image/svg+xml

de jongens van rijksopvoedingsgesticht Veldzicht

Verhaal

de jongens van rijksopvoedingsgesticht Veldzicht

Plaatje bij verhaal: veldzicht.jpg

Eindelijk, ruim 90 jaar na de sluiting van Rijksopvoedingsgesticht Veldzicht in Balkbrug, gemeente Avereest, komen de namen boven water van de jongens die hier een deel van hun jeugd gedwongen moesten doorbrengen. Wie waren het? Waar kwamen ze vandaag? Wat is er van hen terecht gekomen?

Heropvoeding van kinderen in Nederland

In 1857 opende het "Huis van verbetering en opvoeding" in Alkmaar haar poorten. De instelling bood plaats aan 200 veroordeelde jongens die met straffe hand in het gareel moesten worden gebracht. Twee jaar later werd in het kasteel in Montfoort een soortgelijke instelling voor meisjes ingericht en in 1866 werd het landgoed "de Kruisberg" in Doetinchem voor jongens bestemd met hetzelfde doel. In 1886 kregen deze instellingen de naam Rijksopvoedingsgesticht. Intussen waren ook de bedelaarskolonies in Ommerschans en Veenhuizen Rijksinstellingen geworden.

Bij de sluiting van Rijkswerkinrichting Ommerschans in 1890, werd de mogelijkheid besproken om het gesticht te herbestemmen tot Rijksopvoedingsgesticht. Maar de staat van het gebouw was zeer gebrekkig en meer dan dat: de naam Ommerschans had zo'n slechte klank in de Nederlandse samenleving, dat men hier van af zag. Ommerschans werd nog enige tijd gebruikt als oefenplaats voor het leger en in de twee decennia na de sluiting werden de gebouwen in een kalm tempo afgebroken.

In het najaar van 1892 werd het besluit genomen om een nieuw Rijksopvoedingsgesticht te laten bouwen, en wel in Avereest, op het grondgebied van de voormalige landbouwkolonie Ommerschans.

 

Collectie Overijssel - Dedemsvaartse Courant 8 oktober 1892

 

Een jaar later werd met de bouw begonnen en in de laatste weken van augustus 1894 werd het gesticht in gebruik genomen.

 

delpher.nl - Opregte Haarlemsche Courant 23 augustus 1894

 


De naam van het gesticht -Veldzicht- was niet bijzonder origineel. Het was namelijk de naam van het omstreeks 1830 door Meine Jelkes Kruizinga gebouwde logement aan de Ommerweg (thans no 5), dat na zijn overlijden in 1837 door de Staat werd opgekocht en als logement werd verpacht ten behoeve van bezoekers aan de Ommerschans. Dat pand staat er nog steeds en draagt thans de naam "de Beuk".

 

Collectie Overijssel - Dedemsvaartse Courant 26 april 1890

 

 

 

Het ontbrekende instellingsregister


In Rijksopvoedingsgesticht Veldzicht is zonder enige twijfel sprake geweest van een omvangrijke adminstratie, waarin niet alleen werd bijgehouden wanneer de jongens zijn binnengekomen en vertrokken, maar waarin ook gedetailleerd werd bijgehouden hoe de jongens zich gedroegen. In zijn dissertatie "van ijzeren vuist naar zachte hand" (Radbout universiteit 2001) beschrijft Dr. Jan-Wilm Delicat hoe het gedrag van de jongens wekelijks werd beoordeeld en hoe dit werd vertaald in beloning en bestraffing.


Vooralsnog heeft het er alle schijn van dat de volledige administratie van R.O.G. Veldzicht in de loop der jaren is vernietigd en dat ook de meest basale vragen: wie zaten er, wanneer kwamen ze en wanneer vertrokken ze? niet vanuit een originele administratie kan worden beantwoord.


Een voor de hand liggend alternatief is het gemeentelijk bevolkingsregister. Maar ook daarin is geen spoor te vinden van de jongens van Veldzicht. We vinden alleen in de burgerlijke stand enkele overlijdensactes van jongens die tijdens hun verblijf in Veldzicht overleden zijn. En daaruit is op te maken dat ze formeel niet in de gemeente Avereest woonachtig waren tijdens hun verblijf in Veldzicht. Zie bijvoorbeeld de overlijdensaangifte van de 14-jarige Hanno Slor, geboren en wonende te Muntendam.

bonmama.nl - familysearch.org - overlijdensregister Avereest 1898

 

Dat Hanno bij zijn overlijden formeel in Muntendam woonde, wordt ook bevestigd door het inschrijven van zijn overlijden aldaar.

