image/svg+xml

Bernard Vollenbroek: 'Er is in mijn tijd grof geld verdiend in de varkenshouderij'

Verhaal

Bernard Vollenbroek: 'Er is in mijn tijd grof geld verdiend in de varkenshouderij'

Plaatje bij verhaal: 17.4_nl-zlhco_0330.1_2222_004.jpg

'In vergelijking met mijn functie bij de coöperatie hield ik mij meer met bedrijfsontwikkeling bezig. Stel: een ondernemer wil uitbreiden. De bank wil dat wel financieren, maar heeft eerst een ondernemingsplan nodig. Wij moesten dan een rapport en begroting maken. Dat heeft mij wel een slapeloze nachten gekost. Je gunt die mensen wel een stap vooruit, maar je was gebonden aan die hoge rentetarieven. Vooral midden jaren tachtig was de rente erg hoog. Als je opschrijft dat iemand gemiddeld 23 biggen per jaar kan halen, moet hij dat wel waar kunnen maken. Er zijn wel boeren onder die streefaantallen gebleven, maar gelukkig is er nooit één failliet gegaan. Daar ben ik wel trots op.

Er is in mijn tijd grof geld verdiend in de varkenshouderij. De export van varkensvlees verliep goed. Er kwamen steeds meer varkens bij zonder dat de prijs in elkaar zakte. Voor de bouw van die nieuwe schuren moesten de meeste boeren wel naar de bank. En de rente loog er niet om. Ik herinner mij een bedrijf dat een miljoen gulden leende tegen 12,4 procent rente vijf jaar vast! Dat was een bedrag, maar ze hebben het wel gehaald.

Veel boeren in deze streken hadden moeite om naar de bank te gaan. Ze waren bang dat ze de schulden niet konden afbetalen. We hebben eens een grote voorlichtingsavond belegd in een café met boeren en directeuren van Rabobanken uit Brabant. Zij gaven aan wat er mogelijk was binnen de varkenshouderij. Dat was een groot succes. De Brabanders lieten zien dat het wel degelijk mogelijk was. Ook directeuren van plaatselijke banken uit de regio gingen overstag. Grond wilden de banken nog wel financieren, maar varkens niet zo gauw, laat staan kippen. Een kip bood onvoldoende zekerheid. Een kip heeft amper waarde.

Ik heb drie directeuren van de plaatselijke Rabobank meegemaakt. De eerste was van een grote boer afkomstig. Als je maar zoon van een grote boer was en regelmatig in de kroeg zat, werd je wel gefinancierd. Daarna kwam een directeur uit Den Helder, die precies andersom was. Hij wilde zien wat iemand presteerde. Dan vroeg hij mij wat ik ervan dacht. Bij mijn afscheid werd nog gezegd: “Als Vollenbroek en de bankdirecteur het eens waren, kwam het in orde.” Er is in Ambt Delden goed geld aan de varkens verdiend. In 1983 en 1987 had Ambt Delden gemiddeld het hoogste inkomen van de 23 Twentse gemeentes. Dat kwam hoofdzakelijk door de varkenshouderij.

Een jong stel wilde midden jaren tachtig een varkensschuur voor 120 fokzeugen met een woning bouwen. Ze zijn gefinancierd door de bank en hebben de schuur grotendeels zelf gebouwd. Ze kochten fokbiggen aan, maar die kun je pas na zeven maanden laten dekken, dan moeten ze vier maanden dragen en twee maanden bij de biggen. Voordat je inkomsten hebt ben je ruim een jaar verder. De bankdirecteur belde mij op en zei dat hij slapelozen nachten had vanwege dat bedrijf. De financiële situatie rees de pan uit. Ik ben eens gaan kijken. Het bedrijf lag er keurig bij! Kon niet beter. Ik heb de directeur de volgende morgen opgebeld en gezegd: “Slaap maar gerust zolang er geen besmettelijke ziekte komt en de prijs goed blijft.” Nog datzelfde jaar heeft dat stel extra afgelost bij de bank. Dat zijn mooie dingen!

Ik heb ook wel meegemaakt dat een boer al met de derde bank in gesprek was om een uitbreiding te financieren. Voor die tijd kwam ik bij die mensen op bezoek. Hij had een troep op het erf, dat houd je niet voor mogelijk! Die boerin zei: “Het moet voor elkaar komen!” Ik zeg: “Dat kun je wel zeggen. Maar voordat die man binnenkomt, is al voor 60 procent beslist of het ja of nee wordt.” Dat begreep ze niet. “Kijk daar staat een messtrooier onder de bomen, daar ligt een ploeg langs de weg.” Ja, dat kon niet anders. Ik zeg: “Jullie hebben bos genoeg. Zaag wat dennen om, koop wat golfplaten en maak er een wagenloods van. Dan scoor je bij de bank. Ze zijn daar niet achterlijk. Door het buiten te laten staan,verliest het machinepark zijn waarde.” Nee, dat werd niet wat. Die boer is niet lang gebleven.'

Trefwoorden:Varkens, Financiën, Project Streekcultuur, Omgeving
Periode:1970-1990
Locatie:Ambt Delden
Thema's:Varkens, Financiën

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.