image/svg+xml

16 februari 1846 de lange reis naar het vierde gesticht

Verhaal

16 februari 1846 de lange reis naar het vierde gesticht

Plaatje bij verhaal: 16 februari.jpg

Vandaag bijna een perfect liefdesverhaal : jongen en meisje leren elkaar kennen in de Koloniën van Weldadigheid en worden verliefd. Na hun ontslag trouwen zij en stichten een gezin. En ze leven nog lang en gelukkig. Bijna alles klopt in het verhaal... op het happy end na...

 

Aanleiding voor dit verhaal is een vraag zoals ze zo vaak binnenkomen op bonmama.nl; deze keer van Gerard Dillerop:

Goedemiddag de reden dat ik bij uw site terecht kom is gelegen aan het gegeven dat een van mijn voorvaders / Dillerop vanuit Amsterdam zich heeft gevestigd in de gemeente Avereest, daar ook is getrouwd en kinderen heeft gekregen. Bij voorbaat dank en in afwachting.

De naam Dillerop ben ik inderdaad tegen gekomen in de gemeente Avereest. Maar als Frans Dillerop uit Amsterdam kwam dan had hij in Avereest niet veel te zoeken, tenzij...

Ja hoor, het oudste inschrijvingsregister van Ommerschans is duidelijk:

 

0137.01_430_228.jpg
Inschrijvingsregister Ommerschans - Drents Archief NL-AsnDA_0137.01_430_228

 

We zien dat Franciscus Delrop is ingeschreven te Ommerschans op 23 april 1823 onder hoofdelijk nummer 723. Hij komt in een transport van 100 bedelaars uit Amsterdam onder leiding van politie commissaris Christiaan Sepp, die van deze bootreis een verslag heeft gemaakt dat ondermeer is opgetekend in het boek "de bedelaarskolonie". Zo weten we dat Sepp op 21 april met zijn "vrachtje" uit Amsterdam is vertrokken. Naar de huidige maatstaven is een reistijd van drie dagen en twee nachten misschien lang, maar het vervoer per schip was een stuk sneller dan het transport over de weg, waarvan Sepp bij zijn eerste transport in februari 1823 gebruik heeft gemaakt.

In het signalement dat van Frans Delrop wordt gemaakt, zien we een bijzonderheid:

 

0137.01_430_228_det.jpg
signalement van Franciscus Delrop

 

We zien dat hij is geboren te Amsterdam op 7 april 1796. Onder Merkbare teekens lezen we: De voorste vinger is van de Regterhand af.

Op de website van het stadsarchief Amsterdam vinden we de ondertrouw van Franciscus' ouders op 7 november 1794. We zien dat vader Jan Hendrik Dilrop afkomstig is uit "Aalen in Munsterland" en 38 jaar oud is. Moeder Mariana Hartman komt van "Mijntz" en is 36 jaar oud. De wederzijdse ouders zijn niet meer in leven.

 

1794 ondertrouw.jpg
ondertrouw Jan Hendrik Dilrop en Mariana Hartman te Amsterdam op 7 november 1794 - stadsarchief Amsterdam

 

De doopinschrijving van Franciscus vinden we in de R.K. schuilkerk De Star op 7 april 1796

 

17960407 doop Franciscus Dillerop.jpg
doop Franciscus Dillerop, 7 april 1796, R.K.de Star Amsterdam - stadasarchief Amsterdam

 

Als Frans 4 jaar oud is, krijgt hij nog een zusje, Louisa. Zijn vader en moeder overlijden in 1807 resp. 1809. En dus is Frans op de leeftijd van 13 jaar wees. Hierover zijn nog geen gegevens boven water gekomen.

We zijn nu 14 jaar verder en we kunnen concluderen dat Frans er niet in geslaagd is om duurzaam de kost te verdienen. Bovendien moet hij een ongeluk hebben gehad, waardoor hij een vinger mist. En nu is hij door de fanatieke politiechef Sepp opgepakt en naar de spiksplinternieuwe bedelaarsgesticht gebracht. Er is plaats voor duizend bedelaar-kolonisten met met dit transport uit Amsterdam zit het voor driekwart vol.