 

allegroningers.nl - overlijdensregister Muntendam 1898

 

Maar hoe zit dan dan in de andere plaatsen met een Rijksopvoedingsgesticht? In het Noordhollands archief liggen registers van R.O.G. Alkmaar vanaf 1892. Maar als ik daar de in 1902 overleden Pieter de Boer aantref en zijn overlijdensacte natrek dan blijkt ook Pieter formeel in zijn geboorteplaats Den Helder te wonen en niet in Alkmaar. We hebben dus "geluk" dat de gemeente Alkmaar wel een schaduwregister heeft bijgehouden én bewaard.

In dat register staan ook uitschrijvingen naar R.O.G. Veldzicht. Op deze manier krijgen we een deel van de eerste lichting jongens in beeld, zoals de 14-jarige Willem Schaaphok, die op 21 augustus 1894 is uitgeschreven naar Veldzicht.

Een belangrijk deel van de jongens in Veldzicht kwam vanuit de Kruisberg in Doetinchem. Ook daar zijn bevolkingsregisters bewaard gebleven, maar de oudst bewaarde start op 30 augustus 1912. En dus hebben we daar een "gat" van 18 jaar met de opening van Veldzicht. Bovendien zijn niet alle jongens in Veldzicht aangekomen vanuit een andere R.O.G. Sommigen werden vanuit hun woonplaats naar Balkbrug gebracht.

Complete administratie vanaf 1921 dankzij de registers van ingekomen en vertrokken personen.

In 1850 zijn in alle  Nederlandse gemeentes bevolkingsregisters ingevoerd. Vanaf 1855 worden in aparte registers de ingekomen personen en de vertrokken personen bijgehouden. Deze registers staan in het algemeen niet in de belangstelling: ze bevatten immers niet veel meer informatie dan in de bevolkingsregisters vast ligt. Maar ik besloot om ze toch maar eens op te vragen om te zien of ik daar wel verpleegden van Veldzicht aan zou treffen. En wat blijkt... Vanaf 5 februari 1921 staan ze keurig geregistreerd!

 

archief gemeente Hardenberg - register ingekomen personen Avereest 1921

 

Wel is de aanduiding per persoon summier: behalve de naam staat er alleen het geboortejaar, dus geen plaats en datum van geboorte.

 

reconstructie instellingsregister Veldzicht

 

Ik heb uit de registers van aangekomen personen en de registers van vertrokken personen alle namen van verpleegden van Veldzicht gehaald, over de periode van 1921 t/m 1936. Dat is dus inclusief de overgang van het Rijksopvoedingsgesticht, dat eind 1932 sloot, naar het Rijksasyl voor Psychopathen, dat onder dezelfde naam verder ging, en waar in maart 1933 de eerste verpleegden werden ingeschreven. Uit oogpunt van de AVG is er geen probleem met het publiceren van deze namen: alle personen zijn royaal meer dan 100 jaar geleden geboren.

Vervolgens heb ik de inschrijvingen en uitschrijvingen gematched: zo ontstaat er een database waar je per persoon ziet wanneer ze zijn binnen gekomen (en waar vandaan) en wanneer ze zijn vertrokken (en waar naartoe).

Tenslotte zoek ik bij elke persoon de plaats en datum van geboorte, de namen van ouders en grootouders, het huwelijk van de ouders en eventuele huwelijken (en echtscheidingen) van de verpleegden. Die gegevens leg ik vast in de genealogische database Avereest en ik koppel die database met het instellingsregister door middel van het Historisch Burger Service Nummer (HBSN). Plaats en datum van geboorte leg ik ook vast in het instellingsregister ten behoeve van de leesbaarheid.

Nu is het vinden van deze gegevens bij een bijzondere naam als die van Hendrik Schlagwein (1901) geen probleem. Daarvan is er in Wiewaswie slechts één geboorte te vinden en dit is in 1901. Maar andere namen komen vaker voor en dan is het nog niet zeker of er de juiste tussen zit, want niet alle geboortes in Nederland van rond de eeuwwisseling zijn in wiewaswie te vinden. Kijk bijvoorbeeld naar Hermanus van Dijk (1902). Onder die naam vind je geen geboortes in 1902 in Wiewaswie. De reden is simpel: hij is in Amsterdam geboren en die aktes zijn niet door het Noordhollands Archief ontsloten. Maar als je in Wiewaswie zoekt op deze naam vanf 1902 (en niet specifiek naar een geboorte-akte) en dan bij rol kiest voor "geregistreerde" dan vind je drie militaire inschrijvingen in Asterdam in 1902. Nu moet je even weten dat Amsterdam de geindexeerde namen zo veel mogelijk voorziet van de geboortedatum van de betreffende persoon en dus kunnen deze drie "onze" Hermanus van Dijk zijn. Als we we betreffende documenten openen, dan zien we bij de datum 16 mei 1902 de volgende inschrijving:

stadsarchief Amsterdam - militieregister 1922


Hier weten we al dat we vrijwel zeker beet hebben: Hermanus van Dijk is ter beschikking gesteld van de regeering. Een kwalificatie die we bij alle verpleegden in de Rijksopvoedingsgestichten vinden.

