image/svg+xml

Klok en klepel

Verhaal

Klok en klepel

Plaatje bij verhaal: dsc05257.jpg

Transparant bestuur in een kleine gemeente

Op zich is het geen groot thema als er gevraagd wordt om een vergoeding voor het luiden van de torenklok van de Nederlands Hervormde kerk in Stad Vollenhove. Maar wat zou de reden kunnen zijn voor de verschillende bedragen die genoemd worden: 25 gulden, 40 gulden of 75 gulden?

Het gemeentebestuur geeft aan niet meer dan 25 gulden te willen bijdragen, het compromisvoorstel komt uit op 40 gulden maar tijdens de besluitvorming staken de stemmen. In de volgende raadsvergadering stemmen de raadsleden voor een jaarlijkse vergoeding van 75 gulden en de twee wethouders stemmen tegen. Voorstel is aangenomen.

Het dagelijks luiden van de kerkklok zal door een klokkenluider gedaan moeten worden, en dat drie keer per dag. 's Morgens om 8 uur, 's middags om 12 uur en nog een keer om 6 uur, het begin van de werkdag, de middagmaaltijd en het eind van de werkdag. In de zomermaanden zal er tijdens de oogst wel langer zijn doorgewerkt op het land. Al heeft Vollenhove meer affiniteit met de visserij.

Wat er ook van de besluitvorming gezegd kan worden, er ligt geen enkele onderbouwing aan de bedragen ten grondslag. Waarom ,,maar" 25 gulden of waarom het maximum bedrag van 75 gulden? Een snelle berekening leert dat de klokkenluider 310 dagen per jaar drie keer per dag aan het klokkentouw staat, daar komt dan nog het luiden ,,op verzoek" bij en dat alles voor 75 gulden per jaar. Maar zelfs dat is een beetje twijfelachtig of de klokkenluider dat hele bedrag wel mag incasseren. Er is ook nog zoiets als onderhoud. Doorgaans is de kerktoren van de Nederlands Hervormde kerk aangewezen als object van strategisch belang en daarom eigendom van de burgerlijke overheid, hier het gemeentebestuur van Stad Vollenhove. 

Het onderwerp over het klokluiden komt slechts een paar keer voor in de notulen van de gemeenteraad van Stad Vollenhove. Zoals gezegd geen groot thema. Het bedrag van 25 gulden valt vanuit het standpunt van de gemeente wel te begrijpen. Ergens anders laat het College van Burgemeester en Wethouders namelijk weten dat de gemeente te arm is om een bijdrage te verstrekken maar zich genoodzaakt ziet die toch te geven in verband met het belang van het onderwerp. Daarmee wordt aan het verzoek van het Comité tot het organiseren van een Zuiderzeetentoonstelling toch tegemoet gekomen.

Tegelijkertijd wordt hier een punt aangestipt dat als rode draad zou kunnen worden gezien in de jaren 20 en 30 van de twintigste eeuw: armoede. In de binnenhaven van Vollenhove liggen afgezonken vissersschepen die ruimte innemen van schepen die nog in de vaart zijn. De afgezonken schepen krijgen een andere plaats toegewezen, onbekend is wie voor de kosten opdraait. Bij het gemeentebestuur wordt door vissers geklaagd dat de afslag afrond in centen in plaats van halve centen te gebruiken. Dat kan een verschil maken als je als visser toch al krap bij kas zit.

De gemeenteraad moet met regelmaat verzoeken om vermindering van havengeld, hondenbelasting en schoolgeld honoreren. Dat schiet gaten in de toch al smalle begroting van Vollenhove die dan weer op een andere manier gedicht moet worden.

En om nog een duit in het zakje te doen: op een bepaald moment zijn er vijf bussen nodig om alle deelnemers aan een werklozen project te kunnen vervoeren. Dat zijn plus minus 200 personen, op een bevolking van misschien 1850 personen. Behalve een steunregeling op basis van de Werkloosheidsregeling 1917 en de kosten voor het vervoer zullen er ook nog andere kosten zijn die beslag leggen op de begroting en daarmee de gemeentelijke uitgaven verder onder druk zetten. Die werkzaamheden bestaan uit het verbreden en verdiepen van de Moespotvaart, de aanleg van de vaarverbinding Ossenzijl - Steenwijk en graafwerk bij Giethoorn.

Die armlastige staat kan ook een reden zijn waarom Stad Vollenhove in eerste instantie tegen het aangaan van een gemeenschappelijke regeling is om in Noord Overijssel een waterleiding aan te leggen.

