image/svg+xml

Wierden spoort: lijn Zwolle - Almelo

Verhaal

Wierden spoort: lijn Zwolle - Almelo

  • Geplaatst door
Plaatje bij verhaal: vanaf_spoorbrug_ri._wierden_met_re._pompstation.jpg

In Nederland reed op 20 september 1839 de eerste trein tussen Amsterdam en Haarlem. De locomotief De Arend vertrok die dag vanuit station d'Eenhonderd Roe aan de rand van Amsterdam met een sleep van negen rijtuigen. Ook stoomlocomotief De Snelheid reed mee voor het geval dat één van de twee locomotieven uit zou vallen. Na een klein half uur arriveerde de colonne onder muzikale begeleiding en een groot aantal genodigden in Haarlem. Het afgelegde traject bedroeg 16 kilometer. De rit was zeer succesvol en de machinisten, stokers en conducteurs werden beloond met een bonus ter hoogte van een half weekloon. Vier dagen later werd de lijn voor het publiek opengesteld maar het zou nog 42 jaar duren voordat het dorp Wierden voor het eerst een stoomtrein te zien kreeg.

(Geactualiseerde versie van een artikel dat in 2008 werd gepubliceerd in WederAardigheden, het donateursblad van de Historische Kring Wederden te Wierden)

De eerste spoorlijn in Twente werd aangelegd door de Spoorweg-Maatschappij Almelo-Salzbergen (AS), opgericht als NV op 18 augustus 1862 te Almelo met als doel Twente en in het bijzonder Almelo te verbinden met zowel het Nederlandse als het Duitse spoorwegnet. In 1865 was dit de eerste spoorlijn in Twente en daarmee was de regio dus eerder op het Duitse dan op het Nederlandse net aangesloten. Nog geen maand later, in november 1865, bereikte Staatslijn D vanuit Zutphen echter het station van Hengelo en was de verbinding met het Nederlandse spoorwegennet een feit. In Salzbergen, toen gelegen in het Koninkrijk Hannover, sloot de lijn aan op de reeds in 1855 geopende Emslandstrecke (Eemslandlijn) van Osnabrück via Rheine en Leer naar Emden.

De vroegste initiatieven voor aanleg van een spoorlijn op Wierdens grondgebied dateren uit 1845. In dat jaar had de Overijsselse Spoorweg Maatschappij (OSM) het plan opgevat om een ijzeren spoorweg aan te leggen van Kampen via Zwolle, Raalte, Deventer en Zutphen naar Arnhem. Een zijtak vanaf Raalte zou de trein via Nijverdal richting Almelo brengen (en vandaar verder naar Lingen, Duitsland) om daarmee de Twentse textielnijverheid met de Zuiderzee te verbinden. Het tracé werd opgemeten en gewaterpast en de gebroeders Godfried en Hein Salomonson (Almelo) kregen in 1845 een zogenaamde concessie (vergunning). De optie “zuid van de weg Zwolle-Almelo” werd serieus bekeken waarbij de grootste hindernis (doorgraving Nijverdalse berg) zou moeten plaatsvinden de plaats van de destijds zogeheten “Middellaan” (dit verklaard de namen “Spoorbosch” en “Spoorboslaantje” te Noetsele). Uit de plannen bleek dat station Nijverdal aan de oostkant van de Regge – op dat moment Wierdens grondgebied - zou komen te liggen! In 1847 werd volgens de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant een aanvang genomen met de afbakening van het gedeelte Raalte-Almelo en op 17 maart werd in het Wierdense gemeentehuis een voorlichting cq. hoorzitting over de onteigeningsprocedure georganiseerd.

