image/svg+xml

Henk en Teddy Koonstra: 'In de jaren zeventig en tachtig kon je goede verdienen aan de melk'

Verhaal

Henk en Teddy Koonstra: 'In de jaren zeventig en tachtig kon je goede verdienen aan de melk'

Plaatje bij verhaal: 15.2_henk_koonstra_met_melkbussen_naar_het_land.jpg

Teddy: ‘We deden het werk samen. Ik kwam ook van de boerderij. Het kinderen krijgen ging tussen de bedrijven door. De buurvrouw hierachter zei: “Henk, je hebt je vrouw wel mee.” Als ik niet van vee had gehouden, was het veel moeilijker geweest. Ik hield bij wanneer een koe tochtig was of droog gezet moest worden. Ik wist uit het hoofd wanneer de koeien moesten kalven.

Ik nam de telefoon aan. De boeren belden om hun wensen door te geven. Ik sprak dan af wanneer wij langs kwamen. In de loop van de jaren ben ik ook meer administratief werk gaan doen. Rekeningen uitschrijven enzo. Je was telefoniste en secretaresse. Ik hielp ook wel met voeren en melken. Mijn man was veel van huis. Ik weet nog dat ik één keer de hele week heb gemolken. Zondagsmorgens zette ik de bussen in de bestelwagen om naar het land te gaan melken. Toen zei Henk: “Wat ga je nu doen?” Ik zeg:  “Ik heb de hele week alleen gemolken. Ik red mij nu ook wel.”

Als het heel druk was hielp ik in het begin ook wel met gras schudden of harken. Dan zei Henk: “Pak die trekker maar.” De buurman zei: “Weer of geen weer, Teddy schudt altijd.” Daar heeft Klaas het nog over! Zelfs als het regende ging ik gewoon door. Haha. De kinderen bond ik met een touw vast aan het hekje op de spatborden. Veiligheidsgordels waren er nog niet. Op het land liet ik ze los. Dan speelden ze in het hooi of zoiets.’

Henk: ‘Ik heb nooit serieus gedacht om alleen met het loonwerk verder te gaan. De melkerij ging heel goed, vooral toen we die ligboxenstal hadden gezet. In de jaren zeventig en tachtig kon je goede verdienen aan de melk. Elk jaar hadden we zo’n 30.000 gulden meer omzet. Het was een hele sterke poot onder het bedrijf. Die hebben we ook altijd geprobeerd door te ontwikkelen, om het levensvatbaar te houden. Later hebben we nog weer grond bijgekocht. Je moet voorkomen dat je zo druk bent met het loonwerk dat de boerderij achterop raakt. De verzorging van het vee en het melken deden we zoveel mogelijk zelf. Dat lieten we niet over aan de jongens van het loonbedrijf.

Het loonbedrijf leverde ook een aardige cent op. Ik weet nog dat onze voorlichter tegen ons zei, nadat we een goed jaar hadden gedraaid: “Dat kun je niet alleen uit de boerderij halen.” Er zijn veel loonwerkers geweest met een mooi bedrijf, maar die het niet hebben gered. Op een gegeven stopten ze met melken en ging het vee weg. Ze verkochten alle grond. Dan is er ineens veel mogelijk. Ze kochten allemaal nieuwe machines. Maar dan moet je er wel voor zorgen dat je inkomen uit het loonwerk omhoog gaat. Sommige loonwerkers werkten voor een te laag tarief. Daar zijn er verschillende mee in het schip gegaan. Wij hoefden er niet van te bestaan. We hadden de boerderij ernaast. Het melkveebedrijf is toch wat constanter.

Teddy: ‘De voorlichting vond ook dat de boer niet de hele dag op de trekker moest zitten. Een boer moet voor zijn vee zorgen. Het landwerk kan hij wel laten doen. Een boer hoeft niet teveel machines te kopen. Zo kun je het ook bekijken.’ 

Trefwoorden:Boerin, Melkvee, Financiën, Project Streekcultuur, Bedrijf
Periode:1950-2000
Locatie:Vinkenbuurt
Thema's:Boerin, Melkvee, Financiën

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.