image/svg+xml

Harm Tuten: 'Ik hechtte aan mijn status van landbouwer'

Verhaal

Harm Tuten: 'Ik hechtte aan mijn status van landbouwer'

Plaatje bij verhaal: luchtfoto_boerderij_duisterendijk_4_wijhe.jpg

'Ik was een echte hobbyboer. Een grote boer hoefde ik niet te worden. Ik ging liever werken. Daar was meer te beleven dan bij huis. Je hebt er vast loon en vaste tijden. Ik werkte toen in Raalte bij de coöperatie. Ik ging er 's morgen om zeven uur vandoor, want ik moest om half acht op het werk wezen. Dan moest ik er om vijf uur uit om de koeien te melken. Ik had zelf een melkmachine gekocht, met één leiding en één ketel. 's Winters molk ik er zeven. 's Zomers wat minder. Dan verkocht ik er weer een paar. Mijn vrouw maakte het brood klaar, voerde de koeien en wetterde de kalveren [gaf de kalveren te drinken]. En ik molk. Je was er allebei druk mee. 's Zomers maaide ik het gras en mijn vrouw schudde het. Ik had een trekker indertijd en die zette ik dan voor mijn vrouw klaar. Ze hoefde hem alleen nog maar te starten. Soms ging ik nog even met de koe naar de bolle bij een boer hier in de buurt. Mijn vrouw moest mee om hem op te drijven. We waren er om kwart over zes. De boer sliep nog. “Herman, ik heb nog een bollige koe. Kan dat even?” “Dag en nacht geopend!”, zei hij. Dat kon allemaal.

Ik ben eerst bij de coöperatieve landbouwvereniging in Diepenveen geweest. Die ging toen samen met Raalte. Ik bracht met een trekker meel voor de varkens, kippen en koeien bij de boeren langs. En van die veekoeken. Je had altijd vijf tot zes ton op de platte wagen. Toen heb ik mijn vrachtwagenrijbewijs gehaald en ben ik hier in Heino bij de coöperatie gaan werken. Daar wou ik meer loon hebben. De directeur zei: “Harm, je bent het makkelijk waard, maar je krijgt het niet, want dan moet ik die anderen ook meer loon geven.” Toen ben ik naar Van der Vegte gegaan. Dat was een boer en hovenier. Daar kon ik meer geld verdienen. Ik heb er 3 jaar als arbeider gewerkt. Daarna ben ik naar de wegenbouw gegaan. Dat heb ik een jaar of 5 gedaan. Toen werd één van de chauffeurs van openbare werken bij de gemeente Zwolle ziek. Ik ben ernaartoe gegaan, aangesteld en nooit meer weggegaan. Meer dan 20 jaar ben ik daar geweest.

Als je je beroep moest opgeven, gaf ik landbouwer op. Dat accepteerden ze op een gegeven moment niet meer, omdat ik uit werken ging. Ik hechtte toch waarde aan die status. Ik werkte net zoveel bij huis als daarbuiten. Ik zeg: “Moet je goed luisteren. Als jullie er geen landbouwer op zetten, wat doe ik hier dan?” Ja, ja, dat moest dan maar. Dan bleef het beroep landbouwer. Toen de melktank verplicht werd, ben ik ermee gestopt. Dat loonde de moeite niet meer.

We hebben nooit armoede gehad. En ik heb ook nooit met mijn vrouw woorden over geld gehad. Maar wat wil je? Daar werd ook wel wat voor gedaan. We kochten iedere 2 jaar een nieuw auto. Dan moet je de mensen horen! Ik zeg: “Als jullie net zoveel uren werken, dan kun je wel een tank kopen.” Dat zien ze dan gewoon niet. Die lagen het hele weekend in bed te rotten. ‘s Zondagsmorgens ben je ook boer. Dan stonden we niet om 5 uur op, maar wel om 6 uur.'

Trefwoorden:Financiën, Bedrijfsbeëindiging, Project Streekcultuur, Bedrijf
Periode:1963-1980
Thema's:Financiën, Bedrijfsbeëndiging

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.