image/svg+xml

Landgoed Het Lankheet

Verhaal

Landgoed Het Lankheet

  • Geplaatst door
Plaatje bij verhaal: Bas-Meelker-3.jpg

Landgoed Het Lankheet

Het verhaal van Eric Brinckmann

Het historische landgoed

Als een groene waaier vormt landgoed Het Lankheet samen met het Haaksbergerveen, het Buurser zand en het Witte Veen een natuurgebied van 2000 ha om de woonkernen van Haaksbergen en Buurse. Een overkoepelend samenwerkingsverband met die naam, De Groene Waaier, om de natuurbelangen beter te kunnen behartigen, kwam in 2010 tot stand met Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer.

Landgoed het Lankheet als onderdeel van de Groene Waaier met de meanderende Buurse Beek 

 

Het Lankheet is ongeveer 600 hectare groot en bestaat uit naaldbos, heide, hoogveen en vennen. In het verleden was het een deel van de heerlijkheid Mallum met de havezate Hof te Mallum (1430), liggend bij de watermolen te Eibergen. Op de plek waar het huis tot 1800 stond is nu een landschapskunstwerk in de vorm van een labyrinth gemaakt. Mallum is een plek waar in de middeleeuwen recht gesproken werd. Door overerving is de havezate tot 1895 steeds in familiebezit gebleven totdat de familie Mülert er een einde aan maakte. De zoon van de "dolle" baron Adolph Mülert moest de havezate slopen en de heerlijkheid uit geldgebrek op de veiling verkopen. De dolle baron leidde een losbandig en geldverspillend leven. Hij reed als een drieste te paard en stierf op jonge leeftijd. Baron Adolph Mülert werd volgens overlevering met de laarzen aan en gespoord begraven.

Gerrit Jan van Heek, telg uit de rijke textielfamilie, kocht het Lankheterbos, het Honeschbos en het Assinkbos en later het vroegere Hof te Mallum. Tot op de dag van vandaag is het landgoed, met de nodige uitbreiding om er een eenheid van te maken, in handen van de nazaten van de familie van Heek. G. J. van Heek (1837-1915) was een landbouwvernieuwer. Hij was mede oprichter van de Nederlandse Heidemaatschappij en voorzitter van de Staatscommissie voor Bevloeiingen. Omdat kunstmest in zijn tijd duur was bouwde hij een systeem op om over de lager gelegen landbouwgronden het water uit de nabij gelegen Buurserbeek te laten lopen. Dit arbeidsintensieve bevloeiingssysteem met greppels en stuwtjes was een moderne variant van de bemesting die al in de middeleeuwen werd toegepast.

Het labyrinth waar de havezate Hof van Mallum stond

 

 

Vanaf de tweede helft van de 13e eeuw ontstonden ‘markenorganisaties’ om overexploitatie van woeste gronden tegen te gaan. Een marke was een aaneengesloten oppervlakte woeste grond, die door de eigenaars of pachters gemeenschappelijk beheerd werd. Ook de essen, hoger gelegen akkers, waren in gemeenschappelijk gebruik. De akkers werden beschermd tegen stuifzanden, vee en andere dieren door middel van houtwallen en heggen. De lager gelegen landbouwgronden werden bemest door (kalkrijk water uit) de Buurserbeek op een slimme manier om te leiden en te verdelen, waarbij vruchtbaar slib afgezet werd. Dit zogeheten vloeiweidensysteem is op Het Lankheet nog steeds te herkennen aan de slenken, sloten, kanaaltjes, poelen en aarden wallen.

Na de 1e W.O. werd de kunstmest zo goedkoop, dat G.J. van Heek junior (1880-1958), mede oprichter van het Overijssels Landschap, besloot om te stoppen met de arbeidsintensieve landbouwmethode. Om de kunstmest optimaal te benutten was het niet meer wenselijk om water  over de weiden te laten vloeien, de kostbare kunstmest spoelde erdoor weg. Met name na de 2e W.O werden landbouwmethoden geïntensiveerd. Door zwaardere tractoren en landbouwmachines moest het grondwaterpeil verlaagd worden en de opbrengsten verhoogd, om genoeg voedsel te leveren voor de groeiende bevolking. De boer werd een moderne ondernemer die met dure technieken zo efficiënt en economisch mogelijk een zo hoog mogelijke productie moest behalen. Dat heeft een keerzijde. De boer wordt steeds afhankelijker van de bank en het werk wordt stressvoller. Bovendien ontstaan er grondproblemen, zoals verdroging, vermesting, verzuring en verdichting.