Drie maanden na aankomst, op 15 juli 1823, bezoeken twee jongeheren de Ommerschans. Het zijn de 21-jarige Jacob van Lennep (1802-1868) en de 25-jarige Dirk van Hogendorp (1797-1845) die een voetreis door Nederland maken. Lees hun relaas en mijn commentaar er op in het verhaal "het spook van Ommerschans".

Wellicht heeft Frans de beide jongeheren op die 15e juli ontmoet, maar de kans is groot dat hij op dat moment buiten de schans op het land aan het werk was om de woeste gronden ontginnen of om de eerste oogst te vertroetelen. En dat met het doel om zo veel mogelijk te verdienen om voor ontslag in aanmerking te komen. van Lennep en Hogendorp stipten de ontslagregeling al even aan, maar hier nog even in detail:

 

ontslag regeling

 

De oorspronkelijke voorwaarden om voor ontslag in aanmerking te komen, luiden als volgt: Elke bedelaar moet minimaal 1 gulden en 27 cent per week verdienen. Wat ie daar voor moet doen hangt af van waar hij of zij wordt ingezet. Maar ga er maar van uit dat je daarvoor 6 dagen flink moet aanpakken. Van dat bedrag wordt 91 cent ingehouden voor kost en inwoning en wordt voor 36 cent aan winkelkaartjes uitgekeerd, waarmee eten of spullen kunnen worden gekocht in de koloniewinkel. Die winkelkaartjes zijn tegoedbonnen met bedragen in guldens (zeg maar centen), waarmee je buiten de muren van Ommerschans niets kunt beginnen. 

Als een kolonist meer verdient dan het minimum, dan wordt het meerdere in 3 gelijke porties verdeeld: 1/3 wordt uitgekeerd in extra winkelkaartjes, 1/3 gaat naar de Maatschappij en 1/3 wordt genoteerd als krediet.

De kolonist moet 25 gulden aan krediet hebben om ontslag te mogen aanvragen en krijgt dan bij vertrek zijn krediet uitbetaald in echt geld. Bovendien moet hij minimaal één jaar binnen de kolonie verblijven.

De eerste grote voordracht voor ontslag werd opgemaakt op 14 september 1824. Daarbij werden 143 kolonisten voorgedragenvoor ontslag, waaronder Frans Delrop. Zie ook het verhaal "22 oktober 1824 massa ontslag op de ommerschans"

 

1825 voordracht ontslag.jpg
ontslag voordracht Ommerschans 14 september 1824 - Drents Archief NL-AsnDA_0186_70_0633

 

Hier zien we dat Frans Delrop een oververdienste heeft van 36 gulden en 2 cent. Daarmee voldoet hij royaal aan de voorwaarde voor ontslag. Bovendien heeft hij als aantekening "Vlijtig en Gehoorzaam". En we kunnen concluderen dat het gemis van zijn vinger hem geen nadeel geeft bij het uitvoeren van het werk. En zo krijgt Frans ontslag op 22 oktober 1824. Hij krijgt zijn oververdienste in contanten mee en kan als vrij man een bestaan opbouwen.

In veel gevallen komt daar niet veel van terecht. Zoveel contant geld voor mensen die nooit een cent te makken hadden: dat brandt in je zak. En zo zien we in de geschiedenis van Ommerschans een heel hoge recidive. Maar bij Frans lijkt het er op dat de uitwerking van anderhalf jaar structuur precies uitpakt zoals de stichter van de Maatschappij van Weldadigheid, Johannes van den Bosch, dat beoogt.

Frans gaat aan de slag in de nabijgelegen veenkolonie van Willem Jan Baron van Dedem, die later de naam Dedemsvaart zal krijgen. Voor wie wil en kan aanpakken is daar werk genoeg. Bovendien zorgt Van Dedem voor uitstekende arbeidsvoorwaarden. Zo wordt aan arbeiders die zich in de veenkolonie willen vestigen, de kans gegeven om een huisje te kopen. Die krijgen ze op basis van een lening van Van Dedem met het vooruitzicht dat ze de woning na 10 jaar vrij op naam kunnen hebben. Het stukje grond, waarop de woning gebouwd is, blijft in eigendom van de Baron en t.z.t. zullen de bewoners een kleine erfpacht gaan betalen. Zo verrijzen langs de Schotkampswijk en de Hoofdvaart tientallen woningen.