Vanwege zware verliezen op spoorwegaandelen werd de OSM echter in 1848 ontbonden waardoor dit eerste initiatief voor een spoorlijn Zwolle-Almelo jammerlijk strandde. Korte tijd later (in 1853) kreeg de Almeloër E.H.J. Dull een concessie voor de aanleg van een spoorlijn van Zwolle over Almelo naar Ootmarsum, Nordhorn en Lingen. Omdat hij één en ander financieel niet rond kreeg werd de concessie doorverkocht aan de fabrikanten Gelderman, Stork en Eekhout. In 1854 vatte ook Sixma van Heemstra het plan op voor een lijn van Heerenveen via Zwolle en Raalte naar Rheine. Een vierde poging tot aanleg van een spoorlijn vangt aan in 1860, toen de gemeenteraad van Hellendoorn bezwaar aantekende tegen de lijn Zutphen-Enschede als oost-westroute (als onderdeel van de spoorwegwet van Hall waarin Almelo volledig ontbrak) en tegelijkertijd als alternatief de lijn Zwolle-Heino-Raalte-Nijverdal-Wierden-Almelo noemde. Deze lijn zou de enige lijn zijn “die voor Overijssel algemeen gewenscht wordt”. Vier jaar later sprak de Almelose Kamer van Koophandel in een adres aan de minister over: “bevorder aanleg van de lijn Zwolle-Almelo”. Ongetwijfeld lieten de Salomonsons hierbij hun invloed gelden. Ook burgers namen initiatief. In 1870 spraken 60 inwoners van Hellendoorn in een zogenaamd “adres” over nut en noodzaak van een spoorverbinding Zwolle-Dalfsen-Hellendoorn-Almelo met een zijtak (paardenspoorweg) naar Nijverdal. Voordeel van deze oplossing was dat de Nijverdalse berg niet doorgraven hoefde te worden.

Enkele jaren later (1874) had ook de Hellendoornse gemeenteraad een voorkeur voor deze route want “een spoor over de Noetselerberg was toch onbestaanbaar” en ook het drassige gebied tussen Nijverdal en Wierden was volgens hen niet geschikt voor een spoorbaan. Men had eertijds volgens Hartkamp grote bezwaren gehad om de weg van Zwolle naar Almelo (in gebruik genomen in 1831) over Hellendoorn te laten lopen, maar nu er gesproken werd over een spoorlijn van Zwolle naar Almelo sprak de gemeenteraad haar voorkeur uit voor een route via Dalfsen, Hellendoorn (Schuilenburg), Piksen en Wierden. Een jaar later kwam het eindelijk tot echte actie toen de Staat het tracé definitief vaststelde. Men hield vast aan een route over Nijverdal en de Salomonsons zullen hier zeker aan hebben bijgedragen. “De overheid zal toch wel de textielindustrie willen stimuleren? De werkloosheid moet toch naar beneden? De industrie moet toch goede verbindingen hebben?” In 1877 kwam de gemeente Hellendoorn nog een keer met nieuwe doch zwakke argumenten tegen de vastgestelde route: “spoorlijn dicht langs de straatweg is levensgevaarlijk; paarden zullen schrikken van stalen ros” maar niets hield de aanleg meer tegen. De gemeente Wierden, op dat moment onder leiding van burgemeester J.W. Putman Cramer, heeft zeer waarschijnlijk haar volle medewerking verleend aan de aanleg van de spoorlijn; protesten van betekenis heb ik niet kunnen vinden. Omstreeks april 1878 namen de werkzaamheden een aanvang en de doorgraving van de Nijverdalse berg bleek toch wel handig te zijn; het zand uit ’t Ravijn kon goed gebruikt worden voor aanleg van de spoordijken Raalte-Nijverdal en Nijverdal-Wierden (zandvervoer geschiedde per trein).

