image/svg+xml

Jan Willem Buitenweg: ‘Ik sta altijd 's nachts, want dat heb ik liever dan de dagwacht'

Verhaal

Jan Willem Buitenweg: ‘Ik sta altijd 's nachts, want dat heb ik liever dan de dagwacht'

Plaatje bij verhaal: 32_op_wacht_bij_spoorbrug_tsjisomang.jpg

Brief Jan Willem Buitenweg uit Melajoe, 23 dec. ’46. ‘Middernacht 2 uur. Het is een prachtige nacht, maar ja om te slapen en niet op wacht te staan. Maar afijn dat moet toch 2 keer in de week gebeuren, daar doe je nu eenmaal niets aan, en ik sta altijd ’s nachts, want dat heb ik liever dan de dagwacht. U kunt het misschien wel niet geloven, maar de nacht gaat veel vlugger om als de dag. […] De ogen vallen mij bijna dicht dus heb ik maar even een captain opgestoken om de slaap een beetje te verjagen.’

Brief uit Melajoe, 9 jan. ’47. ‘Gisternacht heb ik nog op wacht gestaan. Het was een schitterende nacht, zo’n nacht heb ik nog nooit meegemaakt, heldere maan doodstil, maar opeens werd de rust en de nachtelijke stilte verstoord. Er kwam een man bij de draadversperring. Ik had post 1 waar we met 2 man staan, maar achter bij de laatste barak staat 1 man en die zei hem hij moest blijven staan. Maar de man duwde het hek open en een schot weerklonk en de man zakte neer. Hij was achter in het been geraakt, maar niet zo heel erg. Maar na latere informatie bleek de man kiela dat is gek te wezen, maar ja de wacht neemt geen risico. Dat was een aardig tafereeltje iets ter afwisseling, anders is het ook zo stil altijd.’

Brief uit Selapadjang, 26 feb.’47. ‘Het is al weer zo tijd om af te lossen. Van 12 tot 2 en dan nog van 4 tot 6 en dan onder de klamboe. Gerrit staat nu op wacht, die los ik straks af. Ja dat gaat druk met de wacht hier om de andere nacht, een raar leven, want zoals vannacht wacht, morgenvroeg om 6 uur eerst wat eten, dan de was voor de baboe klaar leggen dan is het zo onderhand al 7 uur geworden en dan komt er nog eens iemand met veel lawaai de keet binnen. Dan slaap je nog zo niet. Om 12 uur eten, maar dan heb je nog maar ruim 4 uur geslapen, niet genoeg. ’s Middags neem je weer een duik tot 3 of 4 uur en de dag is voorbij. De andere dag ’s morgens kampdienst en dan ’s middags weer slapen. Anders kun je het ’s nachts niet maken, want dat valt harder tegen dan in Holland.’

Brief uit Tjilinting, 5 jul. ’47. ‘Ik zit weer in de wacht en dat op Zaterdagavond, dat is niet best dat zijn geen avonden voor ons jonge mensen, om in zo’n dood kamp te zitten. Wijl ze in Holland prachtig kunnen uitgaan, net zoveel als ze willen, missen wij dat hier 2 jaar, dat is soms rotvervelend als je daar aan denkt, dat moet niet te vaak gebeuren, want dan kun je hier niet wezen. […] Afijn die goeie tijd zal hoop ik ook wel eens weer terugkomen. Dan zal ik het er nog eens dubbel van nemen. Om 2 jaar alleen te zijn zonder meisje dat valt lang niet mee, dat ging wel als je 14 jaar was, maar niet als je 21 bent, en toch moet het.’

Brief uit Klarie, 3 okt. ’48. ‘Vanmorgen heb ik maar een hond kapot geschoten, want als je in afsluiting ligt verveel je je rot.’

Auteur:Ewout van der Horst
Trefwoorden:Indiëgangers, Frontlinie
Personen:Jan Willem Buitenweg
Periode:1946-1948
Locatie:NL
Thema's:Aan het front

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.