image/svg+xml

Harm Prins: 'Op de veemarkt kon je alle soorten koeien kwijt'

Verhaal

Harm Prins: 'Op de veemarkt kon je alle soorten koeien kwijt'

Plaatje bij verhaal: afbeelding_68_0.jpg

'Het mooie van de veemarkt was dat je alle soorten koeien kwijt kon raken. Als je een dikbil had kon je die verkopen en als je een melkkoe had staan, was er ook volk voor. Het maakte mij niet uit, ik handelde overal in. Soms had je ook weleens geluk. Er was eens een jongen waar ik eerder samen mee naar de Landbouwschool was gegaan en die bij de Gezondheidsdienst werkte. Hij moest studenten leren insemineren op koeien die naar de slager gingen. ’s Ochtends stonden ze koeien te insemineren en te merken met kleurstof, en later gingen ze naar het slachthuis om te kijken of het spul goed overgekomen was. Hij zei toen weleens tegen mij: "Harm, ik heb een koe en daar zit een dik kalf in." Dat beest ging dan naar het slachthuis toe, maar die boer had dan niet in de gaten dat er een kalf in zat. Zo’n één probeerde ik er dan tussenuit te kopen. Op die manier ben ik wel eens aan hele beste koeien gekomen.

Soms heeft het ook wel met ervaring te maken. Er was een boer hier uit de buurt die ik weleens koeien verkocht. Hij handelde zelf ook en op vrijdagmorgen lieten we onze koeien weleens aan elkaar zien. Op een ochtend kwam hij naar me toe en liet hij me een koe zien die ik hem al eerder had verkocht. "Die koe wil niet meer dragen. En hij is ook niks te dik voor de dood", zei hij. "Dat is jammer van die koe", zei ik tegen hem. We dronken ’s ochtends altijd even samen koffie en dan ging hij naar de kalvermarkt en ik naar de koemarkt. Op de markt liepen altijd van die jongens van Van den Brink die vaak groeikoeien kochten en daar had hij hem aan verkocht. Zelf was ik op zoek naar grote stieren om te mesten en naar kalfkoeien. Als je vaak over de markt loopt weten mensen dat en dan spreken ze je ook aan. Dus op een gegeven moment zeiden ze bij Van den Brink tegen me: "Harm, ik heb nog een kalfkoe voor je staan." Ik kijken en zeg: "Die kon je wel van Kok gekocht hebben." "Dat klopt", zegt hij, "maar er zit een dik kalf in." Dat had die boer niet in de gaten gehad. Ik dat beest stoten en waarachtig er zat een dik kalf in. Ik zeg: "Ik geef je honderd daalder winst." Dat was akkoord en toen was die koe van mij. Toen Kok even later van de kalvermarkt terug kwam vroeg hij of ik nog wat gekocht had. "Ja ik heb een koe gekocht", zei ik. "Maar dat is mijn koe!", zegt hij. "Ja dat klopt, maar er zat een dik kalf in. Stoot maar eens, met een maand moet hij al kalven." Dat had hij dus niet gezien. Eén of twee dagen daarvoor was dat beest nog bollig geweest. Dat heb je soms met drachtige koeien. Maar ik zei: "Het is zo, ik heb honderd daalder winst gegeven. Als je die koe weer terug wilt hebben dan mag dat. "Ach", zegt hij, "ik heb ook wel koeien genoeg". Nou toen nam ik hem mee. Ik kon er flink aan winnen, want die koe kalfde met een maand al. Er zat een mooie Piemontese bolle in. Dat had hij niet in de gaten gehad. Tegenwoordig worden de meeste koeien gescand en kunnen ze na 35 dagen al zien of er een kalf in zit. Maar toen in die tijd wilde het nog wel eens gebeuren dat je het niet zag.'

Trefwoorden:Veehandel, Omgeving, Project Streekcultuur
Periode:1970-2000
Locatie:Nieuwleusen
Thema's:Veehandel

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.