Vloeiweide

 

Schokkende constatering  

‘De natuur komt niet meer aan het woord, er is een economisch en juridisch raster overheen gelegd’, zo omschrijft Eric Brinckmann (1961) de verhouding tussen mens en natuur, die in het industriële tijdperk vanaf de 19e eeuw is ontstaan. Samen met Bernard Rouffaer beheert Eric landgoed Het Lankheet, dat in eigendom is van een BV, waarin 15 aandeelhouders zitting hebben. De familielijn van Heek wordt voortgezet door de kleinkinderen van G.J. van Heek junior, waaronder Bernard Rouffaer. Eric is met een van zijn zusters getrouwd.

‘In het verleden voegde de mens zich naar de natuur, waarbij sprake was van ‘inclusief’ eigendom met rechten van meerderen op de gronden, vaak samenwerkend in een marke’, aldus Eric,die rechten en filosofie als studie achtergrond heeft. In de 19e eeuw verdween deze organisatievorm, omdat het de snelle vernieuwingen van de industrialisatie in de weg stond. Eric: ‘vanaf de tweede helft van de 19e eeuw ontstond het ‘exclusieve’ eigendom. Om de grond werd een privéhek gezet en mensen werden onteigend van hun mederechten. Oude landbouwstructuren, zoals marken, werden afgebroken en heringericht voor volledige beheersbaarheid van de grond door de mens, zodat maximale productie kon worden geleverd.’ Volgens de mede landgoedbeheerder is het landschap een uitdrukking van de manier waarop wij over het landschap nadenken.

Door de eerder genoemde grondproblemen ontstaat  een transitie in het denken over grondbeheer en in de bewerking ervan. Eric: ‘Bij het beheren van een landgoed heb je een economisch model nodig om het in stand te houden, vergelijkbaar met een bedrijf. De gedachte dat er per definitie (economische) groei moet zijn is een grondstelling van onze samenleving geworden, maar heeft de nodige consequenties voor de kwaliteit van leven en de ons omringende natuur. Natuurlijk moeten we dankbaar zijn voor de goede gezondheidszorg, welvaart en voldoende voedsel, maar ongelimiteerde groei heeft ons ook in de klimaatcrisis gestort. De doelstelling van BV Het Lankheet is daarom niet het bereiken van maximale geldelijke winst, maar behoud en verbetering van de natuurwaarden, zoals ook G.J. van Heek senior en junior (mede oprichter van Landschap Overijssel) dit voor ogen hadden.’ Op de voorpagina van de internetsite van Het Lankheet wordt getoond hoe aan de doelstelling vorm wordt gegeven met het organiseren van diverse projecten en (spontane) initiatieven en hoe diverse organisaties en mensen, zoals vrijwilligers, erbij worden betrokken. Eric: ‘Een landgoed beheren kan niet zonder vrijwilligers. Er is sprake van een hedendaagse soort van inclusiviteit, waarin ze zich emotioneel mede eigenaar voelen van het landschap, eigen ideeën inbrengen en er gezamenlijk met veel enthousiasme werk van maken. Schippers van de Buurser Pot (een replica van een schip uit de 18e eeuw) zetten bijvoorbeeld een bierbrouwerij op. Er ontstaat zo een soort gemeenschap van vrijwilligers tussen schippers, brouwers, gidsen en vloeiers. Het grootste project op het landgoed is die van de vloeiweiden.

Een schipper van de Buurser Pot toont bezoekers het vloeiweidesysteem 

 