Ook Frans tekent voor zo'n huisje aan de Schotkampswijk. Bij het huisje hoort een mooi perceel grond, 6.200 m2 groot, waarop je groente voor eigen behoefte kunt verbouwen en een paar geiten en varkens kunt laten scharrelen.

 

1832 kadaster registratie.jpg
De inschrijving van Frans Dollerop in de oudste kadastrale legger van Avereest (1832) - bonmama.nl

 

Door de kadasterkaart van 1832 te projecteren op de kaart van vandaag, wordt duidelijk dat het gaat om het huidige adres Sponturfwijk 28.

 

1832 kadaster.jpg
het perceel van Frans Dollerop aan de Schotkampswijk, kadasterkaart 1832 - www.atlasavereest.nl

 

Frans is niet de enige kolonist van Ommerschans die zich na het ontslag "aan de Vaart" vestigt. Zo sluit voormalig kolonist Herman Daniels eenzelfde contract met Van Dedem en hij wordt buurman van Frans Delrop. Daniëls is afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden en hij kwam met vrouw en twee kinderen al op 9 november 1822 naar Ommerschans. Hij werd ingeschreven onder zijn geboortenaam Etienne en werd in de Schans aangesproken onder de Nederlandse vertaling van deze naam: Steven. Daniels doet er een half jaar langer over om zijn ontslag in de Schans te krijgen: Op 17 maart 1825 mag hij met zijn gezin de schans verlaten. Toch houden ze een binding met het gesticht, want als zijn vrouw Anne Marie Geijsen op 7 april 1826 het leven schenkt aan een dochter, laat Steven het kind dopen door pastoor Tempelman in de Ommerschans, in plaats van pastoor Nieuwentap in Dedemsvaart. En buurman Frans Dellerop is bij de doop aanwezig als peetoom van de jonggeborene.

 

1826 doop.jpg
Doop van Catharina Daniels - R.K. doopboek Ommerschans - bonmama.nl - Historisch Centrum Overijssel toeg. 0337 inv.nr. 15

 

Het moet in deze tijd geweest zijn, dat Maria Menning in beeld komt bij Frans. Zij is 21 jaar oud en komt uit Den Haag. Ze is daar gedoopt in de grote kerk op 13 februari 1805.

bonmama.nl - familysearch.org - huwelijksbijlagen Avereest 1838

 

Haar vader Hubertus Menning heeft zijn vrouw en dochter omstreeks 1810 verlaten, zo zal Maria in 1838 verklaren, en haar moeder, Maria Muntz, is in 1821 door de Subcommissie Den Haag in de kolonie Wilhelminaoord geplaatst. Ze wordt als bestedeling geplaatst bij de kolonist P. Matena en dat staat haar niet aan. Ze wil een eigen hoeve. Dat verzoek wordt niet gehonoreerd en daarna moet er iets gebeurd zijn wat haar zwaar wordt aangerekend, want op 17 februari 1823 wordt ze geplaatst in de strafkolonie Ommerschans. Het is onduidelijk waar dochter Maria deze tijd verblijft: in de Post van Weldadigheid komt ze terloops voor op 18 oktober 1823, als directeur Visser er op aan dringt dat de Subcommissie 's Gravenhage bepaalt in welk huishouden te Wilhelminaoord zij moet worden geplaatst. Maar gelukkig hebben we in zo'n geval Wil Schackmann achter de hand, die meer dan wie dan ook zicht heeft op de nog niet ontsloten archieven van de Maatschappij. Hij kwam desgevraagd met een nominatieve staat van huisgezinnen en weezen, aangekomen den 8e augustus 1821. Daarop vinden we Maria Muntz met haar dochter Maria.