De lijn werd grotendeels enkelsporig aangelegd met passeermogelijkheid op alle huidige stations en werd niet door maar langs de kern van de dorpen aangelegd. Hierdoor kreeg de uitvalsweg van Wierden naar Vriezenveen het karakter van een “Stationsstraat”. Belangrijkste hindernis op Wierdens grondgebied was de Regge alwaar een draaibrug overheen werd gebouwd. Men hield destijds waarschijnlijk al wel rekening met spoorverdubbeling want de landhoofden en pijlers werden breder geconstrueerd dan strikt noodzakelijk en ook de huidige spoorbrug is qua breedte geschikt voor een tweede spoor aan de noordkant van het huidige spoor. Andere hindernissen van betekenis waren het uitgestrekte veengebied Hurener Veld (nu: Wierdense Veld), de Meijerinkshoek (waar de stuwwal moest worden doorgraven) en de veengebieden Hooylanden, Braaksels en Noordbroek waar ook nog eens de Wetering, de Aa, de Togsloot en de Hollander Graven doorheen stroomden. Op zeker drie plaatsen werden zogenaamde doorlaatbruggen aangelegd; deze waren zeer waarschijnlijk bedoeld om overtollig water af te voeren maar konden ook worden gebruikt om vee van de ene naar de andere kant van het spoor te krijgen. Eindelijk zou de spoorlijn er dan dus toch komen waarvan bijvoorbeeld in Zwolle de verwachtingen hooggespannen waren: “Met levendig verlangen wordt het tot stand komen van de spoorwegverbinding met Almelo tegemoet gezien; voor de uitbreiding van ons markt- en handelsgebied in oostelijke richting mogen wij ons daarvan veel goeds beloven.” Op donderdag 30 december 1880 vond de feestelijke openingsrit plaats en op 3 januari 1881 werd de spoorlijn Zwolle-Almelo in gebruik genomen waardoor de bereikbaarheid van de gemeente Wierden - onder leiding van de pas aangetreden burgemeester W.H. Dikkers - van de ene op de andere dag enorm werd verbeterd. De exploitatie werd verzorgd door de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (SS; een particuliere maatschappij) en de dienstregeling voorzag in 4 treinen per dag. Het traject Zwolle-Almelo werd in 1 uur en 20 minuten afgelegd (de postkoets deed er zo’n 5 uur over) en onderweg werd gestopt op de stations Laag-Zuthem, Heino, Raalte, Haarle, Nijverdal en Wierden. Op Wierdens grondgebied lagen de volgende wachthuizen (posten) alwaar spoorwachters ervoor zorgden dat de spoorwegovergangen tijdig werden afgesloten voor het verkeer:

Wachthuisnr.           Huidige benaming:

24                             Spoorbrug Regge
25                             Eversbergweg / Kruidenlaan
26                             Wierdensestraat / Veenweg
27                             Westerveenweg
28                             (Halverwege Dwarsdijk en Vossenbosweg)
29                             1e Meijerinkshoekweg
30                             Hexelseweg
30A                          Vriezenveenseweg
31                             Aadorpsweg

De exploitatie van de lijn viel in ‘t begin zwaar tegen en ook de aansluitingen in Zwolle en Almelo waren slecht; 164 reizigers per dag was op z´n zachtst gezegd niet al te veel. De directie stelde op een gegeven moment zelfs voor om verder te gaan als lokaalspoor waardoor passagiers ook op andere plaatsen dan stations konden in- en uitstappen!

Jaren later (1968) waren er geruchten dat NS de lijn wilde sluiten maar 3 jaar later kon de lijn worden behouden dankzij een EEG verordening voor het spoorwegverkeer. Daarna heeft het bestaansrecht van de lijn niet meer ter discussie gestaan en zijn er zelfs oproepen geweest tot verbetering van de lijn. Zo riep de Gemeentekring in 1989 op tot “ondubbelzinnige steun van GS” voor elektrificatie, deed Gedeputeerde Lanning in 1991 een poging tot verdubbeling en elektrificatie en sprak de gemeente Hellendoorn in 1994 uit dat zij “veel belang hecht” aan verdubbeling en elektrificatie. Anno 2008 werd er zelfs gesproken over de mogelijkheid om de spoorlijn van Zwolle naar Twente als alternatief te benutten voor de route over Apeldoorn en Deventer. Er wordt gekeken naar de mogelijkheid om de bestaande lijn te verbeteren na het gereedkomen van de Hanzelijn (Lelystad - Zwolle) en er “een volledig nieuwe HSL” van te maken die gebruikt maakt van het bestaande tracé tot Wierden en dan ongeveer twee km ten westen van het dorp afbuigt om de A35 te volgen tot Hengelo. Vanuit Twente zou het dan kunnen aansluiten op een HSL naar Münster. Inmiddels is de lijn in 2016 geëlektrificeerd.

Auteur:C. Hoogendijk
Trefwoorden:Spoorwegen, NS, IJzeren Eeuw Overijssel
Periode:1845-2016
Locatie:Wierden gemeente
Thema's:De industriële revolutie in Overijssel

Reacties

In 2016 is uiteindelijk de lijn geëlektrificeerd en gaat er vanaf het najaar 2018 zelfs een sneltrein rijden in aanvulling op de huidige 30 minuten frequentie
Algemeen door anoniem op 07 Jun 2017 om 10:45:30

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.