De gemeente doet er veel aan om grotere werkgevers naar de Stad te krijgen en probeert daarmee het tij te keren.

Nog een ander fenomeen doet zich vrijwel tegelijkertijd voor rondom het torenuurwerk van dezelfde toren. Het College van Kerkvoogden en Notabelen wil de wijzers van de klok stilzetten gedurende de zomertijd. Of de wijzers ook echt zijn stilgezet is niet bekend. Het stadje zou dan ,,tijdloos" zijn geweest. Helaas wordt er geen reden gegeven waarom het College dit voorstel bij de gemeente aanhangig heeft gemaakt. In het voorjaar van 1915 komt er een vraag in de raad aan de orde om de ,,plaatselijke" tijd gelijk te trekken met de ,,tram" tijd. Het was het raadslid opgevallen dat reizigers met regelmaat de tram missen omdat er verschillende en afwijkende tijden worden gehanteerd. De burgemeester geeft aan dat de Kerkvoogden verantwoordelijk zijn voor het hanteren van de ,,plaatselijke" tijd. De burgemeester zegt wel toe dit ter sprake te willen brengen bij de kerkvoogden. Waarschijnlijk is het verschil in ,,plaatselijke" tijd en ,,tramtijd" te verklaren uit het feit dat alle stationsklokken in Nederland in 1866 waren gelijk gezet met de tijd van Amsterdam, met als ijkpunt 12.00 uur. De stationsklok van het station in Stad Vollenhove geeft gedurende alle jaren dat de tram heeft gereden een andere tijd aan dat het torenuurwerk op de kerk. Om hoevel minuten verschil het gaat is niet te achterhalen.

Een voorbeeld uit 1907 illustreert hoe ingewikkeld het was om rekening te moeten houden met verschillende klokken. Een reiziger vertrok 0m 12.07 uur (Duitse tijd) van een station net over de grens bij Venlo en was om 11.42 u (Nederlandse spoortijd) in Venlo, de plaatselijke tijd was 12.07 u. Omdat deze reiziger pas om 15.42 uur een trein naar Amsterdam verder zou reizen dacht hij nog even naar Tegelen te kunnen gaan. De tram naar Tegelen stond klaar en zou om 12.50 uur vertrekken, dus nog tijd voor een wandeling Venlo. De conducteur maakte duidelijk dat het om Duitse tijd ging en floot daarop omdat het al 11.52 uur (Nederlandse tijd) was en hij al weg had moeten zijn. Vanuit Tegelen was het mogelijk om de tram van 15.40 uur te nemen en weer om 15.30 u in Venlo te zijn, voldoende overstaptijd om de trein naar Amsterdam te halen. Dit voorbeeld gaat over Venlo, maar het zal duidelijk zijn dat op de spoorlijn Zwolle - Blokzijl zich net zulke bizarre taferelen hebben afgespeeld.

Het zou overigens nog tot 1937 duren voordat Nederland één en dezelfde tijdsaanduiding hanteerde. Met de oprichting van de Nederlandse Spoorwegen was het ondoenlijk om in een landelijke dienstregeling om nog langer rekening te moeten houden met alle plaatselijke en regionale tijdaanduidingen.

Heden ten dage zijn de voorstellen die vanuit de Griffie naar de gemeenteraad worden gestuurd toch wel een stuk transparanter te noemen dan in de periode (1920 - 1930) waarin deze voorbeelden zich afspeelden, bij herhaling werden voorstellen waar de raad een besluit over moest nemen staande de vergadering voorgelezen. Hoe kun je dan een goed beargumenteerd debat verwachten?

Kijk de raadsnotulen er maar eens op na.

 

Verhaal geplaatst op 5 februari 2016

Foto: luidklok van de Sint Nicolaaskerk in Vollenhove; de klok is waarschijnlijk in de 16e eeuw gegoten. De klok is een kwart slag gedraaid omdat er een barst zit in het vlak waar de klepel tegen aan slaat/ valt. Door de klok te draaien ontstond er een nieuw vlak waar geen barst in zit en de klok wel bruikbaar.

Foto: auteur

 

Periode:1920-1930
Locatie:Vollenhove

Reacties

Dag Vincent, Bijzonder verhaal over hoe in het verleden besluitvorming tot stand is gekomen! En dan ook nog eens specifiek in Vollenhove. De hedendaagse verslaglegging van de raadsvergadering is dan toch wel ''iets'' anders dan toen.
Algemeen door anoniem op 04 Feb 2016 om 11:17:25

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.