Als we even verder zoeken, dan vinden deze Hermanus van 16 mei 1902 ook in het register van R.O.G. Alkmaar:

 

Noordhollands Archief - bevolkingsregister R.O.G. Alkmaar 1920-1921


Hier zien we dat hij op 26 mei 1920 in Alkmaar is ingeschreven, komend vanuit Amsterdam, en op 23 maart 1921 is doorgezonden naar Doetinchem.

Met enig speurwerk vinden we ook zijn inschrijving in Doetinchem:

 

Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers - bevolkingsregister R.O.G. de Kruisberg, Doetinchem, 1921


Hier zien we dat Hermanus van Dijk is ingeschreven op 1 maart 1921 en uitgeschreven op 12 april 1921 naar R.O.G. Avereest. In het register van ingekomen personen van Avereest is hij geregistreerd op 7 juli 1921, 3 maanden later. Hieruit leren we dat we de datums in de Avereester registers niet al te precies moeten nemen. Maar intussen weten we wel zeker dat we de juiste persoon te pakken hebben.

Als we in de website van het stadasarchief Amsterdam nog even verder zoeken op Hermanus van Dijk, dan vinden we hem ook nog in het register van het Observatiehuis:

stadsarchief Amsterdam - verpleegden Observatiehuis 1920


Hier zien we dat hij op 2 november 1918 van zijn ouders is overgeschreven naar het observatiehuis en op 29 mei 1920 is overgeschreven naar R.O.G. Alkmaar. Ook dit register van het observatiehuis, dat loopt vanaf 1915, bevat veel aanwijzingen voor verpleegden van de Rijksopvoedingsgestichten, met name als ze uit Amsterdam afkomstig zijn.


Een nog duidelijker voorbeeld uit het Amsterdamse militieregister vinden we bij de verpleegde Baaijen Petrus Terlouw (1906-1969), achterneef van schrijver en voormalig politicus Jan Terlouw.

 

stadsarchief Amsterdam - militieregister 1925


Hier zien we heel duidelijk dat Terlouw tijdens de keuring 1925 woonachtig was in Avereest in het R.O.Gesticht Veldzicht en dat hij Ter Beschikking van de Regeering was gesteld. Ook zien we zijn beroep: boekbinder; dat was één van de ambachten waarvoor de jongens in Veldzicht werden opgeleid.

 

Het gereconstrueerde instellingsregister vindt U hier online. De sortering van het register is chronologisch op datum van inschrijving. Vanaf februari 1921 is het compleet. Aan de periode 1894-1921 wordt nog volop gewerkt en deze periode zal per definitie nooit volledig worden, tenzij tzt de originele instellingsregisters alsnog opduiken.

 

bonmama.nl - reconstructie instellingsregister Veldzicht

 

De persoonsgegevens van de verpleegden zijn compleet voor de inschrijvingen van 1921 en 1922. In die regels zie je het HBSN staan. Als je daar op klikt dan opent de genealogische database met alle bekende gegevens van deze persoon.

 

bonmama.nl - persoonskaart Cornelis Beneden HBSN 223170

 

Door van elke verpleegde familierelaties uit te zoeken en vast te leggen, kunnen we statistische conclusies trekken over deze groep verpleegden.

Hieronder een voorproefje m.b.t. de verpleegden die zijn ingeschreven van februari 1921 t/m december 1922:

Dit is een groep van 263 verpleegden. Bij hun aankomst in Veldzicht is de jongste de 14-jarige Dirk Beukers. Hij is geboren te Hamburg in Duitsland uit Nederlandse ouders. Hij zal in Ommerschans, zoals veel andere jongens, het ambacht van huisschilder leren. Als hij Veldzicht op 31 mei 1926 verlaat is hij bijna 19 jaar oud. Hij zal hierna nog twee periodes van resp. 5 en 3 maanden op Veldzicht verblijven tot zijn definitieve ontslag op 18 maart 1928.

De verdeling van de jongens naar provincie (of land) van geboorte ziet er als volgt uit:

 

oorsprong (geboorte) van de jongens


Hier springen Noord- en Zuid-Holland er duidelijk uit. Hier leveren de steden Amsterdam (60), Rotterdam (37), Den Haag (15) en Leiden (12) de grootste bijdrage.