Drents Archief toeg. 0186 inv.nr.1343 - Nominatieve staat van Huisgezinnen en Weezen

 

In de inschrijvingsregisters van de gewone koloniën heb ik Maria nog niet gevonden en evenmin in de registers van Ommerschans, waar we over het algemeen weinig hiaten zien. Vier jaar later, op 21 april 1826 duikt Maria weer op in de Post van Weldadigheid. De Subcommissie 's Gravenhage steunt haar verzoek om ontslag en directeur Visser geeft te kennen dat hij er geen bezwaar tegen heeft.

 

1826 ontslag Maria Muntz.jpg
positief advies van dircteur Visser op het ontslag-verzoek van Maria Muntz - Post van Weldadigheid 21 april 1826

 

Dat Maria Muntz zich te Ommerschans behoorlijk heeft gedragen, dat zij steeds bij een der bouwlieden als meid diende en het bouw werk heeft verrigt, en eindelijk dat zij is gezond en sterk, en daarom bij een voortdurend goed gedrag in de gewone maatschappij wel in staat is, voor haar zig een onderhoud te zorgen.

Het is verwarrend dat Maria hier met de naam van haar moeder wordt aangeduid. Maar die is het zeker niet, die hier wordt bedoeld. Die zal tot 8 november 1829 in de strafkolonie Ommerschans blijven en daarna terug worden gestuurd naar de gewone kolonie no.3. De brief is duidelijk: Maria heeft in de kolonie Ommerschans verbleven bij een der bouwlieden; dat zal een hoevenaar zijn.

Maria keert na haar ontslag niet terug naar haar geboortestad Den Haag, maar zoals veel meer kolonisten in deze dagen blijft ze hangen in de omgeving van de Schans, waar haar moeder in de Strafkolonie verblijft. En daar moet ze zijn gevallen voor de negen jaar oudere en negen vingers tellende Frans Dillerop. En in het najaar van 1829 raakt ze zwanger...

 

1830 geboorte Maria Dillerop.jpg
bonmama.nl - familsearch.org - geboortes Avereest 1830

 

Het is in de veenkolonie Dedemsvaart, gemeente Avereest, niet ongewoon dat stellen ongehuwd samenwonen. Regelmatig doen ongehuwde vaders bij de aangifte van een kind alsof ze gehuwd zijn. Frans doet dat niet, wellicht omdat zijn getuige, veldwachter Klaas Kleine van de hoed en de rand weet. En de andere getuige, Nicolaas Verhulst, verkoop je ook geen knollen voor citroenen. Hij was kolonist in Willemsoord vanaf 1820 en bedelaar-kolonist te Ommerschans van 1822 tot 1826. Hij heeft een prachtig handschrift maar schrijft met scherpe pen.

In 1831 duikt Maria's moeder ook op in Avereest. Ze heeft ontslag gekregen in de gewone koloniën en komt als trotse oma kennis maken met haar eerste en naar haar vernoemde kleinkind. Vermoedelijk is het wederzien niet zo hartelijk verlopen dat Frans en zijn vrouw haar in hun huis hebben willen opnemen: op 1 maart 1831 is ze als bedelaar-kolonist opgenomen in de Ommerschans. Daar heeft Maria Muntz het niet lang volgehouden: op 24 mei 1831 is ze daar overleden.

Ik heb van het eerste kind geen doop gevonden. Wel van de tweede, dochter Wilhelmina, die op 12 oktober 1832 te Ommerschans is gedoopt door Antonius Tempelman.

 

bonmama.nl - collectie Overijssel - R.K. dopen Ommerschans 1832

 

In de doopinschrijving staat achter Wilhelmina f.l. Dat staat voor Filius Legitimus, een wettig kind. Dus voor de pastoor geldt het stel als gehuwd.

In 1835 wordt dochter Cornelis geboren. Zij wordt gedoopt in Dedemsvaart. En in 1836 overlijdt dochter Wilhelmina.

Als in 1838 opnieuw een dochter wordt geboren, Klazina, besluit het stel officieel te trouwen.

