_koonstra_op_eerste_trekker_1956.jpg

‘Ik was een trekkerfan. Wij hadden wat land in Dedemsvaart. De akkerbouwers daar hadden al wat eerder een trekker dan de veehouders. Dan zag je wel hoe dat in zijn werk ging. Een buurman van ons had een autotrekker. Dat waren omgebouwde auto’s met wat grotere wielen eraan. Als ze aan het werk waren, stonden wij erbij te kijken. Mijn vader was meer een paardenman, maar hij zag wel wat in de trekker. Hij zei: “Met paarden moet je elke keer stoppen. Na een paar uur moeten ze drinken en wat voer hebben. Met een trekker werk je gewoon door.” In 1953 kocht mijn vader een Allis Chalmers, een Amerikaans petroleumtrekkertje. Ik was toen 15 jaar. Officieel mocht ik er nog niet op rijden, maar ik zat er meer op dan mijn vader. Ik vond het prachtig werk. Ik heb ook wel met paarden gewerkt, maar dan moest je altijd meelopen. Op de trekker bleef je gewoon zitten. Je kon veel meer werk verzetten. En dan de techniek van zo’n machine. Hoe dat werkt! Alleen het geluid al dat die oude trekkers maken.

Onze trekker kwam uit 1947 en was eerst door een boer uit Dedemsvaart gebruikt. Er zat een maaibalk bij waarmee we gras maaiden. Dat was natuurlijk veel makkelijker dan met de paarden grasmaaien. Onze hooimachine kon gewoon achter de trekker, die werd alleen getrokken, niet aangedreven. We hadden er een ploegje bij om het bouwland te ploegen. Een graanmaaier hebben we ook nog gekocht. Het was zo’n paardenwende met een groot wiel eronder die een ketting aandreef. De smid bouwde er later een aandrijfas aan, zodat de machine door de aftakas van de trekker werd aangedreven. Dan kon je hem ook laten draaien als je stilstond. Ik heb nog een technische cursus gevolgd, een trekkerdiploma noemden ze dat. Dat was aan de Ambachtschool in Balkbrug. De landbouwvoorlichting zal het wel hebben geregeld. Ik heb daar aardig wat kennis opgedaan. Toen kon ik thuis wel wat sleutelen.

Op een gegeven moment kwam een buurman – we waren ’s ochtends nog aan het melken, die vroeg mijn vader of ik niet een stukje gras voor hem kon maaien met de trekker. Hij had bijna al zijn gras nog op het land staan, maar zijn buurman had het meeste al in de berg. Mijn vader vond het goed, dus ik heb dat stukje gras gemaaid. Toen vroeg hij: “Wil je niet altijd bij mij maaien? Dan maai ik nooit weer met de paarden. Als ik tien jaar jonger was, kocht ik zelf nog wel een trekker.” Vanaf dat moment maaide ik altijd bij hem. Een andere buurman liet zijn gras door de werktuigenvereniging maaien. Die zei: “Als jij het wilt doen, kun je ook wel bij mij maaien.” We rekenden gewoon contant af. Geleidelijk aan kwamen er aan meer belangstellenden. Je bent jong en pakt alles aan. Toen hebben we een balenpers gekocht. Dat was geweldig. Die baaltjes kon je veel makkelijker en sneller van het land halen. Wij hadden vierkante hogedrukbalen. Later kwamen er langwerpige lagedrukbalen. Die kon je beter in de berg stapelen.

Met de machines van mijn vader deed ik dus het eerste loonwerk. In 1958 kocht hij een nieuw trekkertje: een Cormick voor 8100 gulden. Daar kon je een stuk sneller en beter mee werken dan met die petroleumtrekker.  Na mijn trouwen heb ik zelf een trekker van 30 pk gekocht: een Cormick DV30. Dat was een hele goede trekker die bij een melkboer had gelopen. Die man was zijn melkrit kwijt geraakt en deed toen één van zijn beide trekkers van de hand. Ik mocht kiezen welke ik wilde.’

Trefwoorden:Trekkers, Voederwinning, Project Streekcultuur, Omgeving
Personen:Henk Koonstra
Periode:1953-1962
Thema's:Trekkers, Voederwinning

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.