De jongens verlaten Veldzicht uiterlijk op een leeftijd van 21 jaar. Een aantal jongens uit deze groep is door de gemeente Avereest uitgeschreven op een hogere leeftijd, maar vermoedelijk betreft dit ambtshalve vermeldingen van vertrokken personen omdat bij de volkstelling bleek dat ze intussen vertrokken waren: men had dus vergeten ze af te melden.

Hebben de jongens iets gedaan met het ambacht dat ze op Veldzicht hebben geleerd? 13 jongens zijn als volwassene actief in de land- en tuinbouw en 14 jongens in de grafische industrie (als boekbinder, letterzetter of drukker). 12 jongens worden timmerman of meubelmaker, 19 jongens vinden we terug "in de metaal" als smid, bankwerker, slijper, boorder of monteur. Bernardus Paulus Maria Antonius Povinelli schopt het tot instrumentmaker. 17 jongens worden schilder, we vinden 7 kleermakers en 10 schoenmakers. 8 jongens vinden een baan in de transportsector, waarvan 6 als chauffeur, er zijn 3 mijnwerkers en 4 steenkolenwerkers en 17 jongens gaan varen, als matroos, stoker of salonbediende op de grote vaart, of als schipper of schippersknecht in de binnenvaart. Slechts 5 jongens werken in de zuivel en 17 jongens gaan in de verkoop en handel. 6 jongens gaan aan de slag in de horeca als kok, kelner of buffetchef en 4 jongens werken in de bouw als metselaar, opperman, stucadoor of behanger. En dan hebben we nog drie mandenmakers, een steenbakker, een vetsmelter, een tabaksbewerker, een lompenbewerker, een kruideniersbediende, een glasbewerker en een granietwerker. Willem de Gelder wordt acrobaat. Maar de grootste groep jongens vinden we terug als arbeider of fabrieksarbeider.

Tenminste 208 jongens zijn getrouwd. Van deze groep zijn er tenminste 65 gescheiden (31%). Dat lijkt mij een hoog percentage voor die generatie. 35 jongens zijn een tweede maal gehuwd, 4 zijn een derde maal gehuwd en Willem Frederik Kramer is zelfs 5 maal getrouwd.

We kunnen er van uit gaan dat alle jongens uit deze groep inmiddels zijn overleden; de jongsten zijn geboren in 1907. Ik vond tot nu toe het overlijden van 110 jongens. Hendrik van Driel is op 16 maart 1923 op 17-jarige leeftijd binnen de muren van Veldzicht overleden. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog waren er 14 jongens overleden, waarvan 5 gehuwden. Tijdens de oorlog overleden er 18, waarvan 5 in Duitsland (Arie van Essen, Heikobus Nicolaas Herman Ritzo Hoeve, Hilbert Jacobus Groote, Bertus IJsselstein en Cornelis Arnold). 9 jongens overleden in Oost Europa; Hartog Flora, Joseph van Delft, Salomon Engers en Levie de Boer in Auschwitz, David Romijn, Simon Pront en Machiel Knegje in Sobibor, Jacob Polak in het Poolse Bunzlau en Leonard Dikker ergens in Midden-Europa.

Tenminste 1 jongen verblijft opnieuw in Veldzicht nadat het een Rijksasyl voor Psychopathen is geworden. Die twijfelachtige eer valt Adam ter Wiel te beurt.

Als uitsmijter wil ik nog even de aandacht vestigen op Jacob van Oosten. Hij is geboren in Den Haag in 1908 en op 30 maart 1925 wordt hij vanuit die stad naar R.O.G. de Kruisberg in Doetinchem gebracht. Vermoedelijk is hij enkele weken later naar Veldzicht gekomen, waar hij tot aan zijn ontslag in 1928 zich bekwaamt als timmerman. Terug in Den Haag werkt hij zich op tot bouwkundige.
Waarom deze aandacht van Jacob? Wel, hij is de kleinzoon van Johanna Jacoba van den Berg, die in 1848 is geboren in Hoeve 19 van de kolonie Ommerschans (Zelhorstweg). Haar ouders zijn Matthijs van den Berg en Femmegien Wijkstra en haar grootvader is Jacobus Matthijssen van den Berg, de laatste commandant van de vesting Ommerschans.

Het is weer eens een voorbeeld van de vele onverwachte verbanden in de geschiedenis...

Auteur:Helmuth Rijnhart
Trefwoorden:Rijksopvoedingsgesticht, Avereest, Balkbrug, Rijksasiyl voor Psychopathen

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.