Vloeiweiden

Midden jaren negentig van de vorige eeuw zocht bierbrouwerij Grolsch onder regie van de provincie naar nieuwe brongebieden om water te winnen. Door onderzoek kwam het oude vloeisysteem rond de 19e eeuw van Van Heek weer in zicht. Eric: ‘het principe was simpel: als Grolsch water uit de grond haalt kan met het vloeisysteem ook weer water ingebracht worden en door de zandlagen heen gezuiverd worden, een mooi circulatiesysteem om water te behouden. Toch waren we niet zo enthousiast, want het tast de bestaande fijnmazige hydrologische structuur aan en daarmee de natuurwaarden. Maar ja, je bent in Nederland geen eigenaar van de diepere ondergrond, dus blijven meepraten met het rijk en de industrie om enigszins de regie te kunnen houden is dan de beste optie.’ Uiteindelijk vond Grolsch gelukkig elders een betere locatie, maar bij het bestuur van het landgoed was de belangstelling voor vloeiweiden gewekt. Vanaf dat moment was water leidend in de visie op het beheer van het landgoed. Met de Universiteit van Groningen is het oude watersysteem in kaart gebracht en een bevloeiingsplan gemaakt die tegengesteld werkt aan de gangbare landbouwmethode: het water op het land brengen in plaats van verlaging van het grondwaterpeil. Daarna is met de Universiteit Wageningen een zuiveringssysteem van rietvelden ontworpen om meer water uit de beek te kunnen inlaten voor het bevloeien en om de beekbegeleidende natuur te versterken. Eric: ‘We moeten zuinig zijn met water en optimaal gebruik maken van beekwater en grondwater. Door weiden te bevloeien stimuleer je een bloemrijke grasgroei en verminder je het probleem van broeikasgassen, zoals methaan dat 25x zwaarder is dan koolstofdioxide (CO2) en lachgas dat 300 x zwaarder is. Het bevorderen van het bodemleven, zoals schimmels, bacteriën en wormen, reduceert de uitstoot van die ‘zware gassen’ tot een minimum en legt bovendien meer CO2 vast. Zo leveren we een bijdrage aan de klimaatdoelen. Ook in de bossen moet het grondwaterpeil hoog gehouden worden om verdroging en verzuring tegen te gaan en CO2 vast te leggen. Schimmels zijn belangrijk omdat ze zorgen voor aanvoer van voedsel en vocht voor bomen.’ Op het landgoed wordt het waterpeil nu verhoogd door gebruik te maken van de Buurserbeek die door het landgoed stroomt. Vanuit de beek wordt het water door een rietveld omgeleid om het water te zuiveren van stikstof en fosfaat in de rietfilters. Met hulpmiddelen als kantelstuwen, schuiven en duikers wordt het water door de natuur en over de herstelde vloeiweiden van het landgoed geleid. Via het oude watersysteem in het landschap stroomt het water uiteindelijk weer terug in de beek. Door het beekwater minder hard te laten stromen en meer vast te houden kan verdroging van de grond worden verminderd. In het verleden stroomde het water door de meanderende beek van Duitsland naar de IJssel in 16 dagen door het landschap, maar door kanalisering gedurende de twintigste eeuw gebeurt dat nu in 9 uur. In 2020 heeft de Buurserbeek haar oorspronkelijke loop op het Lankheet terug gekregen; het werd weer een ‘wulpse’ beek met verbredingen voor de doorstroming en vernauwingen om het water vast te houden. Op de hooilanden wordt geen drijfmest en kunstmest meer gebruikt, maar het wordt bevloeid. Hierdoor stimuleer je het bodemleven dat het overtollige stikstof en fosfaat  sneller kan omzetten, waardoor bloemrijk grasland zich sneller kan herstellen.

Eric: ‘we willen op het landgoed een klimaatrobuust landschap creëren om het teweer te stellen tegen klimaateffecten, zoals droogte, stormen en wateroverlast. Door bevloeiing ademt het landschap, waardoor het meebeweegt met het klimaat. Door water vast te houden kan de natuur langer door drogere periodes heen komen. Dit geldt ook voor het bos door meer diversiteit in aanplanting.’ De monocultuur van loofbos en naaldhout wordt uitgebreid met de aanplant van esdoorn, linde, kastanje, boomhazelaar en acacia. Vooral de fijnspar heeft het door droogte en te veel stikstof moeilijk. Een tekort aan schimmels vermindert het immuunsysteem, waardoor niet genoeg weerstand geboden wordt tegen insectenplagen zoals de letterzetter. Daardoor is al 25 ha. bos verloren geraakt op hogere en droge delen.

Het waterpeil in het bos wordt hoog gehouden

 

Landschap van de toekomst

Door allerlei functies op organische wijze met elkaar te laten verweven kan een duurzaam landschap van de toekomst ontstaan. Functies als landbouw, bosbouw, recreatie, wonen, waterbeheer en natuurbeheer worden nu nog als afzonderlijke eenheden gezien, die als onderdelen worden beloond.

