image/svg+xml

Weeskinderen in Stad Vollenhove

Verhaal

Weeskinderen in Stad Vollenhove

Plaatje bij verhaal: 226-0886.jpg

In de stad stond ook het Hervormd Groot Burger Weeshuis maar wat waren daar de regels en wie zwaaide de scepter?

Naast twee scholen (A en B) was er in Vollenhove ook het Hervormd Groot Burger Weeshuis (HGBW). Het stond aan de Kerkstraat 57 en 59. De panden staan er nog steeds. In de gevel zitten twee stenen met jaartallen. De een herinnert aan huize Avondrust, laten we zeggen een bejaardenhuis. Waarschijnlijk is dat de opvolger geweest van het Hervormd Groot Burger Weeshuis. Dit Weeshuis moet daar al een lange tijd gevestigd zijn geweest. De huidige bewoners hebben de ingemetselde steen weer zichtbaar gemaakt als herinnering aan het verleden.

De relatie tussen het gemeentebestuur van Stad Vollenhove en het bestuur van het HGBW was nauw met elkaar verweven. De gemeenteraad koos jaarlijks een diaken van het HGBW. Verder nam de gemeenteraad kennis van de jaarlijkse rekening en zag ze wat er onder de streep overbleef. Daarnaast moest de gemeenteraad instemmen met de hypotheken die het weeshuis verstrekte. Het ging nooit om extreem grote bedragen, 500 of 1.000 gulden was al veel. Een uitschieter van 3.200 gulden is een grote lening.

Moeder van het weeshuis

De raad moest ook de benoeming van de Moeder van het Weeshuis bekrachtigen. Dat ging lang goed en zoals het meestal was, als er iets aan de knikker was, werd het tijd om dingen op schrift te stellen. Of zoals Lodewijk Wagenaar ooit eens zei: "als iets op schrift staat dan weten dat er iets gepasseerd is." In dit geval zien we dat bij de instructie voor de functie van Moeder, op andere momenten bij het vaststellen van de instructie van gemeente geneesheer, of vroedvrouw. Als dingen op papier stonden, wist iedereen weer even hoe de taken ingevuld moesten worden.

Medio 1892 werd de instructie voor Moeder opgesteld. Deze bestaat uit 15 artikelen. In de instrctie wordt de gezagsverhouding beschreven: de Moeder is verantwoording schuldig aan de diakenen maar ook aan de vrouw(en) van de diakenen. Dat lijkt een vreemde en omtrekkende beweging, of zou dat komen omdat het werk in het weeshuis meer een huishoudelijke en opvoedkundige kant had waar vrouwen onderling beter mee overweg konden dan mannen? Artikel 13 en 14 gaan over de kinderen. In de zomermaanden mochten zij tot acht uur 's avonds buiten zijn en in de wintermaanden tot vijf uur in de middag. Langer buiten zijn en ongeoorloofde afwezigheid werden niet gedoogd. De kinderen moesten bij de drie dagelijkse maaltijden aanwezig zijn en ook hier gold: afwezig zonder deugdelijke reden werd niet geaccepteerd.

Vervolgens gaat het leeuwedeel van de instructie over de Moeder en over hoe zij haar functie in moet vullen. Het moest iemand van onbesproken gedrag zijn, zij moest in staat zijn om de orde te handhaven, voorzien in de dagelijkse maaltijden, zorgen dat de kinderen op tijd op school of werk waren. En zij moest in staat zijn om de godsdienstlessen in het huis verzorgen. De zondagse kerkgang en de orde bewaren zodat de Godsdienstoefening in de kerk in goede orde kon verlopen. 

Nuttig handwerken

In Vollenhove waren twee scholen. School A was gericht op het lager onderwijs en school B ging wat meer in de richting van een U.L.O. De Moeder moest aan de meisjes het vak nuttig handwerken kunnen geven. Hiermee konden de meisjes in het naaiatelier aan het werk worden gezet om kleding te maken of te herstellen. Dat was interne wekgelegenheid. Voor het werk buiten de deur had het bestuur pogingen ondernomen om een boterfabriek op te richten. Aandelen van 100 gulden per stuk moesten het startkapitaal bijeenbrengen. Voor de jongens van het weeshuis zou de boterfabriek een plaats kunnen zijn waar zij aan het werk konden gaan.

De ideale Moeder was dus iemand met duizend ogen en handen en een schaap met vijf poten. Misschien verklaart dat ook wel waarom er na een paar jaar wel weer een vacature was. Eigenlijk was ze 24 uur per dag en 7 dagen per week met het huis bezig. De dag eindigde als het 's avonds om 10 uur rustig was in huis. Als ze dan nog niet spontaan in slaap viel dan was dat haar schaarse vrije tijd. De volgende dag begon het hele ritueel weer opnieuw. Ze mocht wel eens van huis weg maar alleen met toestemming van een diaken of de vrouw van de diaken. Zonder reden mocht ze een uur weg, een wandeling in de stad, boodschappen doen even ergens op bezoek gaan dat past binnen een uur. De beloning voor al dit zwoegen was: kost en inwoning en een bezoldiging van 150 gulden per jaar. 

*Het archief van het Hervormd Groot Burger Weeshuis is bewaard gebleven en is te raadplegen in het Gemeentearchief van Steenwijkerland. De afbeelding komt ook uit dit archief, het weeshuis staat rechts op de foto.

Bijdrage geplaatst: 24 juni 2016

Kopfoto: Gemeentearchief Steenwijkerland

Foto: auteur

Auteur:Vincent Erdin
Trefwoorden:In dienst van de stad, Weeskinderen, Weeshuis
Periode:1890-1910
Locatie:Vollenhove
Thema's:In dienst van de stad

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.