 

bonmama.nl - familysearch.org - huwelijken Avereest 1838

 

Hier verklaart Maria dat ze de plaats van het overlijden van haar vader geheel onbekend is, "als zijnde reeds voor acht en twintig jaren weg gegaan, zonder dat men eenig naricht wist van deszelfs leven of dood". Bij het huwelijk erkent Frans zijn drie dochters als de zijne.

In 1840 wordt een tweeling geboren: zoon Antonius en dochter Catrina. In deze jaren hebben tweelingen een heel kleine overlevingskans, maar bij Frans en Anna lijkt het lange tijd goed te gaan, tot 1843. Op 7 maart wordt er een levenloos kind geboren en op 16 juni overlijdt de kleine Catrina. En dan moet er rond deze tijd nog iets mis zijn gegaan, want in het kadaster wordt Frans uitgeschreven als erfpachter van de woning. Het moment valt -toevallig of niet- samen met de financiële ondergang van baron van Dedem, de eigenaar van het perceel.

Frans zal met zijn gezin een ander onderkomen hebben gehuurd binnen de gemeente Avereest, want daar wordt in 1844 nog een dochter geboren, Helena. En dan komen ze toch verder in de moeilijkheden, met het gevolg dat het gezin vandaag, 16 februari 1846, is ingeschreven te Ommerschans. Mogelijk heeft de burgemeester van Avereest hen bij de Schans afgeleverd, maar het is ook denkbaar dat ze zelf aan de poort hebben aangeklopt en zijn binnen gelaten.

 

bonmama.nl - alledrenten.nl - inschrijvingsregister Ommerschans 1846


Vijf dagen na aankomst in Ommerschans is het gezin doorgestuurd naar het Derde Gesticht in Veenhuizen, waar Cato Braxhoofden, hoofdpersoon uit Het Pauperparadijs, op dat moment hoogzwanger was van haar zesde kind.

De drie gestichten in Veenhuizen, in 1823 gebouwd als wezengestichten, hadden dezelfde opzet: ze waren gebouwd rond een groot vierkant plein van 120 bij 120 meter. Het Tweede Gesticht is nooit in gebruik genomen voor weeskinderen; in 1824 is het de dependance voor het bedelaarsgesticht Ommerschans geworden en intussen had ook het Derde Gesticht dezelfde bestemming gekregen.

Rijksmuseum Amsterdam - het Derde Gesticht te Veenhuizen omstreeks 1827

 

In het gesticht waren rond de binnenplaats de 12 grote zalen waar de bedelaar-kolonisten werden ondergebracht en de 6 woningen van de zaalopzieners die elk 2 zalen onder hun hoede hadden, met daaraan verbonden de grote keukens waar voor twee zalen werd gekookt. Aan de buitenzijde van het gesticht lagen 100 woningen (kamers). Daar woonden ook de veteraan-huisgezinnen (de voormalige militairen die in de gestichten de orde dienden te handhaven), de arbeiders-huisgezinnen (kolonisten met een status, vergelijkbaar met die van de kolonisten in de gewone koloniën) en de bedelaar-huisgezinnen. Deze laatste categorie waren bedelaar-kolonisten aan wie het werd toegestaan als gezin samen te leven. Frans Dellerop kreeg met zijn gezin het privilege om als bedelaar-huisgezin te worden gehuisvest.

Hieronder een plattegrond van het Derde Gesticht, gepubliceerd in De Vriend des Vaderlands in 1827.

Rijksmuseum Amsterdam - het Derde Gesticht te Veenhuizen omstreeks 1827 (bewerkt door Helmuth RIjnhart)

 

De eerste tegenslag voor het gezin Dellerop kwam op 9 mei 1846, toen de jongste, de bijna twee jaar oude Helena overleed. Dat was negen dagen nadat Cato Braxhoofden was bevallen van een dochter. Vreugde en Verdriet waren dagelijkse kost in het gesticht. Helena werd begraven op de grote begraafplaats van Veenhuizen, dat spottend het Vierde Gesticht werd genoemd. Qua afmeting deed deze begraafplaats niet onder voor de andere drie gestichten.