Sinds drie jaar is op het landgoed, naast twee reguliere boeren, een biologische boer werkzaam, die de vloeiweiden bewerkt om het systeem van natuurherstel en landbouw met elkaar te integreren. Via sensoren in het landschap worden bodemmetingen verricht om resultaten te meten met aangepaste landbouwmethoden. Naast landbouwer functioneert de boer ook als natuurbeheerder. Door de biologische landbouw krijgt de grasmat meer tinten groen en wordt het hooiland diverser. Het ruwvoer, afkomstig van het bloemrijke bevloeide grasland, bevat meer voedingsstoffen, zoals soorten zetmeel, sporenelementen en mineralen, maar ook minder eiwit waar nu alle grasteelt op is gericht. Weliswaar betekent het minder opbrengst, maar tegelijkertijd een aanzienlijke kostenbesparing omdat je geen kunstmest en veel minder krachtvoer nodig hebt en niet hoeft te spuiten. Vanwege het gezonde buitenleven en ruwvoer voor de koeien gaan ook de kosten van de dierenarts omlaag. Per saldo is het economisch om het even en nu, met de hoge grondstofprijzen, zelfs aanmerkelijk voordeliger. Biologische landbouw is extensiever en levert dus minder productie op, maar is zoals we zagen, ook goed voor het klimaat en het versterkt de biodiversiteit. Daarvoor mag een boer beloond worden, bijvoorbeeld door een flexibeler pachtregeling. In een samenwerkingsverband van vernieuwende landgoederen in Overijssel en Gelderland worden onder de noemer Soil4U deze vernieuwende (bodem)praktijken in het land gedeeld en gepropageerd. Landgoed Vilsteren is een voorbeeld hoe met een flexibeler pachtregeling gewerkt kan worden.

Naast invoering van het vloeiweidensysteem worden op het landgoed ook andere projecten in de lucht gehouden, zoals het waterpark: een mooi wandelgebied waar ook rondleidingen, educatieve programma’s, muziekuitvoeringen en lezingen over natuur en landschap worden gehouden. Op de houtvesterij ligt hout op traditionele wijze in het water. Na drogen en zagen vindt verwerking plaats. Wekelijks organiseren vrijwillige schippers vaartochten met de Buurser Pot, een traditionele kanalenboot. Onlangs zijn de vloeiweiden genomineerd voor UNESCO immaterieel erfgoed. Het gaat om de waardering van tradities, gebruiken en ambachten die betekenis hebben om door te geven, want het heden kan leren van het verleden.

Niet alleen op Het Lankheet wordt gezocht naar en gewerkt aan verduurzaming van de grond. Tussen de landgoederen in Overijssel vindt veel uitwisseling van ideeën plaats. Eric: ‘Een volgende stap zou kunnen zijn, om op beleid veel intensiever samen te werken via provinciale verenigingen, zoals bijvoorbeeld een gezamenlijk bouwbeleid om betaalbare woningen voor starters te bouwen via de “rood voor rood” regeling. Oude schuren kunnen tot woningen worden omgebouwd met subsidie van de overheid. Als je dat in een cluster van gemeenten doet en het op ideaaltypische plekken concentreert, kun je slagen maken.’ Waar het bodemverbeterende maatregelen betreft, zoals binnen de Soil4U samenwerking, kan aan de provinciale overheden worden getoond hoe effectief die kunnen zijn. Een project dat in Soil4U verband plaatsvindt, is bijvoorbeeld sensorisch landschap, dat met eDNA-onderzoek en sensoren de bodembiologie op 133 hooilanden in kaart brengt, veel ook op landgoederen, en daarmee laat zien hoe effectief beheermaatregelen kunnen zijn.

Houtzagerij waar een Buurser Pot wordt gebouwd 

 

Een andere mogelijkheid van samenwerking is het herstel van heggen en hagen. Vaak wordt per landgoed subsidie voor herstel aangevraagd. ‘Je kunt het ook omdraaien’, oppert Eric, ‘bijvoorbeeld door een gezamenlijk beleid van landgoederen in Overijssel om honderden kilometers aan heggen te herstellen met een onderhoudsvergoeding door de overheid.’ Dat kan efficiënter en effectiever werken dan uitvoering en subsidie aanvragen per landgoed. Door meer samenwerking kunnen landgoederen per provincie meer invloed uitoefenen om het landschap in goede staat te brengen of te behouden. Samenwerking tussen organisaties en integratie van landbouwfuncties kan stimulerend werken voor een gezonde landschap van de toekomst. Dit is een vraagstuk waarmee alle eigenaren en beheerders van landgoederen worstelen, omdat hun doel hetzelfde is: in gezonde staat overdragen van het landgoed aan de volgende generatie.

Rien de Vries. 

 

  

 

Auteur:Rien de Vries
Trefwoorden:Landgoedeigenaren, Landgoedeigenaren aan het woord, Landgoedbewoners
Personen:Eric Brinckmann

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.