Op 20 juni 1848 schonk Maria Menning het leven aan een gezonde zoon, die de namen Gerardus Martinus kreeg. Maar het geluk over dit nieuwe leven zou voor haar niet van heel lange duur zijn, want minder dan twee jaar later, op 24 maart 1850, overleed zij zelf, 45 jaar oud. En ook zij werd naar het Vierde Gesticht gebracht.

 

alledrenten.nl - overlijdens Norg 1850

 

En zo bleef Frans Dellerop in het Derde Gesticht achter met 5 kinderen, de jongste bijna 2 jaar en de oudste bijna 20.

In 1854 kreeg die oudste, Maria, haar ontslag. Ze trok naar Amsterdam waar ze als dienstbode aan de slag ging. Frans kreeg met zijn andere kinderen ontslag op 27 juli 1855. Maar met die vrijheid wist hij zich geen raad. Een maand later liet hij zich met z'n drie jongste kinderen in Zwolle oppakken voor bedelen en op 7 september was het stel terug op Ommerschans, vanwaar ze op 22 september werden doorgestuurd naar het Derde Gesticht in Veenhuizen. En slechts 5 dagen later, op 27 september, overleed Frans daar.

 

alledrenten.nl - overlijdens Norg 1855

 

En zo kreeg ook Frans Dellerop zijn laatste rustplaats op het Vierde Gesticht.

Wat een akelig einde aan dit verhaal! Maar hoe ging het verder met zijn vijf kinderen?

Maria (1830) was dienstbode in Amsterdam, totdat ze in 1861 vertrok naar Gorinchem. Daar trouwde ze met de schrijnwerker Matthijs van der Velden. Hun huwelijk bleef kinderloos. Maria overleed in 1902. 

Cornelia Helena (1835) bleef in de buurt van Ommerschans hangen en trouwde in 1862 in Avereest met de kinderloze weduwnaar en kleermaker Hermann Heinrich Voers. Zij kregen vijf kinderen waarvan er vier getrouwd zijn. Na het overlijden van Voers in 1881 hertrouwde ze met Hendrikus Johannes Dirker en ze vertrokken naar Amsterdam. Hun huwelijk bleef kinderloos en in latere jaren woonde het stel niet meer samen. Cornelia overleed in 1917 in het R.K. St. Jacob gesticht aan de Plantage Middenlaan te Amsterdam.

Klazina (1838) was haar leven lang dienstbode en kwam in Noord Brabant terecht. Zij overleed ongehuwd in 's Hertogenbosch in 1919.

Antonius (1840) kreeg in 1856 ontslag in Veenhuizen. Hij trok naar Dedemsvaart en woonde bij zijn zwager Herman Voers totdat hij in 1871 in Hardenberg trouwde met Lugiena Zwieters. Zij woonden in Steenwijksmoer (Coevorden) en Erica (Emmen) en kregen 5 kinderen waarvan er twee huwden. Na het overlijden van Lugiena in 1884 hetrouwde Antonius met Femmigje Brunemeijer. Zij kregen samen nog twee kinderen. Antonius overleed te Erica in 1897.

Gerardus Martinus (1848) was nog maar 7 jaar toen zijn vader overleed. Toch kreeg hij volgens de register in 1856 al ontslag in Veenhuizen en hij werd niet opgenomen in het Wezengesticht. Hij is ondergebracht in Dedemsvaart in het gezin van Johannes Niesten. Van daar is hij in 1865 vertrokken naar Gorinchem, waar hij vermoedelijk bij zijn zuster Maria heeft gewoond totdat hij in militaire dienst ging. Hij is opgeleid bij de mariniers in Den Helder en bij zijn huwelijk in 1885 te Amsterdaam met Hendrika Doting had hij de rang van sergeant. Samen kregen ze 7 kinderen waarvan de eerste 5 in Den Helder zijn geboren en de volgende 2 in Amsterdam. Twee zoons en drie dochters zijn gehuwd. Nadat Gerard was afgezwaaid als marinier was hij opzichter bij het Rijksmuseum. Hij overleed in Amsterdam in 1924.

 

bonmama.nl - de genealogische kaart van HBSN 17114 Franciscus Dellerop

 

lees ook:

 

 

 

 

 

 

Auteur:Helmuth Rijnhart

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.